Type plan: uitwerkingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan De Koog Uitwerkingsplan Koogerhoop
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0448.DKG2014UP0001-Va01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Aanvullende begrippen

1.1 Het plan

Het uitwerkingsplan Koogerhoop van het bestemmingsplan De Koog van de gemeente Texel zoals vervat in het bestand NL.IMRO.0448.DKG2014UP0001-Va01.

2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Groen - 1

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. plantsoenen, velden, groenstroken, en naar de aard daarmee gelijk te stellen groengebieden;
b. extensief dagrecreatief medegebruik;
c. een gebouw ten behoeve van het onderhoud van groenvoorzieningen, ter plaatse van de
    aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gebouw";
d. standplaats ten behoeve van de verkoop van snackwaren;
 
met daaraan ondergeschikt:
e. kleinschalige duurzame energiewinning;
f.  parkeervoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. paden;
i.  nutsvoorzieningen;
j.  sloten, poelen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en -partijen;
k. verhardingen ten behoeve van uitwegen voor aangrenzende percelen;
 
met de daarbijbehorende:
l.  andere bouwwerken.

2.2 Bouwregels

2.2.1 Gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen
Op of in deze gronden zullen geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden
gebouwd, anders dan een gebouw ten behoeve van het onderhoud van groenvoorzieningen.
2.2.2 Gebouw ten behoeve van het onderhoud van groenvoorzieningen
Voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van het onderhoud van groenvoorzieningen gelden
de volgende regels:
a.   het gebouw zal uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke
      bouwaanduiding - gebouw";
b.   de bouwhoogte van het gebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
2.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
b.   er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windmolens worden gebouwd.

2.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.    het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
b.    het dempen van sloten, poelen en/of andere waterlopen en/of -partijen;
c.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden,  
       horecadoeleinden en detailhandel;
d.    het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan
       ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en
       werken en werkzaamheden;
e.    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
f.     het storten van puin en afvalstoffen;
g.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.   wegen en straten;
b.   fiets- en wandelpaden;
c.   sloten, bermen en beplanting;
d.   parkeerterreinen en -voorzieningen;
e.   pleinen;
f.    nutsvoorzieningen;
g.   speelvoorzieningen;
h.   toilet/urinoir voorzieningen;
i.    extensief dagrecreatief medegebruik;
j.    terrassen, al dan niet in de vorm van een gebouw, en uitstallingen ter plaatse van de
      aanduiding "terras";
 
met daaraan ondergeschikt:
k.   het houden van evenementen, zoals kermissen, circussen, markten en braderieën, het
      aanleggen van ijsbanen, en naar de aard daarmee gelijk te stemmen evenementen, met de
      daarbij behorende voorzieningen;
 
met de daarbijbehorende;
l.    onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang";
m.  andere bouwwerken.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden
gebouwd anders dan tijdelijke bouwwerken ten behoeve van de in 3.1 onder k genoemde
voorzieningen, tenzij ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang", in welk geval een
onderdoorgang mag worden gebouwd.
3.2.2 Gebouwen ten behoeve van terrassen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van terrassen gelden de volgende regels:
a.  de breedte van een gebouw ten behoeve van een terras zal ten hoogste de breedte van de gevel   
     van het aansluitende gebouw bedragen;
b.  de diepte van een gebouw ten behoeve van een terras zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
     de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van een terras zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
3.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:
a.   de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
b.   terrasafscheidingen zullen uitsluiten worden gebouwd in de vorm van een lichte constructie en
      met gebruik maken van transparante materialen;
c.   de bouwhoogte van terrasafscheidingen zal ten hoogste 2,50 m bedragen;
d.   de bouwhoogte van andere bouwwerken anders dan rechtstreeks ten behoeve van de
      geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
e.   er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windmolens worden gebouwd.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
 
  • het bepaalde in lid 3.2.3 onder d in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt
          vergroot tot 10,00 m, mits:
          1.     geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de
                  verkeersveiligheid, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de
                  omliggende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.    het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan
       ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en
       werken en werkzaamheden;
b.    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
c.    het storten van puin en afvalstoffen;
d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 4 Wonen - Aaneengebouwd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.   woonhuizen en bijbehorende bouwwerken eventueel in combinatie met:
      1.   een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
      2.   mantelzorg;
      3.   logies en ontbijt;
b.   bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de aanduiding
      "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
 
met daaraan ondergeschikt:
c.    kleinschalige duurzame energiewinning;
d.    wegen en paden;
e.    water;
 
met de daarbijbehorende:
f.     tuinen, erven en terreinen;
g.    andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen
De bouwregels van lid 4.2.2, 4.2.3, 4.2.5 en 4.2.6 zijn tevens van toepassing voor gebruik dat
is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
4.2.2 Woonhuizen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van woonhuizen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. het bebouwingspercentage zal per bouwperceel ten hoogste 70% bedragen.
4.2.3 Woonhuizen
Voor het bouwen van woonhuizen gelden de volgende regels:
a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.    de hoofdgebouwen zullen uitsluitend in rijen worden gebouwd;
c.     ten minste één gevel van het hoofdgebouw zal in een naar de weg gekeerde bouwgrens worden
        gebouwd;
d.    de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 120 m² bedragen, tenzij de bestaande
       oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een hoofdgebouw ten hoogste de
       bestaande oppervlakte zal bedragen;
e.    de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zullen ten hoogste de ter
       plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven hoogtes bedragen,
       tenzij de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte  
       en/of de bouwhoogte ten hoogste de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte zal bedragen;
f.     de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer bedragen 
       dan ter plaatse van de aanduiding "minimum-maximum dakhelling (graden)" aangegeven, tenzij de
       bestaande dakhelling minder en/of meer bedraagt, in welk geval de dakhelling niet minder en/of
       niet meer dan de bestaande dakhelling zal bedragen.
4.2.4 Kelders onder woonhuizen
Voor het bouwen van kelders onder woonhuizen gelden de volgende regels:
a.  een kelder zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.  de oppervlakte van een kelder zal ten hoogste de oppervlakte van het bijbehorende hoofdgebouw 
     bedragen.
4.2.5 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   vrijstaande bijbehorende bouwwerken, in de vorm van een recreatief opstal, zullen uitsluitend
      worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief
      opstal";
b.   als het aantal recreatieve opstallen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van
      recreatie - recreatief opstal" meer dan één bedraagt, zal het maximum aantal recreatieve
      opstallen ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal recreatieve
      opstallen" aangegeven aantal bedragen;
c.   de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde
      gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de
      bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand ten minste de bestaande afstand
      zal bedragen;
d.   de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten
      hoogste 80 m² bedragen, exclusief de oppervlakte genoemd in 4.2.5 onder e, tenzij de
      bestaande gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste
      de bestaande gezamenlijke oppervlakte zal bedragen;
e.   de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk in de vorm van een recreatieverblijf
      zal ten hoogste 70 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval
      de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
f.    de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten
      hoogste 50% van het achtererf bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in
      welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
g.   de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de oppervlakte van het
      hoofdgebouw bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de
      oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
h.   de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de bouwhoogte van
      de eerste verdiepingsvloer plus 0,25 m van het woonhuis bedragen;
i.    de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen,
      tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte ten hoogste de
      bestaande goothoogte zal bedragen;
j.    de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen, tenzij de
      bestaande dakhelling meer bedraagt, in welk geval de dakhelling niet meer dan de bestaande
      dakhelling zal bedragen;
k.   de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,00 m bedragen en ten minste
      0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, tenzij de bestaande bouwhoogte
      meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal
      bedragen;
l.    per hoofdgebouw zullen ten hoogste twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden
      gebouwd, exclusief het aantal vrijstaande bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld onder 4.2.5       
      onder a en b.
4.2.6 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien
      verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde
      gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.   de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
c.    er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windmolens worden gebouwd.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a.   het bepaalde in lid 4.2.3 onder e in die zin dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt
      vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
b.   het bepaalde in artikel 4.2.3 onder f in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of
      overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
c.   het bepaalde in artikel 4.2.5 onder c in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in
      hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het
      verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
      1.   in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde
            gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
      2.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
d.   het bepaalde in artikel 4.2.6 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken
      wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
     1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
           waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
 

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1 Toegestaan gebruik
In overeenstemming met deze bestemming is:
a.   het ondergeschikt gebruik van gedeelten van het woonhuis en/of de bijbehorende bouwwerken
      voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, met inachtneming van de
      volgende voorwaarden:
      1.   de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 80 m²;
      2.   er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang
            aan het woonhuis worden aangebracht;
      3.   er dienen voldoende parkeervoorzieningen te zijn;
b.   het ondergeschikt gebruik van gedeelten van een woonhuis voor logies met ontbijt, met         
      inachtneming van de volgende voorwaarden:
      1.   er worden ten hoogste 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers ingericht;
c.   het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor recreatieve bewoning in een recreatieve
      opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal".
4.4.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
b.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
d.   het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
e.   het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, tenzij ter plaatse van
      de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
f.    het gebruik van een woonhuis voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige
      activiteit, mantelzorg en/of voor logies en ontbijt indien het woonhuis niet permanent wordt
      bewoond;
g.   het gebruik van een woonhuis voor verblijfsrecreatief gebruik anders dan logies en ontbijt;
h.   het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan
      ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en
      werken en werkzaamheden;
i.    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
j.    het storten van puin en afvalstoffen;
k.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  • het bepaalde in lid 4.4.2 onder e in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden
          gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
          1.   de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door
                een deskundig arts of een medisch specialist;
          2.   de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste
                20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het
                woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende
                gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende  
                bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
          3.   in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het
                vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning
                weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
 
  •  een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
          1.    de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
          2.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor
                 geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
          3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
                 waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 5 Wonen - Twee-aaneen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Twee-aaneen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.   woonhuizen en bijbehorende bouwwerken eventueel in combinatie met:
      1.   een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
      2.   mantelzorg;
      3.   logies en ontbijt;
b.   woonhuizen waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de   
      aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" en bijbehorende bouwwerken;
c.   vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de
      aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
 
met daaraan ondergeschikt:
d.   kleinschalige duurzame energiewinning;
e.   wegen en paden;
f.    water;
 
met de daarbijbehorende:
g.   tuinen, erven en terreinen;
h.   andere bouwwerken.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Algemeen
De bouwregels van lid 5.2.2, 5.2.3, 5.2.5 en 5.2.6 zijn tevens van toepassing voor gebruik dat
is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
5.2.2 Woonhuizen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van woonhuizen en bijbehorende bouwwerken geldt de volgende regel:
a.   woonhuizen en bijbehorende bouwwerken zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.   het bebouwingspercentage zal per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen.
5.2.3 Woonhuizen
Voor het bouwen van woonhuizen gelden de volgende regels:
a.   als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.   de hoofdgebouwen zullen ten hoogste twee aaneen worden gebouwd;
c.   ten minste één gevel van het hoofdgebouw zal in een naar de weg gekeerde bouwgrens worden
      gebouwd;
d.   de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal voor wat betreft de niet
      aangebouwde zijde ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt,
      in welk geval de afstand ten minste de bestaande afstand zal bedragen;
e.   de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 120 m² bedragen, tenzij de bestaande
      oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een hoofdgebouw ten hoogste de
      bestaande oppervlakte zal bedragen;
f.    de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zullen ten hoogste de ter
      plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven hoogtes bedragen,
      tenzij de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte   
      en/of de bouwhoogte ten hoogste de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte zal bedragen;
g.   de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer
      bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "minimum-maximum dakhelling (graden)"
      aangegeven, tenzij de bestaande dakhelling minder en/of meer bedraagt, in welk geval de
      dakhelling niet minder en/of niet meer dan de bestaande dakhelling zal bedragen.
5.2.4 Kelders onder woonhuizen
Voor het bouwen van kelders onder woonhuizen gelden de volgende regels:
a.   een kelder zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.   de oppervlakte van een kelder zal ten hoogste de oppervlakte van het bijbehorende
       hoofdgebouw bedragen.
5.2.5 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   vrijstaande bijbehorende bouwwerken, in de vorm van een recreatief opstal, zullen uitsluitend
      worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief
      opstal";
b.   als het aantal recreatieve opstallen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van
      recreatie - recreatief opstal" meer dan één bedraagt, zal het maximum aantal recreatieve
      opstallen ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal recreatieve
      opstallen" aangegeven aantal bedragen;
c.   de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde
      gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de
      bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand ten minste de bestaande afstand
      zal bedragen;
d.   de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten
      hoogste 80 m² bedragen, exclusief de oppervlakte genoemd in 5.2.5 onder e, tenzij de
      bestaande gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste
      de bestaande gezamenlijke oppervlakte zal bedragen;
e.   de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk in de vorm van een recreatief opstal
      zal ten hoogste 70 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval
      de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
f.    de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten
      hoogste 50% van het achtererf bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in
      welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
g.   de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de oppervlakte van het
      hoofdgebouw bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de
      oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
h.   de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de bouwhoogte van
      de eerste verdiepingsvloer plus 0,25 m van het woonhuis bedragen;
i.    de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen,
      tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte ten hoogste de
      bestaande goothoogte zal bedragen;
j.    de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen, tenzij de
      bestaande dakhelling meer bedraagt, in welk geval de dakhelling niet meer dan de bestaande
      dakhelling zal bedragen;
k.   de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,00 m bedragen en ten minste
      0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, tenzij de bestaande bouwhoogte
      meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal
      bedragen;
l.    per hoofdgebouw zullen ten hoogste twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden
      gebouwd, exclusief het aantal vrijstaande bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld onder 5.2.5    
      onder a en b.
5.2.6 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien
      verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde
      gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.   de bouwhoogte van een vlaggenmast zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
c.   de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
d.   er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windmolens worden gebouwd.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a.   het bepaalde in lid 5.2.3 onder f in die zin dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt
      vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
b.   het bepaalde in artikel 5.2.3 onder g in die zin dat de dakhelling van hoofdgebouwen en/of
      overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
             waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
c.   het bepaalde in artikel 5.2.5 onder c in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in
      hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het
      verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
      1.   in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg gekeerde  
            gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd worden;
      2.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke   
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
d.   het bepaalde in artikel 5.2.6 onder c in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken
      wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.4.1 Toegestaan gebruik
In overeenstemming met deze bestemming is:
a.   het ondergeschikt gebruik van gedeelten van het woonhuis en/of de bijbehorende bouwwerken
      voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, met inachtneming van de
      volgende voorwaarden:
      1.   de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 80 m²;
      2.   er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang
            aan het woonhuis worden aangebracht;
      3.   er dienen voldoende parkeervoorzieningen te zijn;
b.   het ondergeschikt gebruik van gedeelten van een woonhuis voor logies met ontbijt, met      
      inachtneming van de volgende voorwaarden:
      1.   er worden ten hoogste 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers ingericht;
c.   het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning, ter plaatse van de aanduiding
      "specifieke vorm van wonen - tweede woning", waarbij het aantal woonhuizen waarbinnen
      recreatieve bewoning is toegestaan ten hoogste één bedraagt;
d.   het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor recreatieve bewoning in een recreatieve
      opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal".
5.4.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
b.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
d.   het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
e.   het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning, tenzij ter plaatse van
      de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
f.    het gebruik van een woonhuis voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige
      activiteit, mantelzorg en/of voor logies en ontbijt indien het woonhuis niet permanent wordt
      bewoond;
g.   het gebruik van een woonhuis, niet zijnde een woonhuis in gebruik als tweede woning, voor
      verblijfsrecreatief gebruik anders dan logies en ontbijt;
h.   het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan
      ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en
      werken en werkzaamheden;
i.    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
j.    het storten van puin en afvalstoffen;
k.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  • het bepaalde in lid 5.4.2 onder e in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden
          gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
          1.   de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door
                een deskundig arts of een medisch specialist;
          2.   de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste
                20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het
                woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende
                gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende
                bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
          3.   in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het
                vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning
                weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
 
  •  een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
           1.   de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
           2.   de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor
                 geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
           3.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
                 waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 6 Wonen - Vrijstaand

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.   woonhuizen en bijbehorende bouwwerken eventueel in combinatie met:
      1.   een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
      2.   mantelzorg;
      3.   logies en ontbijt;
b.   woonhuizen waar zowel recreatieve als permanente bewoning is toegestaan, ter plaatse van de     
      aanduiding "specifieke vorm van wonen - tweede woning" en bijbehorende bouwwerken;
c.   vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van een recreatief opstal, ter plaatse van de
      aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal";
 
met daaraan ondergeschikt:
d.   kleinschalige duurzame energiewinning;
e.   wegen en paden;
f.    water;
 
met de daarbijbehorende:
g.   tuinen, erven en terreinen;
h.   andere bouwwerken.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Algemeen
De bouwregels van lid 6.2.2, 6.2.3, 6.2.5 en 6.2.6 zijn tevens van toepassing voor gebruik dat
is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.
6.2.2 Woonhuizen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van woonhuizen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   woonhuizen en bijbehorende bouwwerken zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.   het bebouwingspercentage zal per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen.
6.2.3 Woonhuizen
Voor het bouwen van woonhuizen gelden de volgende regels:
a.   als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.   een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
c.   ten minste één gevel van het hoofdgebouw zal in een naar de weg gekeerde bouwgrens worden
      gebouwd;
d.   de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m
      bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand ten minste
      de bestaande afstand zal bedragen;
e.   de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 120 m² bedragen, tenzij de bestaande
      oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van een hoofdgebouw ten hoogste de
      bestaande oppervlakte zal bedragen;
f.    de goothoogte en de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zullen ten hoogste de ter
      plaatse van de aanduiding "maximum goot- en bouwhoogte (m)" aangegeven hoogtes bedragen,
      tenzij de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de
      goothoogte en/of de bouwhoogte ten hoogste de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte zal
      bedragen;
g.   de dakhelling van de gebouwen en overkappingen zal niet minder respectievelijk meer
      bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "minimum-maximum dakhelling (graden)"
h.   aangegeven, tenzij de bestaande dakhelling minder en/of meer bedraagt, in welk geval de
      dakhelling niet minder en/of niet meer dan de bestaande dakhelling zal bedragen, waarbij:
      1.   ter plaatse van de aanduiding "plat dak" de woonhuizen mogen worden voorzien van een
            plat dak.
6.2.4 Kelders onder woonhuizen
Voor het bouwen van kelders onder woonhuizen gelden de volgende regels:
a.   een kelder zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.   de oppervlakte van een kelder zal ten hoogste de oppervlakte van het bijbehorende
       hoofdgebouw bedragen.
6.2.5 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   vrijstaande bijbehorende bouwwerken, in de vorm van een recreatief opstal, zullen uitsluitend
      worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief
      opstal";
b.   als het aantal recreatieve opstallen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van
      recreatie - recreatief opstal" meer dan één bedraagt, zal het maximum aantal recreatieve
      opstallen ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal recreatieve
      opstallen" aangegeven aantal bedragen;
c.   de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde
      gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de
      bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand ten minste de bestaande afstand
      zal bedragen;
d.   de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten
      hoogste 80 m² bedragen, exclusief de oppervlakte genoemd in 6.2.5 onder e, tenzij de
      bestaande gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste
      de bestaande gezamenlijke oppervlakte zal bedragen;
e.   de oppervlakte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk in de vorm van een recreatief opstal
      zal ten hoogste 70 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval
      de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
f.    de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken zal per hoofdgebouw ten
      hoogste 50% van het achtererf bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in
      welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
g.   de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de oppervlakte van het
      hoofdgebouw bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de
      oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
h.   de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste de bouwhoogte van
      de eerste verdiepingsvloer plus 0,25 m van het woonhuis bedragen;
i.    de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen,
      tenzij de bestaande goothoogte meer bedraagt, in welk geval de goothoogte ten hoogste de
      bestaande goothoogte zal bedragen;
j.    de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen, tenzij de
      bestaande dakhelling meer bedraagt, in welk geval de dakhelling niet meer dan de bestaande
      dakhelling zal bedragen;
k.   de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 6,00 m bedragen en ten minste
      0,50 m lager zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, tenzij de bestaande bouwhoogte
      meer bedraagt, in welk geval de bouwhoogte ten hoogste de bestaande bouwhoogte zal
      bedragen;
l.    per hoofdgebouw zullen ten hoogste twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden
      gebouwd, exclusief het aantal vrijstaande bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld onder 6.2.5    
      onder a en b.
6.2.6 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
a.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien
       verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde
       gevel(s) van de hoofdgebouwen ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b.    de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen
c.    er zullen geen andere bouwwerken in de vorm van windmolens worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a.   het bepaalde in lid 6.2.3 onder e in die zin dat de oppervlakte van een hoofdgebouw wordt
      vergroot tot ten hoogste 150 m², mits:
      1.   de uitbreiding van het hoofdgebouw uitsluitend aan de achterzijde in het verlengde van de
            zijdelingse perceelgrenzen plaatsvindt;
      2.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
b.   het bepaalde in lid 6.2.3 onder f in die zin dat de goothoogte van hoofdgebouwen wordt
      vergroot tot ten hoogste 6,00 m respectievelijk ten hoogste 6,50 m bij een plat dak, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
c.   het bepaalde in lid 6.2.3 onder g in die zin dat de dakhelling van bedrijfsgebouwen en/of
      overkappingen wordt verlaagd en/of wordt verhoogd, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke   
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
d.   het bepaalde in lid 6.2.5 onder c in die zin dat bijbehorende bouwwerken uitsluitend in
      hoeksituaties vóór een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, dan wel het
      verlengde daarvan worden gebouwd, mits:
      1.   in ieder geval de bijbehorende bouwwerken 3,00 m achter één van de naar de weg
            gekeerde gevels van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan, gesitueerd
            worden;
      2.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
 
e.   het bepaalde in lid 6.2.6 onder b in die zin dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt
      vergroot tot ten hoogste 10,00 m, mits:
      1.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
            waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.4.1 Toegestaan gebruik
In overeenstemming met deze bestemming is:
a.   het ondergeschikt gebruik van gedeelten van het woonhuis en/of de bijbehorende bouwwerken
      voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, met inachtneming van de
      volgende voorwaarden:
      1.   de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 80 m²;
      2.   er mogen alleen niet-uitstekende, niet-verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang
            aan het woonhuis worden aangebracht;
      3.   er dienen voldoende parkeervoorzieningen te zijn;
b.   het ondergeschikt gebruik van gedeelten van een woonhuis voor logies met ontbijt, met            
      inachtneming van de volgende voorwaarden:
      1.   er worden ten hoogste 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers ingericht.
c.   het gebruik van een woonhuis voor recreatieve bewoning, ter plaatse van de aanduiding
      "specifieke vorm van wonen - tweede woning", waarbij het aantal woonhuizen waarbinnen
      recreatieve bewoning is toegestaan ten hoogste één bedraagt;
d.   het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor recreatieve bewoning in een recreatieve
      opstal, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatief opstal".
6.4.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
b.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
d.   het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
e.   het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor permanente bewoning;
f.    het gebruik van een woonhuis voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige
      activiteit, mantelzorg en/of voor logies en ontbijt indien het woonhuis niet permanent wordt
      bewoond;
g.   het gebruik van een woonhuis, niet zijnde een woonhuis in gebruik als tweede woning, voor
      verblijfsrecreatief gebruik anders dan logies en ontbijt;
h.   het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan
      ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en
      werken en werkzaamheden;
i.    de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
j.    het storten van puin en afvalstoffen;
k.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  • het bepaalde in lid 6.4.2 onder e in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden
          gebruikt als tijdelijk zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits:
          1.   de dringende sociale, verzorgings- of sociaal medische redenen worden aangetoond door
                een deskundig arts of een medisch specialist;
          2.   de afstand van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste
                20,00 m bedraagt, tenzij de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat en het
                woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende
                gronden niet worden beperkt, in welk geval de afstand van het vrijstaande bijbehorende
                bouwwerk tot het woonhuis ten hoogste 50,00 m bedraagt;
          3.   in geval de noodzaak voor de tijdelijk zelfstandige woonruimte niet meer aanwezig is, het
                vrijstaande bijbehorende bouwwerk binnen drie maanden na beëindiging van de bewoning
                weer ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
 
  • een bouwvlak wordt verschoven en/of qua vorm wordt aangepast, mits:
          1.   de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
          2.   de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor
                geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde;
          3.   geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke
                waarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de
grond aanwezige archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' gelden de navolgende
regels:
a.   bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500 m² op locaties waar de grond nog niet
      verstoord is en waar dieper dan 0,50 m wordt gegraven zullen uitsluitend worden gebouwd
      indien:
      1.   door de werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te
            verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden
            niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het
            herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
      2.   vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm
            voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische
            waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van
            Burgemeester & Wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
            ·   de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
            ·   er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
            ·   de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
 
b.   in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de in 7.2 bedoelde
      bouwwerken bij het verlenen van de omgevingsvergunning de volgende voorwaarden worden
      verbonden:
      1.   de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de
            bodem kunnen worden behouden;
      2.   de verplichting tot het doen van opgravingen;
      3.   de verplichting de bouw die tot de bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een
            deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door
            het college van Burgemeester en Wethouders bij de bouwvergunning te stellen kwalificaties.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.3.1 Vergunningplicht
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
a.   het uitvoeren van graafwerkzaamheden of grondbewerkingen en het roeren en omwoelen van
      gronden waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
b.   het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
c.   het ophogen van gronden met meer dan 50 cm;
d.   het egaliseren van gronden;
e.   het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
f.    het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de
      bodem;
g.   het slopen van gebouwen en het verwijderen van funderingen waarbij grondroering
      plaatsvindt.
7.3.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
a.   werken of werkzaamheden, die betrekking hebben op een oppervlakte van minder dan 500m²
      en waar minder diep dan 0,50m wordt gegraven;
b.   het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
      1.   in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, indien verricht
            door een ter zake deskundige;
      2.   waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het
            bestemmingsplan.
7.3.3 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
a.   Door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te
      verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden niet
      onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel
      van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; en
b.   vooraf door de aanvrager van het bouwwerk een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor
      de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de in de archeologische waarde van
      het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en      
      wethouders in voldoende mate is vastgesteld:
      1.   de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld; of
      2.   er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
      3.   de archeologische waarden hierdoor niet of niet onevenredig worden geschaad.
7.3.4 Voorwaarden in omgevingsvergunning
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter borging van het treffen van de
maatregelen als bedoeld in artikel 7.3.3 onder b kunnen aan een omgevingsvergunning in ieder
geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
a.   de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de
      bodem kunnen worden behouden;
b.   de verplichting tot het doen van opgravingen;
c.   de verplichting de uitvoering van de werken en/of werkzaamheden die tot de bodemverstoring
      leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische
      monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de aanlegvergunning te
      stellen kwalificaties.

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

7.4.1 Wijzigen archeologische waardering gronden
Burgemeester & Wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming van
archeologisch waardevolle gebieden te wijzigen in die zin dat:
a.   een bestemmingsvlak met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' mag worden gewijzigd naar
      'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 2' of 'Waarde - Archeologie 1' indien uit
      archeologisch onderzoek blijkt dat de betreffende gronden van een hogere archeologische
      waarde zijn.
7.4.2 Geheel of gedeeltelijk verwijderen bestemmingsvlak
Burgemeester & Wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de dubbelbestemming
'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
a.   uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig
      zijn;
b.   op grond van archeologisch onderzoek het niet meer wordt noodzakelijk geacht dat het
      bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden
      voorziet.

3 Algemene regels

Artikel 8 Overige regels

 
Regels uit het bestemmingsplan De Koog welke van toepassing zijn
 
Het bepaalde in de volgende paragrafen van het bestemmingsplan De Koog van de gemeente Texel is onverkort van toepassing op Koogerhoop:
 
1   Inleidende regels;
Artikel 1   Begrippen;
Artikel 2   Wijze van meten;
 
2   Bestemmingsvoorschriften;
Artikel 27   Wonen – Uit te werken;
 
3   Algemene regels;
Artikel 32   Anti-dubbeltelregel;
Artikel 33   Algemene bouwregels;
Artikel 35   Overige regels.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het
Bestemmingsplan De Koog,
Uitwerkingsplan Koogerhoop
van de gemeente Texel.
  
Behorend bij besluit van 24 december 2013.