Plan: | Texel - De Cocksdorp - Verlengde Schipper Boonstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0448.DCD2021BP0001-va01 |
De vraag naar betaalbare woningen in de gemeente Texel is groter dan het aanbod. De gemeente Texel is bezig om de woningbouw op het eiland te versnellen en heeft daar een aantal ontwikkellocaties voor aangewezen. Eén van deze locaties is de Verlengde Schipper Boonstraat in De Cocksdorp. Op deze locatie zullen 42 woningen worden gerealiseerd, bestaande uit 20 rijwoningen, 18 rug-aan-rugwoningen en 4 twee-onder-een-kap woningen.
In het geldende bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond'. Binnen deze bestemming is woningbouw niet toegestaan.
Om de ontwikkeling juridisch-planologisch te kunnen regelen is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Daarbij hoort een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening. Het voorliggende plan voorziet hierin.
Het plangebied ligt aan de zuidwestrand van de kern De Cocksdorp. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied
Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan De Cocksdorp, dat is vastgesteld op 16 november 2016 door de gemeente Texel. Een uitsnede van de bestemmingsplannen ter plaatse van het plangebied is weergegeven in figuur 1.2.
Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplannen De Cocksdorp
In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond'. Deze gronden zijn bestemd voor cultuurgrond en het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de gronden.
De voorgenomen ontwikkeling is niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan.
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan en hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling moet op een goede manier worden ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. De inpassing in de huidige situatie wordt ook behandeld.
Het plangebied bestaat uit een stuk grond dat agrarisch in gebruik is. Aan de oostzijde grenst het plangebied aan de bebouwing van de het dorp De Cocksdorp. Ten zuiden van het plangebied is een begraafplaats gesitueerd en ten zuidoosten vakantiepark 't Eibernest en een aantal woningen. De noordzijde van het plangebied wordt afgeschermd door een groenzone met bomen en struiken die langs het sportveld staan. Ten noordoosten van het plangebied is een basisschool gelegen. De westrand grenst aan agrarisch land langs de Vuurtorenweg. In figuur 2.1 is een luchtfoto van het plangebied weergegeven.
Figuur 2.1 Luchtfoto van de bestaande situatie
In figuur 2.2 is een foto weergeven van de entree van het plangebied vanaf de Schipper Boonstraat.
Figuur 2.2 Entree plangebied vanaf Schipper Boonstraat (bron: Google Maps)
In figuur 2.3 is een foto het plangebied weergegeven vanaf de Vuurtorenweg.
Figuur 2.3 Foto van het plangebied vanaf de Vuurtorenweg (bron: Google Maps)
Het voornemen is het plangebied te transformeren tot woningbouwlocatie voor 42 woningen, waarvan 26 sociale huurwoningen. De woontypologieën zijn divers. De woningen bestaan uit 20 rijwoningen, 18 rug-aan-rugwoningen en 4 twee-onder-een-kap woningen.
Ontwerp
De opzet van het indicatief stedenbouwkundig ontwerp komt in grote lijnen overeen met het eerder opgestelde conceptontwerp van de dorpscommissie. In het noorden en oosten wordt aansluiting gezocht op de bestaande bebouwing aan de Schipper Boonstraat. Door de groene openbare gebieden in het zuiden en westen is de aansluiting landschappelijker. De waterpartij in het zuidoosten van het plangebied vormt een ruimtelijke barrière tussen het plangebied en de directe omgeving. In figuur 2.4 is het stedenbouwkundig ontwerp (indicatief) voor het plangebied weergegeven.
Figuur 2.4 Stedenbouwkundig ontwerp (indicatief)
Woningcategorieën
De volgende woningcategorieën zullen worden gerealiseerd in het plangebied.
Woningen | Woontypologie | Aantal | |
Eengezins sociale huur | rug-aan-rug | 18 | |
rijwoning | 8 | ||
Eengezins goedkope koop | rijwoning | 12 | |
Eengezins dure koop | 2-kapper | 4 | |
Totaal | 42 |
Bouwvolume
Alle woningen zullen worden gebouwd in de laagste bestemmingsplancategorie 4,5/9,0 (goothoogte 4,5 meter, nokhoogte 9,0 meter). De woningen zullen daardoor uit 1 bouwlaag met kap bestaan, waarbij variatie mogelijk is in de goothoogte van 3 tot 4,5 meter.
Deze bestemmingsplancategorie past het beste bij de doelstelling om betaalbare woningen te realiseren. Bovendien past deze categorie stedenbouwkundig goed bij het bouwen aan de dorpsrand.
Groen
De meeste blokken met woningen zijn aan de randen van het plangebied geplaatst, zodat er in het midden een ruime groene plek ontstaat. De groene plek is ideaal als speelgelegenheid.
Ruimtelijke inpassing
In het ontwerp wordt aan de noord- en oostkant aansluiting gezocht op de bestaande bebouwing aan de Schipper Boonstraat. De achtertuinen van het blok rijwoningen in het noordoosten van het plangebied en de twee-onder-een-kap woningen grenzen aan de achtertuinen van de woningen aan de Schipper Boonstraat. De rijwoningen aan de oostkant van het plangebied zijn gesitueerd in het verlengde van de Schipper Boonstraat. Door de waterpartij in het zuidoosten van het plangebied wordt een afstand gecreëerd tussen de woningen en het vakantiepark 't Eibernest die ten zuidoosten van het plangebied zijn gesitueerd. De woningen aan de zuidkant grenzen met de tuinen aan de rand van het plangebied. Ten zuiden hiervan is de begraafplaats gesitueerd. De westkant van het plangebied heeft grotendeels een groene invulling en vormt tevens de verbinding tussen het landelijk gebied aan de westkant en het groen in het plangebied.
Verkeersstructuur plangebied
Het gebied ontsluit op de Schipper Boonstraat. De entreeweg splitst direct na de entree in een toegang naar de parkeervoorziening voor de rug-aan-rug woningen en een ontsluiting van de tweekappers en de parkeerpocket aan de westrand.
Ontsluiting plangebied
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied wordt ontsloten via de Schipper Boonstraat door de Klimpstraat. Beide wegen zijn erftoegangswegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Richting het noorden komt de Klimpstraat via de Langeveldstraat uit op de Vuurtorenweg. De Langeveldstraat is een erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/uur, terwijl de Vuurtorenweg een gebiedsontsluitingsweg is met een maximumsnelheid van 60 km/uur. Deze weg leidt verder naar de noordelijke kust van het eiland. Richting het zuiden leidt de Klimpstraat naar het centrum van Cocksdorp, vanaf waar de Postweg te bereiken is. Dit is een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 60 km/uur en leidt naar het zuiden naar de rest van Texel.
Langzaam verkeer
Aan één zijde van de Schipper Boonstraat zijn voetgangersvoorzieningen aanwezig. Conform het principe duurzaam veilig voor erftoegangswegen binnen de bebouwde kom zijn er geen specifiek oversteekplaatsen voor voetgangers aanwezig. Daarnaast zijn er geen vrijliggende fietsvoorzieningen aanwezig in de straat, waardoor fietsers de weg delen met het gemotoriseerde verkeer.
Openbaar vervoer
De dichtstbijzijnde bushalte ligt op circa 150 meter loopafstand van het plangebied en is gelegen aan de Klimpstraat. Deze halte maakt geen deel uit van een vaste lijnbusverbinding , maar er kan op reservering gebruik worden gemaakt van een belbus (Texelhopper).
Verkeersgeneratie
Voor het berekenen van het gegenereerde verkeer vanuit het plangebied worden kengetallen uit CROW-publicatie 381 gehanteerd. De gebruikte kengetallen zijn voor de rest bebouwde kom in een niet stedelijk gebied. Er wordt uitgegaan van de gemiddelde van de bandbreedte. Voor het evalueren van de verkeersafwikkeling is de gemiddelde werkdagintensiteit maatgevend. Daarom worden de waardes voor de weekdagintensiteiten omgerekend naar werkdagintensiteiten met een omrekenfactor van 1,11 (CROW-publicatie 381).
De verkeersgeneratie van het plangebied
Functie | Aantal | Kengetal | Weekdagintensiteit | Werkdagintensiteit |
Rug-aan-rug, sociale huur |
18 | 5,6 per woning | 100,8 mvt/etmaal | 111,9 mvt/etmaal |
Rijwoning, sociale huur |
8 | 5,6 per woning | 44,8 mvt/etmaal | 49,7 mvt/etmaal |
Rijwoning, koop goedkoop |
12 | 7,4 per woning | 88,8 mvt/etmaal | 98,6 mvt/etmaal |
Twee-onder-een-kap, koop duur | 4 | 7,8 per woning | 31,2 mvt/etmaal | 34,6 mvt/etmaal |
Totaal | 42 | 266 mvt/etmaal | 295 mvt/etmaal |
In de toekomstige situatie zal de ontwikkeling aan de Schipper Boonstraat leiden tot een verkeerstoename van 295 mvt/etmaal op een gemiddelde werkdag. Voor het bepalen van de verkeersafwikkeling is het spitsuur maatgevend, waarin doorgaans 10% van de etmaalintensiteit wordt afgewikkeld. In een gemiddeld spitsuur zorgt de ontwikkeling van het plangebied voor een verkeersgeneratie van 30 mvt/uur. De Schipper Boonstraat is nu ingericht als erftoegangsweg type II. Conform het principe Duurzaam Veilig heeft dit type weg doorgaans een maximumcapaciteit van 4.000 motorvoertuigen per etmaal. Met de beoogde ontwikkeling blijft de verkeersintensiteit op de weg ver onder de maximumcapaciteit.
Verkeersafwikkeling
De afwikkeling van het plangebied in de toekomstige situatie is gebaseerd op inschattingen vanuit de gemeente en expert judgement. Van het gegenereerde verkeer zal 80% (236 mvt/etmaal) worden ontsloten vanaf de Schipper Boonstraat via de Klimpstraat richting de Molenlaan. De overige 20% (59 mvt/etmaal) van het gegenereerde verkeer wordt vanaf de Klimpstraat richting de Langeveldstraat afgewikkeld. Vanaf de Langeveldstraat zal het verkeer zich evenredig verdelen richting het oosten en het westen. In figuur 2.5 is de verdeling van het verkeer weergegeven.
Figuur 2.5 De beoogde verkeersafwikkeling van het plangebied
De verkeerstoename op de omliggende wegen is dermate klein dat niet tot knelpunten zal leiden in de afwikkeling van het verkeer op wegvakniveau.
In de huidige situatie is de Schipper Boonstraat een doodlopende weg. Door de planontwikkeling zal de Schipper Boonstraat intensiever worden gebruikt, maar de weg heeft voldoende capaciteit om het gegenereerde verkeer af te wikkelen.
Bij de afwikkeling van verkeer zijn kruispunten doorgaans maatgevend. Het belangrijkste kruispunt is de kruising Schipper Boonstraat – Klimpstraat. Gezien de capaciteit van het kruispunt zal de ontwikkeling van het plangebied niet leiden tot problemen voor de verwerking van het verkeer.
Parkeren
Parkeerbehoefte
Voor het berekenen van de parkeerbehoefte worden de gemeentelijke parkeernormen uit Nota Parkeernormen Texel 2015 gehanteerd. De berekende resultaten zijn weergegeven in onderstaande tabel.
De parkeerbehoefte van het plangebied
Functie | Aantal | Parkeernorm | Totaal parkeerplaatsen | |
Rug-aan-rug, sociale huur |
18 | 1,0 per woning | 18 | |
Rijwoning, sociale huur |
8 | 1,7 per woning | 13,6 | |
Rijwoning, koop goedkoop |
12 | 1,7 per woning | 20,4 | |
Twee-onder-een-kap, koop duur |
4 | 1,7 per woning | 6,8 | |
Totaal | 42 | 59 |
De totale parkeerbehoefte van het plangebied bedraagt 59 parkeerplaatsen. Gebaseerd op het gemeentelijke parkeerbeleid is er geen mogelijkheid voor het toepassen van dubbelgebruik om het benodigd aantal parkeerplaatsen te verlagen, immers betreft het in alle gevallen woningen waardoor er van dubbelgebruik van parkeerplaatsen geen sprake is.
Parkeeraanbod
In de openbare ruimte is binnen het plangebied een parkeeraanbod van 53 parkeerplaatsen. Daarnaast is in de stedenbouwkundige toelichting van de grondexploitatie aangegeven dat voor de twee-onder-een-kapwoningen voldoende ruimte is voor 2 parkeerplaatsen op eigen terrein per woning. Conform de gemeentelijke parkeernormen leidt dit tot een parkeeraanbod van 1,5 parkeerplaatsen per woning. Daarnaast geldt de garage voor 0,5 parkeerplaats. Dit betekent 2,0 parkeerplaats per kavel. In het plangebied worden 4 kavels gerealiseerd met een twee-onder-een-kapwoning, met in totaal 8 parkeerplaatsen. In het plangebied worden 53 parkeerplaatsen in de openbare ruimte gerealiseerd. Met 61 parkeerplaatsen in totaal wordt voldaan aan de parkeerbehoefte.
Verkeersveiligheid
De toename in de verkeersgeneratie zal niet leiden tot knelpunten in de verkeersveiligheid. Alhoewel er geen fietsstroken aanwezig zijn in de Schipper Boonstraat en de Klimpstraat, wordt wegens de lage maximumsnelheid en de inrichting van de wegen de verkeersveiligheid van fietsers gewaarborgd.
Conclusie verkeer en parkeren
De ontsluiting van het plangebied zal niet leiden tot knelpunten. De verkeerstoename ten behoeve van de ontwikkeling is dermate klein dat het niet tot knelpunten zal leiden op het omliggende wegennet. Alhoewel er geen fietsstroken aanwezig zijn op de omliggende wegen, wordt door middel van de lage maximumsnelheid en de inrichting van de wegen de verkeersveiligheid geborgd. Er is voldoende ruimte aanwezig om te voorzien in de berekende parkeerbehoefte op basis van de parkeernormen en de gegevens. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling daarmee niet in de weg.
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. De NOVI is de lange termijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. Het is de bedoeling er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.
Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.
Opgaven
Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:
Realiseren opgaven
In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:
De regio waarvan de gemeente Texel deel uitmaakt is niet aangewezen als NOVI-gebied. De voorgenomen ontwikkeling raakt geen rijksbelangen als opgenomen in de NOVI.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen.
De beleidsregels met betrekking tot de Waddenzee zijn relevant. Bij nieuwe bestemmingsplannen die betrekking hebben op de Waddenzee en het Waddengebied moet een beoordeling plaatsvinden van de mogelijke gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze waarden zijn in de verordening benoemd. Nieuwe bebouwing of verandering van het gebruik is niet toegestaan als dit leidt tot significante aantasting van de waarden in het gebied. Gezien de omvang van het plan, leidt de ontwikkeling niet tot significante aantasting van de waarden van de Waddenzee en het Waddengebied.
Het plangebied grenst aan de dorpskern van De Cocksdorp. Door tegen de bestaande kern aan te bouwen, leidt het initiatief niet tot aantasting van de kernkwaliteit van het Barro die betrekking heeft op het Waddengebied. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in het Barro.
Ladder voor Duurzame verstedelijking
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder voor duurzame verstedelijking (ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik (artikel 3.1.6 lid 2 Besluit ruimtelijke ordening). Het bevoegd gezag moet voldoen aan een motiveringsvereiste als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.
In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied. Voor wonen geldt dat een ontwikkeling vanaf 12 woningen wordt aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' (ABRvS 25 maart 2015; ECLI:NL:RVS:2015:953).
De beoogde ontwikkeling ligt in de verlengde van de Schipper Boonstraat in De Cocksdorp en bestaat uit het realiseren van 42 woningen en wordt hierdoor aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. In paragraaf 3.3.2 zijn de regionale samenwerkingsafspraken woningbouw van de kop van Noord-Holland 2020 - 2030 opgenomen. Met dit convenant beogen partijen een actieve regionale samenwerking woningbouw te continueren ten behoeve van een optimale ruimtelijke ontwikkeling van de woningvoorraad/-markt van de regio Kop van Noord-Holland. Hiervoor maken de partijen afspraken over de woningbouwplannen in programma('s) die aansluiten bij de vraag naar nieuwbouwwoningen en woningtypen in de regio Kop van Noord-Holland. Het woningbouwprogramma voor Texel is vanwege de 'status aparte' als aparte bijlage opgenomen en is geen onderdeel van het woningbouwprogramma van de regio waarvan de gemeente Texel deel uitmaakt.
Bijlage 1 bestaat uit de onderbouwing voor de woningbehoefte in De Cocksdorp. Het woningbouwprogramma Texel 2020 - 2030 zoals dat als bijlage is opgenomen in het convenant ligt ten grondslag aan deze onderbouwing, waarin wordt gemotiveerd dat er behoefte is aan de 42 woningen zoals op de ontwikkellocatie in De Cocksdorp worden gerealiseerd.
De regio waarvan de gemeente Texel deel uitmaakt is niet aangewezen als NOVI-gebied. De voorgenomen ontwikkeling raakt geen rijksbelangen als opgenomen in de NOVI. Bovendien wordt de kernkwaliteit van het Barro die betrekking heeft op het Waddengebied niet aangetast. Ook is duidelijk behoefte aan de beoogde ontwikkeling.
De ontwikkeling in De Cocksdorp past binnen de kaders van het rijksbeleid.
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Holland is vastgelegd in de Omgevingsvisie NH2050 'Balans tussen economische groei en leefbaarheid'. In de visie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. De provincie wil balans tussen economische groei en leefbaarheid. Er zijn randvoorwaarden geformuleerd hoe om te gaan met klimaatverandering.
In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving.
Het plangebied bevindt zich op Texel, een gedeelte van de Kop van Noord-Holland, één van de Noord-Hollandse kwaliteiten. In deze regio heeft Texel een bijzondere positie, als enige (wadden)eiland van Noord-Holland, met zijn diversiteit aan landschappen en kenmerkende cultuurhistorie, bron voor recreatie en nieuwe energie.
In de Omgevingsvisie is de ambitie ten aanzien van wonen als volgt geformuleerd:
Onze ambitie is dat vraag en aanbod van woon- en werklocaties (kwantitatief en kwalitatief) beter met
elkaar in overeenstemming zijn of komen. De woningbouw wordt vooral in of aansluitend op de bestaande verstedelijkte gebieden gepland, overeenkomend met de kwalitatieve behoefte en demografische trends. Duurzaamheid van de totale voorraad is uitgangspunt.
Een goede afstemming tussen vraag en aanbod op de woningmarkt is een speerpunt in de provinciale Omgevingsvisie NH2050. Specifiek voor het woonbeleid van de provincie geldt dat de vraag leidend is. Dat heeft niet alleen betrekking op de kwantiteit, bepaald door de huishoudensgroei, maar eerst en vooral op de kwaliteit: het juiste type woningen voor alle verschillende doelgroepen. Betaalbaar, duurzaam en passend bij de huishoudensgrootte en woonwensen van de inwoners van Noord-Holland.
Gemeenten maken conform de Omgevingsverordening samen een regionale woningbouwprogrammering. Belangrijk uitgangspunt voor de programmering is dat de afspraken niet statisch zijn, maar uitgaan van regionaal maatwerk, flexibel zijn en ook adaptief. De afspraken moeten ruimte bieden om te kunnen anticiperen op een veranderende vraag en toekomstige ontwikkelingen. In het woonakkoord met de provincie kunnen regio’s algemene afspraken maken over de uitgangspunten voor de programmering. Gemeenten bepalen daarbij zelf wat de regio is. De regionale programmering voor alle binnenstedelijke plannen wordt door de regio vastgesteld en is zelf geen onderdeel van het woonakkoord tussen regio en provincie. Eventuele buitenstedelijke plannen in de woningbouwprogrammering worden wel onderdeel van het woonakkoord, zodat er aan de voorkant duidelijk is of een locatie wel of niet in het provinciaal beleid past.
Op 16 november 2020 hebben de Provinciale Staten van Noord-Holland de Omgevingsverordening NH2020 vastgesteld. In de Omgevingsverordening NH2020 staan de regels waaraan ruimtelijke plannen in Noord-Holland moeten voldoen.
De volgende artikelen uit de omgevingsverordening zijn van toepassing op het plangebied:
Artikel 6.3 Nieuwe stedelijke ontwikkelingen
De ontwikkeling aan de Verlengde Schipper Boonstraat is een stedelijke ontwikkeling dat op regionaal en gemeentelijk niveau is afgestemd (via KwK/ KwT). Artikel 6.3 sluit aan op de wettelijk verplichte toepassing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking, zoals vastgelegd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het accent van dit artikel ligt op datgene wat niet in de wet is vastgelegd. Dat zijn de regionale afspraken.
In figuur 3.1 is een uitsnede van de omgevingsverordening opgenomen. Hier zijn de volgende provinciale belangen van het plangebied aangegeven:
De regels met betrekking tot het thema bodemsanering geven invulling aan de provinciale taken uit de Wet bodembescherming. Dit houdt voor de planontwikkeling in dat de provincie het bevoegd gezag is met betrekking tot de Wet bodembescherming.
De regels met de hoogtebeperkingen hebben betrekking op de vliegveiligheid in verband met Luchthaven Texel. Gezien de beperkte hoogte van de woningen vormen de hoogtebeperkingen geen belemmering bij de planontwikkeling.
Deze regels hebben betrekking op minimumafstanden voor helikopterstarts- en landingen nabij Natura 2000-gebieden en het gebruik van een ontbrandingstoestemming. Deze aspecten zijn niet van toepassing op de planontwikkeling.
Figuur 3.1 Uitsnede Provinciale Omgevingsverordening
De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018 (vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 10 april 2018) is een provinciale handreiking voor het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap. Noord-Holland is onderverdeeld in 20 gebieden, de zogenaamde ensembles, en 10 provinciale structuren. Elk ensemble en elke structuur biedt een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis, van de dynamiek en van de belangrijkste drie kernwaarden: landschappelijke karakteristiek, openheid en ruimtebeleving, en ruimtelijke dragers. Bij het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied moet rekening worden gehouden met de ambities en ontwikkelprincipes die staan beschreven bij de afzonderlijke ensembles en structuren.
Het gebruik van de Leidraad is verankerd in paragraaf 6.4.2 Bijzonder Provinciaal Landschap van de Omgevingsverordening NH2020.
Het plangebied is gelegen in het ensemble Texel.
De provinciale kernwaarden van dit ensemble zijn:
Het plangebied is gelegen in Nieuwe aandijkingen landschap 'Strandpolders'. Hier heeft de polder een grootschalige opzet met een regelmatige en rechtlijnige verkaveling. Het zijn van oudsher ingesloten strandvlakten, waar de duinen en dijken nu het decor vormen. Deze strandpolders vormen een modern landschap waar ook de meeste plaats is voor vernieuwing.
Het karakter van de omgeving, de aandijking Eierlandse polder, van het plangebied is zeer open.
In de omgeving van het plangebied zijn de Waddendijk en de dijken tussen de aandijkingen de belangrijkste ruimtelijke dragers.
In de Leidraad zijn ambities en ontwikkelprincipes aangegeven die het vertrekpunt zijn bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit. Het uitgangspunt is om bij ontwikkelingen aan te sluiten op de gebiedseigen karakteristieken en structuren van de verschillende landschapstypen. In de omgeving van De Cocksdorp kan in het aandijkingenlandschap worden aangesloten bij de orthogonale structuur van de polders en behoud van het open karakter. De voormalige getijdegeul in de nabijheid van het plangebied voegt een opvallend contrast toe aan de regelmatige indeling van de aandijkingen. In figuur 3.2 is de orthogonale structuur van het aandijkingen landschap en getijdegeulenstructuur weergegeven.
Figuur 3.2 Orthogonale structuur en de getijdegeulenstructuur
De ontwikkelingen in De Cocksdorp tasten het karakter van het aandijkingen landschap en de getijdegeul niet aan.
De Woonagenda is de uitvoeringsagenda van het woonbeleid van de provincie Noord-Holland voor de komende vijf jaar. De Woonagenda volgt uit en past binnen de randvoorwaarden van het provinciaal ruimtelijk beleid, zoals beschreven in de provinciale Omgevingsvisie NH2050 en het coalitieakkoord ‘Duurzaam doorpakken’. Vanuit het provinciaal én regionaal belang dat de woningmarkt goed functioneert en het wonen optimaal bijdraagt aan het versterken van de kwaliteiten van Noord-Holland, maakt deze agenda de inzet en bijdrage van de provincie daaraan concreet.
Eén van de richtinggevende principes is dat de woningbouwprogrammering regionaal en adaptief is. De programmering houdt rekening met fasering en haalbaarheid, zodat de in het woonakkoord af te spreken regionale productiedoelstellingen kunnen worden gehaald.
In de Woonagenda staan concrete actiepunten en kaders voor de uitvoering van de Woonagenda. Via ’woonakkoorden’ maakt de provincie afspraken met regio’s en gemeenten daarbinnen over woningbouw, programmering en fasering van woningbouwplannen. Uitgangspunt is de juiste balans tussen vraag en aanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief. De woonakkoorden dienen in overeenstemming te zijn met de provinciale Omgevingsvisie en de uitgangspunten, speerpunten, richtinggevende principes van de Woonagenda. Conform de Provinciale Ruimtelijke Verordening (later: Omgevingsverordening) is opname in de regionale programmering voorwaardelijk voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Binnen de regio heeft de gemeente Texel de status aparte vanwege de andersoortige woningmarkt.
In de Woonagenda is ook aangegeven dat provincie gemeenten helpt om de woningbouwproductie te verhogen en sneller te realiseren. Naar aanleiding van de Woonagenda is een Woonakkoord gesloten. Gezien de regionale functie komt dit akkoord in paragraaf 3.3.3 aan de orde bij het regionaal beleid.
De ontwikkellocatie voldoet aan de verschillende beleidsaspecten die op provinciaal niveau aan de orde zijn. De ontwikkeling wordt ingepast in de omgeving en er wordt voldaan aan de woningbouwafspraken. Bovendien wordt met de ontwikkeling voldaan aan het gestelde in de Omgevingsverordening.
De ontwikkeling in De Cocksdorp past binnen de kaders van het provinciaal beleid.
In de Uitvoeringsagenda: 'Meer passende woningen in de Kop' voor de Kop van Noord-Holland 2021-2026 zijn afspraken gemaakt over de woningmarkt in de regio (gemeente Schagen, gemeente Texel, gemeente Den Helder, gemeente Hollands Kroon en provincie Noord-Holland). Hierbij wordt in de regio gekeken naar potentiële woningbouwlocaties in samenhang met aanverwante relevante thema's als biodiversiteit, klimaatadaptatie, bereikbaarheid, werkgelegenheid en de ontwikkeling van de regio als een aantrekkelijke en duurzame woon- en leefomgeving vanuit de ambities. Voor Texel (status aparte) wordt dit overleg zelfstandig georganiseerd.
In de uitvoeringsagenda wordt onder andere afgesproken dat de handvatten van de beweging 'Sterke kernen, sterke regio's' op de eerste plaats nader worden uitgewerkt in een lokale omgevingsvisie en/of woonvisie. Er wordt afgesproken dat met betrekking tot het woningtekort de behoefte inzichtelijk wordt gemaakt en dat de mogelijkheden inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is het streven de woningvoorraad betaalbaar te houden.
Het Kwalitatief woningbouwprogramma van de Kop (KwK) is een convenant 'Regionale samenwerkingafspraken over de woningbouw van de Kop van Noord-Holland 2020-2030'. Dit besluit is genomen op 10 november 2020. De partijen die betrokken zijn bij dit convenant, zijn de gemeenten van de Kop van Noord-Holland, waaronder de gemeente Texel en provincie Noord-Holland. Met dit convenant beogen partijen een actieve regionale samenwerking woningbouw te continueren ten behoeve van een optimale ruimtelijke ontwikkeling van de woningvoorraad/-markt van de regio Kop van Noord-Holland. Hiervoor maken de partijen afspraken over de woningbouwplannen in programma('s) die aansluiten bij de vraag naar nieuwbouwwoningen en woningtypen in de regio Kop van Noord-Holland (verder te noemen de Kop). In dit convenant is het woningbouwprogramma Texel 2020 - 2030 (KwT) apart opgenomen en is niet gebonden aan de kaders en het woningbouwprogramma van de regiogemeenten, in verband met de status aparte.
Met het Regionaal woonakkoord Kop van Noord-Holland 2021-2026: "Meer passende woningen in de Kop" geven de vier gemeenten in de Kop samen met de provincie invulling aan artikel 6.3 uit de omgevingsverordening van de provincie Noord-Holland. Het woonakkoord bestaat uit een bestuursakkoord en een uitvoeringsagenda. Partijen geven inhoud en vorm aan het regionaal woonakkoord van de Kop van Noord-Holland 2021-2026 door de onderlinge relatie tussen partijen te baseren op gelijkwaardigheid, transparantie, wederzijds begrip en vertrouwen. De regio de Kop van Noord-Holland heeft het Woonakkoord samen met de provincie Noord-Holland opgesteld. In dit akkoord wordt beschreven welke woonopgaven er liggen, welke richting ze op willen en hoe ze hier gezamenlijk aan gaan werken.
Naast het convenant uit paragraaf 3.3.2 heeft de regio ook samen met de andere gemeenten in de regio Noord-Holland-Noord de 'Woondeal NHN' opgesteld. In deze woondeal geven regio Noord-Holland Noord en provincie Noord-Holland de grootste opgaven weer, wordt de huidige, innovatieve wijze van samenwerking om deze opgaven aan te pakken toegelicht en wordt afgesloten met een overzicht van concrete maatregelen.
De woonvisie Texel, opgesteld in 2016, heeft als doel de Texelse bevolking naar wens en tevredenheid te laten wonen op Texel en zoveel mogelijk de woonwensen en de woningbehoefte van de bewoners te realiseren (vooral) binnen de bestaande voorraad met bijzondere aandacht voor de betaalbaarheid van de woningen en het faciliteren van het zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen van senioren. Op zich is wonen geen op zichzelf staand thema, maar levert een bijdrage aan de sociale en economische ontwikkeling van Texel. Tevens helpt de woonvisie bij de toewijzing van woningbouwprogramma'. De provincie bepaalt op regioniveau de benodigde totale nieuwbouwbehoefte. Op regionaal niveau is bestuurlijk afgesproken het afwegingskader (KwK) te hanteren voor nieuwbouwplannen. Dit is een objectieve beoordeling, maar er is ook een beleidsmatige afweging.
In het Kwalitatief Woningbouwprogramma Kop van Noord-Holland 2020-2030 (KwK) (zie paragraaf 3.3.2) / Regionaal Woonakkoord (zie paragraaf 3.3.3) is aangegeven dat voor de gemeente Texel (status aparte) een eigen (dynamisch) woningbouwprogramma wordt gehanteerd: Woningbouwprogramma 2020 - 2030.
Het Woningbouwprogramma Texel 2020 - 2030 moet leiden tot:
Texel geeft hiermee invulling aan de woningbehoefte en dat is niet gelijk aan de woningvraag. Dit betekent dat er gekeken wordt naar de bevolkingssamenstelling in relatie tot de woningvoorraad.
Woningbouwprogramma Texel 2020 – 2030 dient mede ter uitvoering en verfijning van de Woonvisie Texel (2016) en het Actieplan Wonen (2019).
Al langere tijd beschikt Texel door haar andersoortige woningmarkt over een 'status aparte', in het regionale woningbouwbeleid. Texel heeft als eiland een uniek karakter en dat werkt ook door op de woningmarkt. Huizen zijn duurder en er is een tekort aan sociale en middel-dure huurwoningen. Ook de vergrijzing is groter dan in de omliggende gemeenten. Dit betekent dat veel vacatures door mensen van buiten Texel moeten worden ingevuld. Daarnaast is betaalbare woonruimte nodig voor jonge Texelaars en Texelse gezinnen. De Provincie heeft begrip voor de situatie op Texel en steunt dat Texel aan de slag gaat met een eigen woningbouwprogramma, dat meegenomen wordt in de regionale afspraken: Het Convenant Regionale samenwerkingsafspraken woningbouw van de Kop van Noord-Holland 2020-2030 (KwK) (september/oktober 2020) en het regionale woonakkoord. Ondanks dat er geen directe regionale samenhang is tussen de woningmarkt van Texel en de woningmarkten van Den Helder, Hollands Kroon en Schagen, hecht de gemeente Texel in breder verband aan goede regionale samenwerking en ziet het Texelse hoofdstuk daarom als onderdeel van de regionale woningbouwprogrammering (KwK 2020 - 2030) en het regionale woonakkoord met de Provincie.
In het KwT wordt de situatie van de Texelse woningmarkt beschreven, hoe er met de woningnood wordt omgegaan en welke maatschappelijke effecten beoogd worden te bereiken. Verder wordt ingegaan op de hoeveelheid en de locatie van de woningen.
In het KwT is onder meer aangegeven dat woningbouw op vier kleinschalige locaties bij een aantal dorpen zal plaatsvinden, waaronder De Cocksdorp. In deze dorpen zijn er geruime tijd nagenoeg geen woningen gebouwd. Voor de leefbaarheid en om te voorzien in de autonome behoefte is dit wel wenselijk. De dorpscommissies is toegezegd dat deze locaties bestuurlijke prioriteit hebben.
In het Actieplan Wonen van de gemeente Texel zijn de verschillende activiteiten van de gemeente weergegeven met betrekking tot het wonen op Texel. Het Actieplan Wonen en het Woningbouwprogramma Texel 2020 – 2030 omschrijven het belang om snel veel woningen te realiseren met grote aandacht voor de betaalbare sector. Het tekort aan woningen is met name voor starters hoog (zie bijlage 1). In de gepresenteerde plannen ligt de focus op sociale huurwoningen (uitwerking Prestatieafspraken 2021 t/m 2025), maar is er ook ruimte voor middeldure huur en betaalbare koop om starters de kans te geven in te stappen in de koopwoningmarkt. Om snel aan de woningvraag te kunnen voldoen is het belang van versnelling bij de opgaves groot. Versnelling houdt in dat de woningbouwproductie die normaliter in 10 jaar wordt uitgevoerd, in 5 jaar wordt gerealiseerd. Er zijn verschillende woningbouwplannen die zo snel mogelijk gerealiseerd dienen te worden, zodat de gemeente een belangrijke bijdrage levert aan de leefbaarheid van de dorpen. Eén daarvan is de bouw van de woningen in De Cocksdorp.
De Prestatieafspraken voor 2021 t/m 2025 met Woontij zijn uitgewerkt. Hierin is vastgelegd dat sociale huurwoningen moeten worden gebouwd om de wachttijden te verkorten. Eén van de woonconcepten is het bouwen van rug-aan-rug woningen. Rug-aan-rug woningen hebben een compact woonoppervlak, waardoor ze in het lagere segment vallen en daarmee geschikt zijn voor een- of tweepersoonshuishoudens. Deze woningen beschikken over een iets kleinere privé tuin, maar hebben direct zicht op het goed vormgegeven openbare en gezamenlijk groen. De woningen zijn zeer geschikt als sociale huurwoning. Dit type woning zal ook in De Cocksdorp worden gerealiseerd.
In 2004 heeft de gemeenteraad van Texel de welstandsnota voor haar grondgebied vastgesteld. Het beleid geeft op lokaal niveau inhoud aan de nieuwe wijze van welstandstoezicht zoals vastgelegd in de Woningwet 2003.
Het doel van de nota is als volgt:
Elk bouwplan wordt getoetst aan het welstandsbeleid, wat leidt tot een welstandsadvies.
Het plangebied grenst aan de huidige dorpsrand van De Cocksdorp. Met de ontwikkeling ontstaat een nieuwe dorpsrand, maar volgens de welstandsnota is het plangebied welstandsvrij. De destijds in de nota benoemde dorpsrand (Schipper Boonstraat) is reeds gerealiseerd. Met de planontwikkeling ontstaat een nieuwe dorpsrand waar het welstandsniveau 'Dorpsranden' van toepassing is. Binnen dit gebied geldt thematisch beleid voor het bouwen aan en nabij dorpsranden. In de nota is een aantal criteria met betrekking tot dorpsranden opgenomen waaraan de ontwikkeling zal worden getoetst. Bij de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan zal aan de raad worden voorgesteld het plangebied als (nieuwe) dorpsrand aan de welstandsnota toe te voegen.
De woningmarkt is sterk in beweging. De woningbouwontwikkeling in De Cocksdorp past binnen het gemeentelijk en regionaal beleid, omdat invulling wordt gegeven aan:
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten. Het gaat hierbij om het minimaliseren van de invloeden vanuit het plangebied op de omgeving en omgekeerd. Dat zijn de milieu- en omgevingsaspecten geluid, luchtkwaliteit, bodem, externe veiligheid, water, ecologie, archeologie, cultuurhistorie, bedrijven en milieuhinder, en kabels en leidingen.
Bedrijven en milieuzonering (VNG) - algemeen
Om een belangenafweging tussen een goed woon- en leefklimaat in de omgeving en bedrijvigheid te kunnen maken, wordt in het algemeen gebruik gemaakt van de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten, bijbehorende richtafstanden en milieunormen die gehanteerd worden voor gevoelige functies.
De VNG-publicatie is bedoeld voor nieuwe situaties en niet voor de toetsing van bestaande situaties. In bestaande situaties kan de VNG-brochure evenwel een indicatie geven van de mate van hinder bij bestaande conflictsituaties. Verder moet ook bij de vaststelling van een bestemmingsplan waarin mogelijk een (deels) feitelijk bestaande situatie wordt bestemd, worden onderzocht of het laten voortbestaan van een dergelijke situatie in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.
De VNG-brochure hanteert twee soorten omgevingstypen. Een rustige woonwijk/rustig buitengebied en gemengd gebied, voor beide omgevingstypen gelden andere richtafstanden en/of normen.
De definitie van een rustige woonwijk/rustig buitengebied is:
“Een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.“
De definitie van een gemengd gebied is:
“Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden en hogere milieunormen rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten meestal bepalend.“
In tabel 4.1 is een overzicht gegeven van de richtafstanden voor de verschillende milieucategorieën (t/m 3.2).
Tabel 4.1: richtafstanden per milieucategorie t/m 3.2
Milieucategorie | Richtafstand | |
Rustige woonwijk en rustig buitengebied | Gemengd gebied | |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 10 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
De achterliggende geluidnormen die in de VNG-publicatie worden gehanteerd om de richtafstanden te bepalen, zijn weergegeven in tabel 2. Het aspect geluid is in veel gevallen maatgevend voor de richtafstand.
Tabel 4.1: geluidnormen (richtwaarden) voor een rustige woonwijk/rustige buitengebied en gemengd gebied
Periode | Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (LAr,LT) | Maximale geluidniveaus (LAmax) | ||
rustige woonwijk/ rustig buitengebied |
gemengd gebied | rustige woonwijk/ rustig buitengebied |
gemengd gebied | |
dagperiode (07:00 - 19:00 uur) |
45 dB(A) | 50 dB(A) | 65 dB(A) | 70 dB(A) |
avondperiode (19:00 - 23:00 uur) |
40 dB(A) | 45 dB(A) | 60 dB(A) | 65 dB(A) |
nachtperiode (23:00 - 07:00 uur) |
35 dB(A) | 40 dB(A) | 55 dB(A) | 60 dB(A) |
Bedrijven en milieuzonering (VNG) - stappenplan
Bovengenoemde richtwaarden hebben geen wettelijke status, maar zijn algemeen aanvaarde waarden. Het is mogelijk om op basis van een bestuurlijke afweging af te wijken van deze richtwaarden. Zoals ook aangegeven in de inleiding van de VNG-publicatie, wordt in de VNG-publicatie niet vastgelegd wat er wel en niet is toegestaan. Het is aan gemeenten zelf om te beslissen of er op bepaalde locaties bedrijven en/of woningen mogelijk worden gemaakt. De bestuurlijke afweging is daarbij een belangenafweging, waarbij aan niet alle aspecten een even groot belang hoeft te worden toegekend. Bijvoorbeeld kan woningbouw op milieubelaste locaties toch worden toegestaan omdat het belang van huisvesting zwaarder meeweegt. Ten aanzien van die belangenafweging biedt de VNG-publicatie stappenplan, opgenomen in bijlage B5.3 van de VNG-publicatie. Dit stappenplan is een hulpmiddel voor de belangenafweging. Het stappenplan voor het aspect geluid is hieronder weergegeven.
stap 1: indien de richtafstand voor het aspect geluid niet wordt overschreden, kan verdere toetsing voor het aspect geluid in beginsel achterwege blijven: inpassing is dan mogelijk;
stap 2: indien stap 1 niet toereikend is, dan is inpassing mogelijk bij een geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen van maximaal 45 dB(A) in een rustige woonwijk/rustig buitengebied en 50 dB(A) in gemengd gebied voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (etmaalwaarde), 65/60/65 dB(A) voor maximale geluidniveaus en 50 dB(A) etmaalwaarde t.g.v. de verkeersaantrekkende werking (indirecte hinder);
stap 3: indien stap 2 niet toereikend is, dan is inpassing mogelijk bij een geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen van maximaal 50 dB(A) in een rustige woonwijk/rustig buitengebied en 55 dB(A) in gemengd gebied voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau, 70/65/60 dB(A) voor maximale geluidniveaus en 65 dB(A) etmaalwaarde t.g.v. de verkeersaantrekkende werking (indirecte hinder). Met betrekking tot de maximale geluidsniveaus geldt dat de beoordeling plaatsvindt exclusief de maximale geluidniveaus vanwege aan- en afrijdend verkeer.
In het kader van stap 3 dient het bevoegd gezag te motiveren waarom het deze geluidbelasting in de concrete situatie acceptabel acht, waarbij tevens de cumulatie met eventueel reeds aanwezige geluidbelasting moet worden betrokken.
Bij een hogere geluidbelasting dan aangegeven in stap 3 zal inpassing doorgaans niet mogelijk zijn. Indien het bevoegd gezag niettemin tot inpassing wil overgaan, dient dit grondig onderzocht, onderbouwd, en gemotiveerd te worden, waarbij cumulatie met andere geluidbronnen/geluidbelastingen moet worden meegenomen. Deze laatste stap wordt aangeduid als stap 4.
De richtafstanden-toets geldt in het algemeen per bedrijf/locatie. Ofwel voor een groter gebied wordt de richtafstand getoetst vanaf de grens van het gebied. Het voldoen aan de richtafstand houdt dan geen rekening met cumulatieve effecten van verschillende bedrijven binnen dat gebied (waarvan de geluidemissie in het milieuspoor wordt geregeld).
Toetsing
Het plangebied ligt in een gebied met onder andere woningen, sportvelden, een begraafplaats, een basisschool, recreatieterreinen en een ontsluitingsroute, waardoor gesproken kan worden van een gemengd gebied.
Ten zuiden van het plangebied ligt een begraafplaats. De richtafstand van een begraafplaats is 10 meter in een rustige woonomgeving/rustig woongebied. Gezien het feit dat het plangebied in een gemengd gebied ligt, kan de richtafstand met één stap worden verkleind. Hierdoor wordt de richtafstand 0 meter. Aan deze richtafstand wordt voldaan en de begraafplaats is (ook uit de aard van een begraafplaats) geen belemmering voor het plan. Bovendien is de begraafplaats gelegen binnen een boomsingel in een groene en rustige omgeving. Deze situatie wordt niet aangetast. Vanuit de Wet op de lijkbezorging en het Besluit op de lijkbezorging zijn er, behalve het advies van een rustige omgeving, geen specifieke locatie-eisen aan een begraafplaats.
Aan de noord- en westzijde van het plangebied is een sportterrein gesitueerd. Op basis van de VNG publicatie geldt voor een "veldsportcomplex (met verlichting)" een richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. Aan deze richtafstand wordt niet voldaan; de afstand van het kleinere trainingsveld tot aan het meest nabijgelegen nieuwe bouwvlak bedraagt 24 meter. De afstand van het hoofdveld tot het meest nabijgelegen bouwvlak bedraagt eveneens 24 meter. Beide velden zijn omzoomd met een hoge groene boomsingel. De 4 lichtmasten op het trainingsveld zijn van een kleinere afmeting dan de hoogte van de
boomsingel. Hierdoor fungeert de boomsingel in de wintermaanden enigszins als buffer tussen de naar schuin-beneden gerichte verlichting bij het sportveld en de woningen. Op het hoofdveld staan 2 lichtmasten aan de zuidelijke kant van het veld. Indien de lichtmasten hinder opleveren voor de nieuwbouwwoningen, zullen deze beter worden afgesteld. De lichtmasten zijn al jaren niet meer in gebruik, omdat er de vereniging geen voetbalelftal meer heeft.
Voor het sportterrein geldt verder dat voor het trainingsveld plannen zijn voor tijdelijke woningbouw. Als de woningbouw is gerealiseerd, worden de lichtmasten om het huidige trainingsveld buiten gebruik gesteld c.q. verwijderd. Zolang daar nog geen sprake van is, wordt het trainingsveld gebruikt door de Omnivereniging; het gebruik is niet intensief en niet frequent. Indien de tijdelijke woningbouw doorgaat, verhuist de Omnivereniging naar het hoofdveld. Verder worden er momenteel geen competitiewedstrijden (voetbal) gespeeld en het ligt niet in de verwachting dat er in de toekomst weer volop gevoetbald (of andere buitensport) gaat worden. Er is geen tribune aanwezig op de velden. Het sportveld direct achter de school blijft (geheel of gedeeltelijk) beschikbaar voor sportactiviteiten en gymonderwijs. De gemeente Texel is eigenaar van de sportvelden en zal bij eventueel toekomstig gebruik rekening houden met de omgeving om mogelijke overlast in de omgeving te beperken. De gemeente zal met de huurder zo nodig aanvullende privaatrechtelijke afspraken maken over het gebruik van de velden om aan de milieuwetgeving te voldoen.
Samenvattend kan worden gesteld dat het huidige en naar verwachting toekomstig gebruik van het sportterrein kleinschalig/extensief is. Hinder voor de omgeving ter plaatse van het plangebied wordt niet verwacht. Indien nodig worden er aanvullende privaatrechtelijke afspraken gemaakt met de huurders van het trainingsveld en/of hoofdveld over het gebruik van de velden om aan de milieuaspecten te voldoen.
Andersom geldt dat het sportterrein niet wordt belemmerd in het gebruik omdat het Activiteitenbesluit van toepassing is, waarbij stemgeluid vanwege sporters buiten beschouwing wordt gelaten. Het gebruik van het sportterrein is kleinschalig/extensief. Daarom is het stemgeluid buiten beschouwing gelaten. Echter, zoals bovenstaand is aangegeven, zullen indien nodig, aanvullende privaatrechtelijke afspraken gemaakt worden met de huurders van het trainingsveld en/of hoofdveld over het gebruik van de
velden.
Het Eibernest betreft een kleinschalig bungalowpark aan de rand van De Cocksdorp. En is gelegen in het verlengde van lintbebouwing met woonfuncties aan de Molenlaan en ligt aan de achterzijde van de woningen ook omheen.
Deze woningen aan de Molenlaan betreffen een bestaande situatie. De nieuwe woonwijk aan het verlengde van de Schipper Boonstraat moet getoetst worden in het kader van dit nieuwe bestemmingsplan.
De grootste richtafstand uit de VNG handreiking 'Bedrijven- en milieuzonering' voor 'Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)' is 50 meter, voor het aspect geluid. Dit is een richtafstand die ook wordt gehanteerd voor een groot recreatieterrein zoals De Krim. 't Eibernest is echter veel kleinschaliger met de 35 recreatieve slaapplaatsen (De Krim heeft er ruim 5.000).
De richtlijnen gelden om hinder te voorkomen voor de gevoelige bebouwing (woningen). Het gaat erom of de toekomstige bewoners van de nieuwe woningen geen hinder ondervinden van het bungalowpark.
Het betreffen richtafstanden waarvan gemotiveerd afgeweken kan worden. Zoals aangegeven betreft het een 'gemengd' gebied, waardoor de 50 meter richtlijn met 1 trede kan worden verlaagd naar een richtafstand van 30 meter.
De afstand tussen de achtergevel van de dichtstbijzijnde (toekomstige) woning en het bouwvlak van t Eibernest bedraagt circa 22 meter. En de afstand tussen de dichtstbijzijnde (toekomstige) woning en de dichtstbijzijnde recreatiewoning bedraagt ca. 33 meter. Daartussen ligt de bestemming 'Bos' die - zoals hieronder wordt beschreven – dor de eigenaar nog gerealiseerd moet worden en als buffer dient.
En het betreft een kleinschalig en rustig bungalowpark, zodat het afwijken met circa 8 meter van de richtafstand ten behoeve van sociale woningbouw (algemeen belang) gerechtvaardigd is. Er blijft daardoor sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de bewoners van de nieuwe woonwijk.
Er wordt daarmee voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.
Tenslotte is ten noorden van het plangebied een school aanwezig met schoolplein.
Sinds 1 januari 2010 wordt in het kader van het Activiteitenbesluit menselijk stemgeluid op schoolpleinen bij primair onderwijs buiten beschouwing gelaten bij de toetsing. Hiermee wordt voorkomen dat kinderen niet zouden kunnen buiten spelen, omdat anders de geluidsnormen overschreden zouden worden. Vanuit een goede ruimtelijke ordening wordt bij het toevoegen van nieuwe woningen wel een akoestische afweging gemaakt.
In de Handreiking Bedrijven en Milieuzonering is voor een school aangegeven dat er een richtafstand geldt van 30 meter tot woningen.
De afstand van het meest nabijgelegen bouwvlak tot aan het schoolplein bedraagt circa 40 meter, zodat wordt voldaan aan de richtafstand.
Daarnaast is vermeldenswaardig dat de bestaande woningen dichter/op nagenoeg dezelfde afstand zijn gesitueerd en er geen klachten omtrent geluid bekend zijn.
Zodoende mag worden verwacht dat binnen het plangebied eveneens geen geluidhinder vanwege de school wordt verwacht. Vanuit de demografische ontwikkelingen ligt het niet voor de hand dat de school nog gaat groeien.
Samenvattend kan worden gesteld dat het aspect milieuzonering/geluid geen belemmering vormt voor de uitvoering van dit plan.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
• soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
• soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
• overige soorten.
Toetsing
De ontwikkeling van het plangebied betreft nieuwbouw op een agrarisch perceel tegen de bebouwde kom van De Cocksdorp. Ten behoeve van de planontwikkeling heeft een ecologische quickscan plaatsgevonden. Op deze manier wordt onderzocht of als gevolg van de uitvoering van het plan sprake is van effecten op wettelijk beschermde soorten flora en fauna en/of natuurgebieden (Natura 2000), alsook in het kader van houtopstanden. De resultaten van de quickscan zijn opgenomen in bijlage 2.
Gebiedsbescherming
Natura 2000-gebieden
De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn ‘Waddenzee’, 'Duinen en Lage Land Texel', 'Noordzeekustzone' en 'Duinen Vlieland' op respectievelijk 785 meter, 1,1 kilometer, 2,9 kilometer en 10,9 kilometer van het plangebied. Het plangebied ligt buiten de grenzen van de Natura 2000-gebieden, maar de ontwikkeling van het plangebied zou wel kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden in de omgeving. In het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) moet beoordeeld worden of het plan leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de beschermde habitats en de habitats van soorten binnen de Natura 2000-gebieden.
Per 1 juli 2021 is voor de aanlegfase de wetgeving gewijzigd met het in werking treden van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) en het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Bsn). Deze wet en het bijhorende besluit regelt een vrijstelling voor de vergunningsplicht in artikel 2.7 lid 2 Wnb voor de aanlegfase van bouwwerkzaamheden. Dit is de vergunningplicht voor Wnb-projecten. Deze vrijstelling geldt alleen voor de effecten als gevolg van stikstofdepositie en niet voor eventuele andere effecten als gevolg van het project op Natura-2000 gebieden. De Wsn en de Bsn regelt slechts indirect een vrijstelling voor de aanlegfase van Wnb-plannen.
Voor de gebruiksfase is een stikstofdepositieberekening uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 4 en 5. Uit de berekening komen geen significante depositieresultaten. Het aspect stikstofdepositie staat de planontwikkeling niet in de weg. Op basis van de AERIUS-calculatie is geen vergunning nodig in het kader van de stikstofdepositie.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Het plangebied ligt op circa 75 meter van het dichtstbijzijnde NNN-gebied, maar maakt er geen deel van uit. Gezien de afstand zal er geen externe werking op het NNN-gebied plaatsvinden.
Soortenbescherming
Ten behoeve van de soortenbescherming is een ecologische quickscan uitgevoerd.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten van de ecologische quickscan is het vervolgonderzoek naar de in het vooroverleg genoemde soorten (poelkikker, rugstreeppad, waterspitsmuis en noordse woelmuis) maar ook naar vleermuizen uitgevoerd. Uit het rapport van Noordkop Groen (bijlage 3) kwam de volgende conclusie:
Er zal geen effect zijn op de volgende soorten, daar deze niet voorkomen:
Voor vleermuizen (laatvlieger) geldt dat het gebied in gebruikt wordt als vliegroute en foerageergebied. Zeker het laatste zal alleen verbeterd worden door de verbreding van de sloten. Er is geen ontheffing in het kader van soortbescherming nodig. Wel geldt ten alle tijden de algemene zorgplicht.
Verder geldt dat er met betrekking tot de vogelsoorten rekening moet worden gehouden met het broedseizoen. Te allen tijde dient wel rekening gehouden te worden met de Algemene Zorgplicht.
Indien de eventueel noodzakelijke ontheffingen worden verleend onder de gestelde voorwaarden staat het aspect ecologie de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Toetsing
Voor het plangebied is een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 en een asbest in grondonderzoek conform NEN 5707 uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 6. Uit het onderzoek blijkt dat in zowel de boven als de ondergrond geen verhoogde gehalten aan de geanalyseerde parameters zijn aangetroffen. De gehalten aan PFAS hebben de toepassingsnormen voor het toepassen van grond en baggerspecie op land en in oppervlaktewater niet overschreden. Zowel zintuiglijk als analytisch zijn geen verhoogde concentraties aan asbest aangetoond. In het grondwater zijn geen verhoogde concentraties aan de geanalyseerde parameters aangetoond. Op basis van de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek is geen aanvullend of nader onderzoek noodzakelijk. De kwaliteit van de bodem is geschikt voor de toekomstige woonfunctie.
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van de ontwikkeling.
Toetsingskader
Wettelijke zones langs wegen (Wet geluidhinder)
Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder vanwege een weg aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. De breedte van een geluidzone voor wegen is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen- of buitenstedelijke ligging. De breedte van een geluidzone van een weg is in tabel 4.1 weergegeven.
Tabel 4.1 schema zonebreedte aan weerszijden van de weg volgens artikel 74 Wgh
aantal rijstroken | breedte van de geluidzone [m] | |
buitenstedelijk gebied | stedelijk gebied | |
5 of meer | 600 | 350 |
3 of 4 | 400 | 350 |
1 of 2 | 250 | 200 |
De breedte van de geluidzone wordt hierbij gemeten vanaf de as van de weg en is gelegen aan de buitenste rand van de weg.
In artikel 1 van de Wgh zijn de definities opgenomen van stedelijk en buitenstedelijk gebied. Deze definities luiden:
Dosismaat Lden
De berekende geluidsniveaus wordt beoordeeld op basis van de Europese dosismaat Lden (Lday-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. De berekende geluidwaarde in Lden vertegenwoordigt het gemiddelde geluidniveau over een etmaal.
Aftrek op basis van artikel 110g Wgh
De in de Wgh genoemde grenswaarden gelden inclusief de standaard aftrek op basis van artikel 110g van de Wgh. Dit artikel houdt in dat een aftrek mag worden gehanteerd welke anticipeert op het stiller worden van het verkeer in de toekomst door innovatieve maatregelen aan de voertuigen. Voor wegen met een representatief te achten snelheid lager dan 70 km/u geldt een aftrek van 5 dB. Voor wegen met een representatief te achten snelheid van 70 km/u of hoger geldt de volgende aftrek:
Nieuwe situaties
Voor de geluidbelasting op de gevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidzone van een weg, gelden bepaalde voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend, nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de maximaal toelaatbare hogere waarde niet te boven gaan. De maximale ontheffingswaarde voor wegen is op grond van artikel 83 Wgh afhankelijk van de ligging van de bestemmingen (binnen- of buitenstedelijk). Bestemmingen met een binnenstedelijke ligging, maar binnen de geluidzone van een autosnelweg, worden bij het bepalen van de geluidzone voor die autosnelweg gerekend tot buitenstedelijk gebied.
Voor toetsing van het geluid van geldt dat er sprake is van een binnennstedelijke situatie; de maximale grenswaarde bedraagt Lden = 63 dB.
30 km-wegen
Wegen met een maximumsnelheid van 30 km/u of lager zijn op basis van de Wgh niet gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Echter dient op basis van jurisprudentie in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt worden de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de maximale ontheffingswaarde als maximaal aanvaardbare waarde.
Beoordeling/toetsing
Het plangebied kan worden aangemerkt als binnenstedelijk. De voorkeursgrenswaarde bedraagt Lden = 48 dB en de maximale grenswaarde Lden = 63 dB. De wegen in de directe nabijheid van het plangebied betreffen allen 30 km/uur wegen met lage verkeersintensiteiten (akoestisch niet relevant). De Vuurtorenweg is een 60 km-weg met een zonebreedte van 200 meter. Dit geldt tevens voor het 60 km-gedeelte van de Molenlaan. De Molenlaan wordt een 30 km-weg bij de komgrens.
De gemeente Texel heeft gegevens van verkeerstellingen aangeleverd voor de Vuurtorenweg en de Molenlaan. De laatste telling op de Vuurtorenweg dateert van mei 2010 en gaf een gemiddelde weekdagintensiteit van 3.420 mvt/etmaal. Voor de Molenlaan is dat 2.440 mvt/etmaal in juli 2014 (zomerperiode). Op basis van 1,5% autonome groei per jaar betekent dat in 2032 (10 jaar na plandatum) 4.750 mvt/etmaal voor de Vuurtorenweg en 3.200 mvt/etmaal voor de Molenlaan. De Vuurtorenweg is voorzien van standaard asfalt en de Molenlaan is voorzien van klinkers.
Met behulp van Standaard Rekenmethode II uit het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (RMG 2012) zijn contourberekeningen uitgevoerd op basis van bovenstaande gegevens (Geomilieu, versie 2021.1).
De berekende Lden = 48/53 dB geluidbelastingscontouren zijn gegeven in onderstaande figuren 4.1 (Vuurtorenweg) en 4.2 (Molenlaan) (53 db zijn de rode contouren). De contouren zijn inclusief de voorgeschreven aftrek van 5 dB op basis van art. 110g Wgh (48 dB zijn de groene contouren). In de berekening voor de Molenlaan is het 60 km/30 km-deel samengenomen in het resultaat (worst-case).
Figuur 4.1
Geluidcontouren vanwege de Vuurtorenweg
Figuur 4.2 Geluidcontouren vanwege de Molenlaan
Uit figuur 4.1/4.2 blijkt dat de voorkeursgrenswaarde (inclusief de aftrek op basis van art. 110g Wgh) van Lden = 48 dB niet wordt overschreden. Opgemerkt daarbij nog dat de verkeerstellingen afkomstig zijn van drukkere vakantieperioden. Jaargemiddeld zal de geluidbelasting naar verwachting lager zijn.
Het aspect wegverkeerslawaai staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Door middel van de watertoets wordt het plan kenbaar gemaakt bij het waterschap. De watertoets is een procesinstrument dat is verankerd in de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), het Besluit Ruimtelijke Ordening (BRO) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) 2011. De bedoeling van het instrument is om wateraspecten van meet af aan mee te nemen bij ruimtelijke plannen en besluiten. Het gaat hierbij om zes thema's: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkeringen, wegen, afvalwaterketen en beheer & onderhoud van nieuw en bestaand oppervlaktewater. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft samen met haar partners haar waterbeleid op lange termijn (Deltavisie) en op middellange termijn (Waterprogramma 2016-2021) opgesteld. In het Waterprogramma 2016-2021 (voorheen waterbeheersplan) zijn de programma's en beheerstaken van het hoogheemraadschap opgenomen met de programmering en uitvoering van het waterbeheer. Het programma is nodig om het beheersgebied klimaatbestendig te maken, toegespitst op de thema's waterveiligheid, wateroverlast, watertekort, schoon en gezond water en crisisbeheersing. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk. Bij de ontwikkeling van het Waterprogramma is hieraan invulling gegeven door middel van een partnerproces en de ontwikkeling van gezamenlijke bouwstenen.
Daarnaast beschikt het Hoogheemraadschap over een verordening: de Keur 2016. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels (https://www.hhnk.nl/keur/).
Toetsing
Het plan in De Cocksdorp is kenbaar gemaakt bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het Hoogheemraadschap heeft reeds overleg gevoerd met de gemeente Texel over dit plan.
Verharding en compensatie maatregelen
Voor de ontwikkeling in het plangebied is sprake van een toename van de verharding van 7.054 m2. Het hoogheemraadschap geeft aan dat alternatieve waterberging de beste optie is. Er dienen greppels te worden aangelegd die voldoende inhoud hebben om een flinke bui op te vangen. Verder moet dit water vertraagd afstromen, wat betekent dat er een stuw aan het einde van de greppelstructuur moet worden geplaatst, de maximale afvoercapaciteit bedraagt 8 m3/min/100 ha. De inhoud van de greppels moet voldoende groot zijn om de hevigste bui die eens in de 100 jaar valt op te kunnen vangen. Dit komt neer op 69 mm berging per m2 verhardingstoename. Dit houdt in dat 487 m3 berging nodig is. Het inrichtingsplan voorziet aan de noord- en zuidkant in waterpartijen. De maatvoering van de greppels wordt op basis van de inhoud van de waterpartijen bepaald. Bovendien moet het water vastgehouden worden. Dit kan door middel van het plaatsen van een stuw op de locatie waar de nieuwe greppel het watersysteem raakt. Deze manier van watercompensatie valt onder een alternatieve vorm van waterberging. Het grondwaterpeil in het plangebied ligt laag en de grondsoort (zand) infiltreert waarschijnlijk goed, waardoor het hoogheemraadschap adviseert geen opening in de stuw de plaatsen. In plaats daarvan kunnen greppel en stuw dusdanig gedimensioneerd worden dat er ruimte is in de greppel en er water over de stuw kan stromen zonder dat de greppel overstroomt. Met andere woorden: dimensioneer de stuwhoogte zo dat de bui die eens in de 100 jaar valt de greppel vult tot de stuwhoogte. Dimensioneer de greppel dusdanig dat deze dieper is dan de stuwhoogte. Verder wordt door het hoogheemraadschap geadviseerd de infiltratiecapaciteit van de ondergrond en grondwaterstand op locatie te onderzoeken. De dimensionering van de greppels zal bij de verdere uitwerking van het plan in nauw overleg met het hoogheemraadschap plaatsvinden.
Waterkwaliteit en riolering
De ambitie van het hoogheemraadschap is om 100% van het hemelwater van nieuwe oppervlakken te scheiden van het afvalwater. Voorwaarde is wel dat het hemelwater als schoon kan worden beschouwd. Bij voorkeur wordt afstromend hemelwater van verharde oppervlakken eerst voorgezuiverd door een berm, wadi of bodempassage.
Er is geen sprake van activiteiten die als gevolg kunnen hebben dat vervuild hemelwater naar het oppervlaktewater afstroomt. Het hemelwater kan dus als schoon worden beschouwd. Het is daarom niet doelmatig om het af te voeren naar de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi). Voor de ontwikkeling wordt een gescheiden stelsel aangelegd door de initiatiefnemer.
Het uitgangspunt is het 100% afkoppelen van schoon hemelwater van het rioleringsysteem. Bij toepassing van een gescheiden stelsel zal een inschatting worden gemaakt naar potentieel vervuilde oppervlakken (parkeerterreinen) en schone verhardingen (pleinen en daken). Voor de nieuwe bebouwing worden uitloogbare materialen zoveel mogelijk worden voorkomen. Indien materialen als koper, lood en zink worden gebruikt, is voor de afvoer van hemelwater maatwerk vereist.
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2020) geldt er in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde concentratie fijnstof (PM10) van minder dan 18 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 10 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3, wat betekent dat in de directe omgeving van het plangebied sprake is van een goede luchtkwaliteit. Op voorhand kan worden gesteld dat de planontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen en projecten rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden.
Toetsing
Voor de gemeente Texel is de beleidskaart van Vestigia Bv (2007, update 2013) vigerend. Op de beleidskaart zijn zones met een archeologische waarde of verwachting aangeduid, die zich laten vertalen in vrijstellingsgrenzen. Bodemingrepen die binnen de geldende vrijstellingsgrens blijven, zijn niet onderzoeksplichtig. In het kader van de planontwikkeling is een archeologische quickscan uitgevoerd waarvan de resultaten zijn opgenomen in bijlage 7. Het plangebied ligt op een voormalige kwelder in de Eijerlandspolder. De Eijerlandspolder is in 1836 ingedijkt, waarna de polder droog kwam te liggen. De archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied is laag, vanwege de relatief recente inpoldering en de afwezigheid van bewoning daar aan voorafgaand. Nader onderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg is niet noodzakelijk. Archeologie West-Friesland adviseert de voorgenomen ingrepen vrij te geven met betrekking tot het aspect archeologie.
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de planontwikkeling
Toetsingskader
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.
Toetsing
Het plangebied is gelegen in de Eijerlandse polder. Deze polder heeft een open karakter en wordt gekenmerkt door een grootschalige opzet met een regelmatige en rechtlijnige verkaveling. Ten zuiden van De Cocksdorp is de Roggesloot gelegen, een voormalige getijdegeul. Deze getijdegeul vormt een groot contrast met de rechtlijnigheid van de polder.
De planontwikkeling heeft geen invloed op de cultuurhistorische waarden in de omgeving van het plangebied. Hierdoor vormt het aspect cultuurhistorie geen belemmering voor de planontwikkeling.
Toetsingskader
Ruimtelijk spoor
Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt uitgegaan van een spuitzone tussen gevoelige bestemmingen en percelen waar gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. Er bestaan geen wettelijke bepalingen inzake de minimaal aan te houden afstanden tussen percelen waarin met gewasbeschermingsmiddelen kan worden gespoten en nabijgelegen gevoelige functies. Uit jurisprudentie van de Raad van State (onder meer in de uitspraak van 23 september 2009 in zaak nr. 200900570/1/R2) blijkt dat een afstand van 50 meter tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt in algemene zin niet onredelijk wordt geacht. Hierbij wordt gemeten vanaf de bestemmingsgrens: vanaf de bestemming die het telen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen mogelijk maakt tot aan de grens van de bestemming die de woning(en) mogelijk maakt.
In bijzondere gevallen kan met een geringere afstand worden volstaan. Uit jurisprudentie (onder meer in de uitspraak van 30 maart 2016 in zaak nr. 201402301/3/R3) blijkt dat het aanhouden van een kortere afstand dan de richtafstand zorgvuldig moet worden onderzocht en goed moet worden onderbouwd. Daarbij gaat het om het aspect gezondheid/woon- en leefklimaat en om de milieuruimte voor agrarische bedrijvigheid waarmee zij hun bedrijfsactiviteiten kunnen uitoefenen. Verder is van belang dat richtafstanden alleen van toepassing zijn op nieuwe situaties.
Milieuspoor
Voor agrarische bedrijven en tuinbouwbedrijven geldt dat zij op grond van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen rekening dienen te houden met voorwaarden en beperkingen. Daarbij gaat het onder meer om het volgende:
Toetsing
Het plan betreft een woningbouwlocatie. Een woning is in het kader van ruimtelijke ordening een gevoelige functie die bescherming tegen de drift van gewasbeschermingsmiddelen behoeft. Op het naast gelegen perceel aan de westkant van het plangebied is gezien de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' gebruik van gewasbeschermingsmiddelen mogelijk. Het agrarisch (gras) land mag op basis van deze bestemming niet gebruikt worden voor sier- en/of fruitteelt, houtteelt, bosbouw en/of naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid. De gemeente is eigenaar van deze gronden en maakt daar privaatrechtelijk afspraken over. Het land mag alleen worden gebruikt als grasland. Bovendien mag bij het toepassen van bestrijdingsmiddelen alleen gebruik worden gemaakt van een rugspuit. De spuitzone vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. In de nabijheid is geen sprake van risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes. Daarmee vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de ontwikkeling in het plangebied.
Toetsingskader
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
Toetsing
Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Toetsing
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 42 woningen. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent wel dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is.
Hiervoor is een aanmeldingsnotitie opgesteld (zie bijlage 8) , waaruit blijkt dat gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Er is geen aanleiding voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure in het kader van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In het voorliggende bestemmingsplan wordt de beoogde situatie vastgelegd. Deze zijn opgezet volgens het geldende bestemmingsplan en de recente standaarden van de gemeente Texel. Het plangebied in dit plan heeft de volgende bestemmingen gekregen:
Groen
De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bedoeld voor plantsoenen, velden, groenstroken en parken. Daarnaast zijn deze gronden bedoeld voor parkeren, speelvoorzieningen, paden en waterpartijen.
Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn hoofdzakelijk bestemd voor weg en straten en fiets- en wandelpaden.
Wonen - Aaneengebouwd
De gronden met de bestemming 'Wonen - Aaneengebouwd' zijn bestemd voor woningen. Deze woningen worden gebouwd in hoofdgebouwen die uitsluitend in rijen worden gebouwd. De hoofdgebouwen op de verbeelding met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rug-aan-rug' zijn hoofdgebouwen waar de woningen met de achtergevel aaneengebouwd moeten worden.
Wonen - Twee-aaneen
De gronden met de bestemming 'Wonen - Twee-aaneen' zijn bestemd voor woningen waarbij ten hoogste twee woningen per hoofdgebouw worden gebouwd.
Verder is in de overige regels opgenomen dat op basis van het parkeerbeleid in het plan wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid dat aansluit op de verwachte parkeerbehoefte.
Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Daarnaast is dorpscommissie betrokken bij de planontwikkeling en de woningcorporatie Woontij.
Overleg omwonenden/dorpscommissie
Het indicatieve stedenbouwkundig ontwerp is besproken met de dorpscommissie en de direct omwonenden.
Overleg Woontij
Woontij is positief over het indicatieve stedenbouwkundig ontwerp voor het plangebied en het bijbehorende programma. Het woningbouwplan in De Cocksdorp is één van de vier plannen voor de buitendorpen. Per locatie zijn op basis van de prestatieafspraken 2021-2025 circa 20 sociale huurwoningen beoogd. Woontij is enthousiast over de rug-aan-rug woningen, omdat dit betaalbare woningen zijn met een hoge kwaliteit. Woontij verkiest deze typologie boven het stapelen van woningen (appartementen), welke minder efficiënt zijn in de m² verkeersruimte, trappenhuizen en/of lift. Woningen die door Woontij worden ontwikkeld zullen levensloopbestendig zijn.
Vooroverleg
Het concept-ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ter beoordeling voorgelegd aan de provincie Noord-Holland, de Omgevingsdienst NHN en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Van de provincie Noord-Holland is geen reactie ontvangen. Naar aanleiding van het advies van de Omgevingsdienst NHN en het Hoogheemraadschap is de toelichting aangepast. De adviezen en aanbevelingen vanuit het vooroverleg worden opgepakt bij de verdere uitwerking van het plan en bij de omgevingsvergunning. Voor het bestemmingsplan vormt dit verder geen belemmering.
Reactie Omgevingsdienst NHN
Het advies van de omgevingsdienst is opgenomen in bijlage 9. De opmerkingen zijn verwerkt in paragraaf 4.2, 4.3 en 4.5 van de toelichting op dit bestemmingsplan.
Reactie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK)
In het kader van het vooroverleg heeft het HHNK een aanvulling op de watercompensatie in de waterparagraaf gegeven. In paragraaf 4.6 is de aanvulling opgenomen.
Ontwerpbestemmingsplan
De resultaten van het vooroverleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 25 april 2022 zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Er zijn 12 zienswijzen ingediend. De wijze waarop met deze zienswijzen is omgegaan, is opgenomen in de Nota van Zienswijzen, opgenomen in bijlage 10.
Vaststelling
Het bestemmingsplan is op 21 september 2022 gewijzigd vastgesteld met inachtneming van de Nota van Zienswijzen.
Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor de ontwikkeling van de woningbouwlocatie in De Cocksdorp in de gemeente Texel. De gemeente is grondeigenaar van het plangebied. De opbrengsten zijn verzekerd via grondopbrengsten.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
De raad van de gemeente Texel heeft op 7 juli 2021 een grondexploitatie vastgesteld voor 4 woningbouwlocaties, waarvan de locatie Verlengde Schipper Boonstraat in De Cocksdorp onderdeel uitmaakt. Het programma bestaat uit sociale huur, betaalbare koop en dure koop.