Plan: | De Koog - Gerritslanderdijkje 2c en Pontweg 127 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0448.BUI2020BP0004-on01 |
Aan de Pontweg 127 in De Koog is momenteel een schuur gevestigd die wordt gebruikt ten behoeve van bedrijfsdoeleinden van strandpaviljoen Paal 17. Deze schuur grenst aan een recreatieve bestemming. De overige opslag ten behoeve van de bedrijfsvoering vindt iets ten zuiden van dit perceel plaats, aan de Gerritslanderdijkje 2c. De initiatiefnemer is voornemens om de schuur aan de Pontweg 127 te verplaatsen naar het perceel Gerritslanderdijkje 2c, om zo een aaneengesloten bedrijfslocatie te realiseren waar opslag en huisvesting ten behoeve van strandpaviljoen Paal 17 plaatsvindt. Binnen het bouwvlak aan het Gerritslanderdijkje 2c is hier echter geen ruimte meer voor, waardoor het plaatsen van de schuur in strijd is met het bestemmingsplan.
Om het voornemen juridisch-planologisch toch mogelijk te maken wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld, waarbij de bouwmogelijkheden voor de betreffende schuur worden verplaatst van de Pontweg 127 naar Gerritslanderdijkje 2c. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
Het plangebied betreft de percelen Gerritslanderdijkje 2c en Pontweg 127. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1. Het zuidelijke rode kader betreft Gerritslanderdijkje 2c en het noordelijke rode kader betreft de Pontweg 127.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
De twee percelen zijn beide opgenomen in het geldende bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013. De gronden aan de Pontweg 127, waar de schuur in de huidige situatie staat, zijn bestemd als 'Bedrijf -Vab'. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
dan wel bedrijven die voor wat betreft aard en omvang en de gevolgen voor de omgeving, gelijk kunnen worden gesteld aan onder a, b, c en d vermelde bedrijven; alsmede voor wonen ten behoeve van de bedrijfsvoering in de vorm van plattelandswoning. In figuur 1.2 is een uitsnede van het bestemmingsplan weergegeven ter plaatse van deze locatie.
Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013 ter plaatse van Pontweg 127
De gronden aan Gerritslanderdijkje 2c, waar de schuur in de toekomstige situatie moet komen te staan zijn bestemd als 'Agrarisch - Binnenduinrand'. De gronden zijn bestemd voor agrarisch grondgebruik, het wonen ten behoeve van een agrarisch bedrijf en het behoud, herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Het is niet toegestaan een schuur ten behoeve van een bedrijf op te richten op deze gronden.
Tevens geldt ter plaatse van de voorgenomen locatie van de schuur aan het Gerritslanderdijkje 2c de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. De gronden binnen deze dubbelbestemming zijn mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden. Voor het bouwen van bouwwerken met een grote oppervlakte van 500 m² op locaties waar de grond nog niet is verstoord en waar dieper dan 50 centimeter wordt gegraven zal een archeologisch onderzoek moeten plaatsvinden. In figuur 1.3 is een uitsnede van het bestemmingsplan weergegeven ter plaatse van deze locatie
Figuur 1.3 Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013 ter plaatse van Gerritslanderdijkje 2c
Ter plaatse van het huidige perceel Gerritslanderdijkje 2c geldt de bestemming 'Bedrijf - Vab'. De nieuwe schuur past niet binnen het bouwvlak dat dit perceel in de huidige planologische regeling heeft.
Reparatieplan buitengebied Texel
Tot slot is op 21 december 2016 het bestemmingsplan Reparatieplan buitengebied Texel vastgesteld. In dit reparatieplan is een nieuw uitgangspunt met betrekking tot de landschappelijke inpassing opgenomen. Het gaat hierbij over bestaande en nieuwe situaties met betrekking tot de erfinrichting van recreatieterreinen. Het uitgangspunt is dat elk terrein een afschermende windsingel van 7 meter moet hebben. De formulering geeft echter aan dat daar uitzonderingen op zijn. Hiermee zijn terreinen die aan elkaar grenzen, aan een bos grenzen, of op andere wijze goed landschappelijk zijn ingepast (ter beoordeling aan de gemeente), niet verplicht een boomsingel van 7 meter te hebben en te houden.
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
De beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De te verplaatsen schuur moet op een goede manier worden ingepast in de situatie aan de Pontweg 123. Een beschrijving van de huidige situatie van beide locaties is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen.
Aan de Pontweg 127 is het appartementencomplex Tubantia gevestigd. Dit appartementencomplex wordt voornamelijk verhuurd aan tijdelijke bewoners, zoals seizoenwerkers, vergunninghouders of woningzoekenden. Direct ten zuiden van het appartementencomplex staat de voor dit plan relevante schuur. De schuur is circa 33 meter lang en 10 meter breed en bestaat uit één bouwlaag met een kap. De schuur is via een eigen oprit te bereiken vanaf de Pontweg. De schuur vormt de zuidelijke begrenzing van het perceel Pontweg 127. In figuur 2.1 is een luchtfoto weergegeven van de schuur. In figuur 2.2 is een vooraanzicht vanaf de Pontweg op de schuur weergegeven.
Figuur 2.1 Luchtfoto van de huidige schuur aan de Pontweg 127
Figuur 2.2 Vooraanzicht van de huidige schuur aan de Pontweg 127
Gerritslanderdijkje 2c ligt op de kruising van de Pontweg met het Gerritslanderdijkje, midden in het open landschap. In de omgeving van het perceel zijn verspreid vrijstaande woningen, recreatieve terreinen, agrarische bedrijven en voornamelijk agrarische gronden aanwezig. De Pontweg loopt ten oosten van het plangebied en betreft één van de drukste verkeersaders van Texel aangezien het de hoofdverbindingsweg is tussen De Koog en Den Burg en de bootverbinding naar De Helder.
Op het perceel is in de huidige situatie sprake van twee schuren en een verhard oppervlak ten behoeve van de bedrijfsvoering. Ten zuiden van de schuren staat tevens nog een klein gebouw dat eveneens ten behoeve van het bedrijf wordt gebruikt. Alle gebouwen bestaan uit één bouwlaag met een kap. Aan de zuidzijde van de bebouwing en aan de oostzijde van de verharding is sprake van groensingels. Aan het Gerritslanderdijkje 2c is momenteel middels een tijdelijke vergunning huisvesting voor tijdelijke werknemers van strandpaviljoen Paal 17 toegestaan. In figuur 2.3 is een luchtfoto van de huidige situatie ter plaatse van Gerritslanderdijkje 2c weergegeven.
Figuur 2.3 Luchtfoto van de huidige inrichting van het perceel Gerritslanderdijkje 2c
Het voornemen is om de bouwmogelijkheden van de bedrijfsschuur aan de Pontweg 127 te verplaatsen naar het perceel Gerritslanderdijkje 2c. De bedoeling is om de schuur aan de Pontweg 127 daarop te slopen en, ten noorden van de bestaande schuren aan Gerritslanderdijkje 2c, een nieuwe schuur te realiseren. De gronden aan de Pontweg 127 zullen vervolgens onbebouwd, als agrarische gronden in gebruik worden genomen.
De nieuwe schuur wordt aan de bestaande schuren gebouwd. Tevens wordt de schuur in dezelfde donkere kleurstelling gebouwd en voorzien van een puntkap, loodrecht op de Pontweg. Dit sluit aan bij de reeds bestaande schuren, waardoor er een eenheid in de bebouwing ontstaat in de voorgenomen situatie. De schuur zal bestaan uit één bouwlaag met kap en dezelfde afmetingen hebben als de bestaande schuur, direct ten zuiden ervan.
Tevens is het voornemen om de bestaande verharding ten oosten van de schuren bij de bedrijfsbestemming te betrekken, zodat de gronden naar het feitelijke gebruik worden bestemd. In figuur 2.4 worden impressies van de voorgenomen schuur, in combinatie met de reeds gerealiseerde schuren, weergegeven.
Figuur 2.4 Impressies voorgenomen inrichting van het plangebied aan Gerritslanderdijkje 2c
Naast de fysieke veranderingen op het perceel is tevens het voornemen om de huisvesting van tijdelijke werknemers van strandpaviljoen Paal 17 met dit bestemmingsplan te legaliseren. Momenteel is dit toegestaan op basis van een tijdelijke vergunning. Met dit bestemmingsplan is het de bedoeling dit direct in de regels te legaliseren.
Daarnaast worden ten behoeve van de bedrijfsvoering zo nu en dan tijdelijk spullen in de buitenlucht gestald. Het gaat hierbij om (onderdelen van) strandhuisjes die aan het Gerritslanderdijkje 2c in elkaar worden gezet en vervolgens naar strandpaviljoen Paal 17 worden vervoerd. De tijdelijke stalling van deze onderdelen wordt gezien als buitenopslag en is op dit moment strijdig met de huidige bestemming. In de toekomstige situatie wordt daarom ook buitenopslag ten behoeve van de bedrijfsvoering mogelijk gemaakt.
Met de beoogde ontwikkeling dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke inpassing, overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, de Texelse kernwaarden en de Texel Principes. Gelet op het feit dat de losstaande schuur aan de Pontweg 127 wordt verwijderd en de bouwmogelijkheden worden verplaatst in aansluiting op de bestaande bedrijfsbebouwing aan Gerritslanderdijkje 2c, voldoet het initiatief aan de genoemde uitgangspunten. Hierna wordt het initiatief getoetst aan de drie documenten die betrekking hebben op ruimtelijke inpassing.
Beeldkwaliteitsplan
Het voornemen om een schuur te verplaatsen naar een bestaand bedrijfsperceel is niet specifiek in het beeldkwaliteitsplan opgenomen. De volgende vijf elementen worden van belang geacht voor een beeldkwaliteitsplan:
Hieronder is een toetsing aan de bovenstaande elementen weergegeven:
Aan Gerritslanderdijkje 2c wordt het bedrijfsperceel uitgebreid, door aan de noordzijde een schuur toe te voegen aan het perceel. Deze nieuwe bebouwing wordt in de richting van de strandwallen gebouwd zoals in de ontwikkeling van de omgeving van het plangebied gebruikelijk was. Daarmee wordt in het voornemen aandacht gegeven aan de ontwikkelgeschiedenis van het gebied. Daarnaast is het plan in overeenstemming met de ordeningsprincipes van het landschap doordat de nieuwbouw binnen een cluster plaatsvindt. De nieuwe schuur wordt noordelijk aan de bestaande schuren gebouwd, waardoor het ordeningsprincipe van het landschap behouden blijft. Ook blijft de bestaande verkaveling hiermee behouden.
Ook sluit de bebouwing goed aan bij het landschap, aangezien de nieuwe schuur in dezelfde richting en in dezelfde kleurstelling wordt gebouwd als de reeds bestaande schuren waar de nieuwe schuur aan vast wordt gebouwd. Daarmee wordt aangesloten bij de bebouwingskarakteristiek in het plangebied. Het geheel op het perceel vormt na realisering van de nieuwe schuur een bebouwingscluster, met een boomsingel in het open landschap. In het beeldkwaliteitsplan is dit opgenomen als gewenste ontwikkeling in het gebied. Tot slot zijn er, gezien de aard en omvang van het voornemen, geen negatieve effecten op de omgeving te verwachten.
Texelprincipes en de Texelse kernwaarden
De Gemeenteraad van Texel is op 17 december 2014 unaniem akkoord gegaan met het advies van het College van Burgemeester en Wethouders om de resultaten van Planet Texel 2014 integraal over te nemen en te gebruiken als leidraad voor de ontwikkeling van het eiland. Onderdeel daarvan zijn de 7 Texel Principes die zijn vastgesteld en die een richtinggevende inspiratiebron vormen voor nieuwe initiatieven. De Texel Principes zijn daarmee een aanvulling op de eerder vastgestelde Texelse kernwaarden.
In De Texelprincipes en de Texelse kernwaarden worden uitgangspunten benoemd van waaruit plannen kunnen ontwikkeld. Hierna wordt hier een beschrijving van gegeven. De 7 Texelprincipes waaraan getoetst moet worden betreffen:
Toetsing Texelprincipes
Het landschap is lijdend in deze ontwikkeling. De boomsingel wordt versterkt waardoor de korrel in het landschap meer samenhang krijgt, waardoor het geheel als een korrel opgenomen wordt in dit polderlandschap. Dit is een landschappelijk kenmerk van dit Texelse-polderlandschap.
Door deze ontwikkeling wordt de bestaande schuur nabij Tubantia die nergens bij lijkt te horen verplaatst en opgenomen in deze eenheid. De nieuwe bebouwing wordt gekoppeld aan de bestaande bebouwing. De uitstraling van de nieuwe panden wordt afgestemd op de bestaande bebouwing. De nieuwe schuur wordt aan de bestaande schuren vast gebouwd, met dezelfde uitstraling vormt dit een geheel. Door kleur en materiaalkeuze hoort alles bij elkaar en wordt er een eenheid geschapen in deze diversiteit aan bebouwing en functie.
De Texelse kernwaarden waaraan getoetst moet worden zijn:
Toetsing Texelse kernwaarden
Door de verplaatsing van de bouwmogelijkheden van de schuur aan de Pontweg 127 naar Gerritslanderdijkje 2c, wordt de bebouwing aangesloten op een bestaand cluster ten behoeve van een bedrijf. Hiermee ontstaat meer ruimte ter plaatse van de Pontweg 127 en wordt de bedrijfsvoering meer geconcentreerd op het perceel Gerritslanderdijkje 2c. Door de bomensingel uit te breiden wordt de uitbreiding in bedrijfsbebouwing aan Gerritslanderdijkje 2c landschappelijk ingepast en blijft het landschappelijk beeld behouden. De nieuwe schuur zal aansluiten op de bestaande schuren en in dezelfde maatvoering en kleurstelling gerealiseerd worden. Daarmee blijft het eilandkarakter en de Texelse identiteit behouden.
De gemeente Texel heeft eigen parkeerbeleid. Dit beleid is vastgelegd in de Nota Parkeernormen Texel 2015. Voor parkeren is belangrijk dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij de loods. Hierbij geldt het gemeentelijk parkeerbeleid als uitgangspunt. In het parkeerbeleid is opgenomen dat de parkeerbehoefte bij een bedrijfsloods 0,9 parkeerplaats per 100 m² bvo betreft. De loods zal een oppervlakte krijgen van circa 300 m². Hiervoor dient in drie parkeerplaatsen op eigen terrein te worden voorzien. Het bedrijfsperceel is van dermate grote oppervlakte dat hier voldoende ruimte voor is. Er kan op eigen terrein worden voorzien in de parkeerbehoefte.
Het plan heeft geen significante invloed op de verkeerssituatie. De ontsluiting van het perceel blijft ongewijzigd. Door de schuur te verplaatsen van Pontweg 127 naar Gerritslanderdijkje 2c zijn in de voorgenomen situatie alle bedrijfsschuren gecentreerd op één perceel, waardoor minder verkeersbewegingen gemaakt worden naar Pontweg 127. Dit zorgt voor een verbetering van de verkeerssituatie als gevolg van dit plan. Er is en blijft sprake van een goede en veilige verkeerssituatie.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In deze structuurvisie schetst het Rijk haar ambities tot 2040 en haar doelen, belangen en opgaven tot 2028. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid om Rijksbetrokkenheid.
Het Rijk gaat er vanuit dat de nationale ruimtelijke belangen die via wet- en regelgeving opgedragen zijn aan andere overheden door hen goed worden behartigd. De vereisten van de Rijksoverheid met betrekking tot ruimtelijke plannen liggen vast in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het is gericht op doorwerking van de nationale belangen in onder meer gemeentelijke bestemmingsplannen.
Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen.
In dit geval betreft de voorgenomen ontwikkeling geen ontwikkeling die betrekking heeft op de 14 nationale belangen zoals genoemd in de SVIR en waarvoor regels zijn gesteld in het Barro. Daarmee is het plan niet in strijd met het beleid zoals uiteengezet in deze stukken.
Duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied mogelijk is, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking
Met dit bestemmingsplan wordt de verplaatsing van de bouwmogelijkheden van een bedrijfsschuur van de Pontweg 127 naar Gerritslanderdijkje 2c mogelijk gemaakt. Dit betreft geen stedelijke ontwikkeling in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking. Daarom is toetsing aan de ladder niet noodzakelijk.
Structuurvisie en Provinciale Ruimtelijke Verordening
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040. In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zijn regels verbonden aan deze hoofdbelangen. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV, geconsolideerde versie 1 maart 2017) zijn regels verbonden aan de provinciale hoofdbelangen.
Het plangebied ligt niet in Bestaand Stedelijk Gebied. Echter wordt geen stedelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt binnen het plangebied. Er wordt slechts een schuur verplaatst. Per saldo neemt het bedrijfsoppervlak hiermee niet toe. Daarnaast zorgt het voornemen voor een positieve werking op de ruimtelijke kwaliteit in het gebied. De schuur aan de Pontweg 127 staat nu los in het gebied. Door deze aan te laten sluiten bij de bestaande bedrijfslocatie aan Gerritslanderdijkje 2c ontstaat hier een geconcentreerd bedrijfsperceel met moderne bebouwing die passend is in de omgeving. Tevens wordt hiermee de ruimte duurzamer gebruikt.
Daarnaast zijn met betrekking tot de Provinciale Ruimtelijke Verordening met name de aardkundige waarden, de ecologisch waardevolle gebieden en de duurzame energie van belang.
De ontwikkeling ligt niet in of in nabijheid van een aardkundig waardevol gebied. Het ligt ook niet in een ecologisch waardevol gebied, maar ligt wel in de buurt van het weidevogelleefgebied. Verder gaat het hier om een gebied van gecombineerde landbouw en een gebied voor kleinschalige oplossingen voor duurzame energie. De bebouwing wordt voorzien van zonne-energie door de plaatsing van zonnepanelen op de schuren. De ruimtelijke inpassing als omschreven in artikel 15 van de PRV wordt gewaarborgd door de eisen vanuit de beeldkwaliteit en Leidraad Landschap en Cultuurhistorie.
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie
De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is een uitwerking van het in 2006 vastgestelde Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie, dat werd gebruikt als leidraad voor ruimtelijke plannen als bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en structuurplannen. Deze leidraad is eveneens op 21 juni 2010 door Provinciale Staten vastgesteld. Hierin worden onder andere van verschillende landschapstypen de ruimtelijke kenmerken behandeld, om bij nieuwe ontwikkelingen verantwoord om te gaan met het verleden.
Open landschap
Openheid is karakteristiek voor verschillende Noord-Hollandse landschappen, maar niet overal op dezelfde manier en in dezelfde mate. Er is behoefte om openheid te beschrijven, in beeld te brengen en tot inzet te maken van ons ruimtelijke beleid. Het visuele landschap speelt daarbij een grote rol. Visuele waarneming vormt de basis voor waardering en beleving van landschappen. Elk gebied heeft zijn eigen karakteristieke verhouding van open en dicht en die verhouden kan daarom worden gebruik om landschapstypen te beschrijven in termen van openheid. Men spreekt van openheid wanneer geen visuele barrières zoals bomen, huizen en dijken aanwezig zijn.
In het open landschap dient bewust te worden omgegaan met visuele verstedelijking en verrommeling. Het open landschap dient beschermd te worden tegen visuele verstedelijking en verrommeling door bij bebouwing hoger dan 12 meter de visuele effecten in beeld te brengen.
Door het aanleggen van een brede boomsingel om de bedrijfsgebouwen en een iets meer open boomsingel om de woning ontstaat er een gesloten eenheid in het open landschap, die de openheid van het landschap benadrukt en de verrommeling van het landschap tegen gaat. De bebouwing blijft laag, maximaal één laag met een kap. Visuele effecten hoeven dus niet in beeld gebracht te worden. Tevens draagt dit bij aan de openheid van het landschap.
Structuurvisie 'Texel op Koers'
Sinds september 2002 heeft de gemeente de beschikking over de nota 'De toekomst van Texel - Structuurvisie 2020'. In 2006 startte de gemeenteraad met het project 'Ruimte voor ontwikkeling, samen zorgen voor de toekomst'. De uitkomst daarvan is de geactualiseerde Structuurvisie 2020 'Texel op koers'. Hierin staan de gewenste ontwikkelingen voor de economie, de ruimtelijke ordening en zorg en welzijn. De Structuurvisie vormt voor de komende jaren een toetssteen voor de beleidsbeslissingen op deze terreinen en geeft richting aan de uitwerking daarvan. De gemeente wil inzetten op zowel een agrarisch, toeristisch en kennis eiland, met vitale dorpen met een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau. Deze visie gaat over veranderingen van bestemmingen, het toenemen van de woningvoorraad en het ontwikkelen van bedrijvigheid.
Door het verplaatsen van het bouwvlak met de vrijstaande schuur van de Pontweg 127, maar het cluster aan schuren op Gerritslanderdijkje 2c, wordt de bedrijfsstructuur geoptimaliseerd. Dit betekent kortere productielijnen, minder verkeersbewegingen en een betere efficiëntie. Dit draagt daardoor bij aan de bedrijvigheid.
Richting voor Economie, geef ruimte
Het plan is bij aanvang 'ruimte voor economie' genoemd. Enerzijds omdat er economische ruimte gecreëerd moet worden en anderzijds omdat van de economische sectoren en de gemeente input gegeven moet worden.
Texel moet economisch bezien, zicht richten op het hebben van voldoende arbeidskrachten om het bestaande en toekomstige werkaanbod aan te kunnen door de dubbele vergrijzing. Maar ook is de mobiliteit op Texel van groot belang. Het gaat hierbij om de bereikbaarheid met Den Helder, voldoende parkeervoorzieningen en goed openbaar vervoer.
De ontwikkeling die met dit plan mogelijk wordt gemaakt is geen nieuwe ontwikkeling, maar een optimalisering van een bestaand bedrijf. Het geeft meer ontwikkelingsmogelijkheden voor het bedrijf omdat de verschillende schuren op één plek geclusterd zijn en daardoor efficiënter gewerkt kan worden en er meer bedrijvigheid op het reeds ontwikkelde bedrijfsperceel kan plaatsvinden. Hierdoor ontstaan extra kansen en mogelijk meer werkgelegenheid. Doordat het terrein aan de Pontweg ligt, is het goed bereikbaar vanaf de vaste wal. Op het terrein zelf is een groot verhard erf aanwezig waar in voldoende parkeerplaatsen kan worden voorzien.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden.
Toetsing
Binnen het plangebied wordt een bedrijfsloods verplaatst naar het perceel Gerritslanderdijkje 2c. Binnen de geldende Bedrijf-Vab bestemming is een bedrijf toegestaan, maximaal uit milieucategorie 3.1. Hiervoor geldt een richtafstand van 50 meter. De voorgenomen nieuwe locatie van de loods ligt op meer dan 50 meter van nabijgelegen woningen. Daarmee wordt voldaan aan de richtafstand en is nader onderzoek naar het aspect bedrijven en milieuzonering niet noodzakelijk.
Toetsingskader
In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Daarbij onderscheidt de Wgh geluidsgevoelige gebouwen enerzijds en niet-geluidsgevoelige functies anderzijds. Het uitgangspunt is dat op de gevels van geluidsgevoelige functies voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Indien hier niet aan wordt voldaan, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Wegen waarvoor de zoneplicht niet geldt, zijn woonerven en wegen waarop een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
Toetsing
Een bedrijfsschuur betreft geen geluidgevoelig object. Hoewel de schuur binnen de geluidzone van de Pontweg wordt gerealiseerd, is om deze reden geen akoestisch onderzoek noodzakelijk. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het plan.
Toetsingskader
Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure geworden. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Toetsing
Het plan is via de digitale watertoets voorgelegd aan het hoogheemraadschap. De invloed van het plan op de waterhuishouding is beperkt. Omdat het ingetekende plangebied op de watertoets de zonering primaire waterlopen raakt, is in eerste instantie de normale procedure van toepassing. Echter wordt ter plaatse van deze zonering de bestaande loods verwijderd. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft naar aanleiding van het doorlopen van de digitale watertoets een aanvullend wateradvies afgegeven. Hierin wordt geconcludeerd dat het plan een zeer beperkte invloed heeft op het watersysteem. Er is geen watervergunning noodzakelijk voor dit plan. Bij de uitvoering van de werkzaamheden dient ervoor gezorgd te worden dat geen afval in de naastgelegen waterlopen terecht komt. Voor het overige is geen nader onderzoek noodzakelijk en hoeven geen maatregelen genomen te worden. Het resultaat van de digitale watertoets is opgenomen als bijlage 1. Het aanvullend wateradvies is opgenomen als bijlage 2.
Toetsingskader
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor wonen of een andere functie.
Toetsing
In dit geval wordt een bedrijfsschuur gerealiseerd, op agrarische gronden. De bedrijfsschuur wordt gebruikt voor opslag van benodigdheden. Er zullen niet voor langere periode op een dag mensen aanwezig zijn in de nieuwe bedrijfsschuur aan het Gerritslanderdijkje 2c. De schuur betreft geen verblijfsobject. Bovendien is geen bodemvervuiling bekend bij het bodemloket. Omdat niet voor langere periode mensen aanwezig zullen zijn op een dag, is de schuur geen bodemgevoelig object en is een bodemonderzoek niet noodzakelijk.
Toetsingskader
De provincie Noord-Holland heeft op de kaart behorende bij de structuurvisie en de verordening aardkundig waardevolle gebieden aangegeven. De provincie maakt hierin onderscheid tussen aardkundig waardevolle gebieden en aardkundige monumenten. De aardkundige monumenten worden beschermd op basis van de provinciale Milieuverordening.
Toetsing
In het plangebied is geen sprake van een aardkundig monument of een aardkundig waardevol gebied conform de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Het gebied kent zelfs weinig tijdsdiepte. Dit aspect staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Toetsingskader
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
Toetsing
Binnen het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden. De nieuwe inrichting van het plangebied voegt zich in de bestaande structuren en kenmerken van de omgeving. Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Toetsingskader
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen en projecten rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden.
De gemeente Texel heeft een archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Op deze kaart worden gebieden aangewezen waar zich mogelijk archeologische resten bevinden. Deze archeologische waarden zijn in het geldende bestemmingsplan beschermd door de dubbelbestemming 'waarde-archeologie'. Onderscheid is gemaakt tussen archeologische waarde, gematigde archeologische verwachting en hoge archeologische verwachting. Deze gronden zijn primair bestemd voor het behoud en de bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Toetsing
Voor het plangebied aan het Gerritslanderdijkje 2c, waar de nieuwe schuur gerealiseerd wordt, geldt een lage archeologische verwachting ('waarde-archeologie 4'). Hiervoor geldt dat bij nieuwe bouwwerken, werken of andere werkzaamheden dieper dan 0,50 m én met een oppervlakte van meer dan 500 m² archeologisch onderzoek verreisd is.
Dit bestemmingsplan stelt een dergelijke ingreep niet voor. De ontwikkeling aan de Pontweg 123 is kleiner dan 500 m². Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. Indien bij bodemingrepen archeologische resten worden aangetroffen, geldt op grond van de Erfgoedwet een meldingsplicht.
Toetsingskader
Bij elk ruimtelijk plan dient met het oog op de natuurbescherming rekening te worden gehouden met de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Beide aspecten zijn geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt.
Daarnaast is in elke provinciale verordening een uitwerking van de Wnb opgenomen. In de provincie Noord - Holland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage I bij deze verordening. Per soort worden de handelingen, middelen en methoden genoemd die mogen worden toegepast, slechts voor zover er geen andere bevredigende oplossing bestaat.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden
Beide delen van het plangebied liggen buiten de Natura 2000. Gezien de afstand tot de Natura 2000 en de aard van de ontwikkeling is areaalverlies, versnippering of verandering van de waterhuishouding van de Natura 2000 niet aan de orde.
Om te onderzoeken of het voornemen al dan niet leidt tot significante stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelig Natura 2000-gebied is een Aerius-berekening uitgevoerd voor zowel de aanleg- als de gebruiksfase. De berekening inclusief bijbehorend rapport is opgenomen als bijlage 3. Uit de berekening is naar voren gekomen dat geen sprake is van resultaten hoger dan 0,00 mol/ha/jaar ter plaatse van stikstofgevoelige gebieden. Daarmee is geen sprake van significante stikstofdepositie.
Vanuit de Natuurbeschermingswet zijn geen aanvullende onderzoeken of vergunningen nodig. Het aspect gebiedsbescherming werkt dus niet belemmerend voor dit bestemmingsplan.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
In verband met de sloop van de bestaande bebouwing is het gebied mogelijk geschikt als biotoop voor beschermde soorten. Om dit uit te sluiten, is in het kader van de Wet natuurbescherming een ecologisch onderzoek uitgevoerd (bijlage 4). Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat geen sprake is van beschermde soorten in het plangebied, waar rekening mee gehouden dient te worden tijdens de uitvoering van de plannen. Wel dient rekening te worden gehouden met broedende vogels. Uitgangspunt is daarom om de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te laten vinden. Daarmee is voldoende rekening gehouden met broedende vogels en vormt het aspect ecologie geen belemmering voor dit plan.
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In voornoemde Besluiten is een verantwoordingsplicht bij een toename van het groepsrisico opgenomen.
Het aspect externe veiligheid wordt beoordeeld met het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het GR is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting. Voor het GR is een oriënterende waarde bepaald. Dit betreft geen harde norm, maar vormt een onderdeel bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het risico. In algemene zin geldt dat wanneer het GR onder de oriënterende waarde blijft, er sprake is van een acceptabel risiconiveau.
Toetsing
Om te onderzoeken of in de omgeving van het plangebied sprake is van risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes, is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit is naar voren gekomen dat alle drie niet voorkomen in en in nabijheid van het plangebied. Er zijn daarom geen belemmeringen vanuit externe veiligheid voor dit plan.
Toetsingskader
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken.
Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen vrijgesteld van toetsing.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2015) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 14 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 10 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). De huidige luchtkwaliteit ter plaatse is dus goed.
Omdat in het plangebied slechts sprake is van de verplaatsing van bouwmogelijkheden van een bedrijfsschuur, is geen sprake van een significante toename van verkeersbewegingen. Er zullen in de toekomstige situatie juist minder verkeersbewegingen plaatsvinden omdat alle bedrijfsschuren op één perceel worden geplaatst. Het plan draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
Toetsing
In en rondom het plangebied zijn geen kabels, leidingen of zoneringen aanwezig die planologische beperkingen vormen voor de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied.
Het uitwerkingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om plannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit uitwerkingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het uitwerkingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit uitwerkingsplan. Voor de bestemmingen is aangesloten bij het gemeentelijke handboek voor standaard bestemmingen. De in dit bestemmingsplan voorkomende bestemming wordt hieronder toegelicht.
Agrarisch - Binnenduinrand
De gronden ter plaatse van de huidige schuur aan de Pontweg 127, waar de bebouwing wordt verwijderd, worden bestemd als 'Agrarisch - Binnenduinrand'. Hiermee wordt aangesloten op het omringende agrarische landschap. Er zal geen bebouwing meer worden opgericht op deze gronden na sloop van de schuur en dus wordt ook geen bouwvlak opgenomen. De gronden kunnen op deze wijze voor agrarisch grondgebruik in gebruik worden genomen.
Bedrijf - Vab
Het perceel aan het Gerritslanderdijkje 2c is reeds voorzien van de bestemming Bedrijf-Vab. In de toekomstige situatie wordt deze bestemming uitgebreid met de gronden waar de nieuwe schuur komt te staan en met de bestaande verharding. Omdat het bedrijf destijds is ontstaan door wijziging van een agrarisch bedrijf, is het perceel, conform de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013, bestemd als Bedrijf-Vab.
Tuin
De bestemming Tuin is toegekend aan reststukjes grond die niet agrarische gebruikt worden. Deze behoren meestal bij een woning of bij een andere functie. Deze functie overstijgt echter in omvang de erffunctie. Het komt bij allerlei bestemmingen voor. Het betreft veelal particulier aangekochte grond die niet meer agrarisch in gebruik is, maar ook niet tot het directe erf van de oorspronkelijke functie behoort. Bebouwing wordt hier niet mogelijk gemaakt.
Het gaat hier om een constaterende bestemming van de feitelijke situatie op dit moment gaat. Soortgelijke ontwikkelingen zullen in de toekomst niet verder worden gehonoreerd. Dit vanwege het feit dat versnippering moet worden tegengegaan en dat het agrarisch areaal niet verder mag worden aangetast.
Waarde - Archeologie 4
Op grond van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg moet in de bestemmingsplanvoorschriften een regeling voor de omgang met archeologische (verwachtings)waarden worden opgenomen. In dit plan geldt een gematigde archeologische verwachting en daarom is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 van toepassing.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Inspraak en overleg
Het ontwerpbestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg toegezonden aan Provincie Noord-Holland, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Vanwege de kleinschaligheid van het plan wordt het voorontwerp niet voor inspraak ter inzage gelegd.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. In deze periode is eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro). De uitkomsten hiervan kunnen nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven.
Vaststelling
Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Het initiatief betreft de verplaatsing van de bouwmogelijkheden van een schuur van het perceel Pontweg 127 naar Gerritslanderdijkje 2c. Hier wordt vervolgens een nieuwe schuur gerealiseerd. De initiatiefnemer heeft aangetoond over voldoende financiële middelen te beschikken voor de uitvoering van dit plan.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
In dit bestemmingsplan wordt geen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is daarom niet van toepassing.