direct naar inhoud van Regels
Plan: Perceel S 93 Nieuwlanderweg Texel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.BUI2018BP0001-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Perceel S 93 Nieuwlanderweg Texel met identificatienummer NL.IMRO.0448.BUI2018BP0001-va01 van de gemeente Texel;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk

een bijbehorend bouwwerk dat met minimaal één van de gevels tegen één of meer gevels van een ander gebouw, niet zijnde een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, is gebouwd, op een zodanige wijze dat een rechtstreekse, voor mensen toegankelijke, interne verbinding tussen beide gebouwen mogelijk is.

1.6 achtererf

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m. van de voorkant van het hoofdgebouw of het dichtst bij de weg gelegen gebouw.

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met inbegrip van daarmee samenhangende activiteiten en andere activiteiten van ondergeschikte betekenis.

1.8 agrarisch bedrijfsgebouw

een gebouw dat door indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend gebruikt te worden voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.

1.9 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf dat gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven of op de handel in produkten die rechtstreeks ten dienste staan van het agrarisch bedrijf, zoals een loonwerkbedrijf, (kunst)mestverzamel- en distributiebedrijf, of veevoederbedrijf en veeverzorgingsbedrijf, transportbedrijf voor agrarische producten, landbouwmechanisatiebedrijf en dergelijke bedrijven.

1.10 akkerbouw

vorm van landbouw, niet zijnde veeteelt, zoals akkerbouw, bollenteelt, vollegronds-groenteteelt, fruitteelt, boomteelt, (glas)tuinbouw.

1.11 ambachtelijke activiteiten

activiteiten ten behoeve van het beroepsmatig vervaardigen, herstellen of bewerken van producten, stoffen of goederen door middel van of overwegend door handwerk.

1.12 ambachtelijk bedrijf

inrichting ten behoeve van het beroepsmatig vervaardigen, herstellen of bewerken van producten, stoffen of goederen door middel van of overwegend door handwerk.

1.13 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde.

1.14 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.15 archeologische begeleiding

het uitvoeren en registreren van waarnemingen tijdens niet-archeologische bodemverstorende activiteiten, gericht op het vaststellen van aan- of afwezigheid van archeologische waarden op basis van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en onderzoeksdoelstellingen. Archeologische begeleidingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Conform de richtlijnen van de KNA zijn archeologische begeleidingen als alternatief voor proefsleuven of opgravingen alleen toegestaan in een beperkt aantal nauwkeurig omschreven situaties.

1.16 archeologisch monument

terrein dat op basis van de Monumentenwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument.

1.17 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door een erkende archeologisch partij, werkend volgens de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.18 archeologisch plangebied

het archeologische gebied waarbinnen de feitelijke bodemingrepen plaatsvinden en waarvoor een vergunning wordt aangevraagd.

1.19 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.

1.20 archeologisch vooronderzoek

archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een vergunning kan worden verleend.

1.21 archeologische waarden

waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn.

1.22 bebouwing

één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken.

1.23 bebouwingsbeeld

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin, die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is geörienteerd.

1.24 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.25 bedrijfsvloeroppervlakte bedrijven

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.26 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, van wie huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.27 beeldkwaliteitsplan

plan dat criteria en aanbevelingen bevat:

  • a. met betrekking tot inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot de karakteristieken, kernwaarden en kwaliteiten van een gebied; en
  • b. met betrekking tot stedenbouwkundige en architectonische vorm, massa en (wegen-)structuur van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen;

met het doel de kernwaarden en kwaliteiten van een gebied van Texel te waarborgen bij ruimtelijke ontwikkelingen, alsmede de wijze waarop deze in hun omgeving worden ingepast, en dat juridisch onderdeel uitmaakt van het ruimtelijk plan waarop het betrekking heeft.

1.28 beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit aan huis, genoemd in Bijlage 1, dan wel een naar de aard of de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.29 bestaand

ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet/Wabo aanwezige vergunde of legale bouwwerken en de werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp; ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.

1.30 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.31 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.32 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.33 blokhut

een gebouw met een eenvoudige constructie en beperkte omvang ten behoeve van een recreatief nachtverblijf.

1.34 bodemingrepen

werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.

1.35 boomsingel

opgaande compacte beplanting van boomsoorten om of langs een terrein.

1.36 bosbouw

het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (één of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.

1.37 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.38 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.39 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.40 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.41 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.42 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.43 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.44 branchegerelateerde detailhandel

de verkoop van producten, afkomstig van het eigen bedrijf of een ander bedrijf in eenzelfde vakgebied, dan wel daaraan gerelateerde producten, aan consumenten (niet bedrijfsmatige gebruikers).

1.45 camper

een gemotoriseerd voertuig waarin voorzieningen voor dag- en nachtverblijf zijn getroffen en dat als zodanig over de openbare weg mag rijden.

1.46 caravan

een al dan niet uitklapbare wagen, gebouwd, ingericht en bestemd voor het kamperen, welke ingevolge het wegenverkeersreglement mag worden voortbewogen achter een motorvoertuig (toercaravan).

1.47 cultuurhistorische waarde

de waarde, die wordt toegekend aan een gebied of bouwwerk op basis van de ter plaatse bestaande cultuurhistorische elementen: historische (steden)bouw, bovengrondse monumentenzorg, archeologische waarden, cultuurlandschap en historische geografie (landschappelijke elementen die het gevolg zijn van menselijk handelen in het verleden zoals bijvoorbeeld verkavelings-, beplantings-, en wegenpatronen).

1.48 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.49 dakhelling

de hoek, die het dakvlak of elk van de dakvlakken maakt ten opzichte van het horizontale vlak.

1.50 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg

een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar, persoon of organisatie die voldoet aan de binnen de archeologische professie geldende opleidings- en ervaringseisen.

1.51 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.52 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.53 dierenverblijf

al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden.

1.54 energiegewassen

energiegewassen zijn gewassen die speciaal geproduceerd worden om energie uit biomassa op te wekken.

1.55 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woonhuis of een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.56 evenement

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.

1.57 extensief dagrecreatief medegebruik

een medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar aard daarmee gelijk te stellen medegebruik.

1.58 familiehuis

een verblijfsrecreatief opstal voor kleinere groepen, zoals bijvoorbeeld een driegeneratie familie, meerdere gezinnen e.a., op een voor recreatieve doeleinden bestemd terrein.

1.59 folietunnel

een tijdelijk, demontabel ander bouwwerk van lichte constructie overtrokken met folie of daarmee gelijk te stellen materiaal ter bescherming van het kweekmateriaal.

1.60 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.61 gebruiksmogelijkheden

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken.

1.62 gehele plangebied

het plangebied zoals bedoeld in het Bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013 en Reparatieplan buitengebied Texel.

1.63 geluidsbelasting

de geluidsbelasting vanwege een weg.

1.64 gevoelige bebouwing

woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 Wet Geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting.

1.65 groepsverblijf

een gebouw ingericht voor de bedrijfsmatige verstrekking van logies aan groepen personen ten behoeve van recreatief verblijf, met daarbij behorende collectieve voorzieningen.

1.66 grondhoop

de volgens wettelijke eisen opslag van vrijgekomen grond van verschillende kwaliteitsklassen, die wordt opgeslagen ten behoeve van nuttig hergebruik. De opgeslagen grond moet van dezelfde of betere kwaliteit zijn dan de kwaliteit van de ontvangende bodem.

1.67 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelig objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.68 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.

1.69 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt , één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.70 hotel

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

1.71 hotelkamer

een kamer in een hotel waar je als gast verblijft. De hotelkamer beschikt over een bed, toilet, bad en /of douche, maar geen keuken.

1.72 huishouden

een zelfstandig(e) dan wel samenwonende persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maakt van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.

1.73 intensieve veehouderij

niet grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren en/of overige kleinvee houden. Het biologisch houden van dieren conform de landbouwkwaliteitswet, het kweken van vis, en het houden van melkvee en overige rundvee, geiten, schapen en paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.

1.74 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een camper, een caravan danwel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht danwel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en dat gelet op zijn constructie, omvang en vorm geschikt is om te worden vervoerd.

1.75 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf.

1.76 keuken

een ruimte waarin mensen voedsel bereiden en waarbij meer voorzieningen aanwezig zijn dan de voorzieningen die zijn toegestaan in een kitchenette. In een keuken kunnen complete maaltijden worden voorbereid.

1.77 kitchenette

de maximale voorzieningen in een kitchenette bestaan uit een opstelplaats voor een aanrecht met een vloeroppervlakte tot maximaal 1,5m * 0,6m ten behoeve van een koffiezetapparaat, een waterkoker en een tafelmodel koelkast. Een kitchenette is niet bestemd voor het bereiden van complete maaltijden.

1.78 kleinschalig historisch medegebruik

kleinschalige activiteiten, die met name door de lokale bevolking uitgevoerd worden, op de wijze en in de mate zoals van oudsher gebruikelijk of van vergelijkbare aard en omvang.

1.79 kleinschalige duurzame energieopwekking

winning van energie uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, aard- en omgevingswarmte.

1.80 kustverdediging

werken en werkzaamheden ten behoeve van het in stand houden van de waterkering.

1.81 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik.

1.82 logies met ontbijt

het bieden van de mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt, in de woning/wooneenheid, aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, waarbij dit ondergeschikt is aan de woonfunctie.

1.83 maatschappelijke voorziening

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening of een combinatie hiervan alsook productiegebonden detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.84 mantelzorg

het bieden van zorg aan hulpbehoevende(n) op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.85 milieusituatie

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling.

1.86 molenbiotoop

de omgeving waarmee een molen in relatie staat en welke van belang is voor de werking, de zichtbaarheid en het behoud van de molen.

1.87 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarden gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in een gebied. Onderdeel van de natuurwaarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming en gebiedsbescherming op basis van de Wet natuurbescherming (Natura 2000 gebieden), de Ecologische Hoofdstructuur en het weidevogelleefgebied.

1.88 nevenactiviteiten

activiteiten die ruimtelijk in aard en omvang ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie ter plekke.

1.89 normaal onderhoud

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.

1.90 normtelling slaapplaatsen

maatgevend gemiddelde voor de bezetting van recreatieve verblijfsaccommodatie.

1.91 ondergeschikte horeca

horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken, niet zijnde alcoholische dranken. Tot ondergeschikte horeca worden mede gerekend mobiele horecastands, drankautomaten en dergelijke.

1.92 opgraving

het opgraven van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.93 oppervlakte en diepte van de bodemingreep bij het bepalen van al dan niet vrijstelling van de vergunningplicht

de gemeente beoordeelt of bouwplannen en voorgenomen werken vergunningplichtig zijn of deze vallen binnen de criteria voor vrijstelling. Daarbij wordt beoordeeld of de feitelijke bodemingreep ten behoeve van het gebouw of werk zowel de vrijgestelde oppervlakte als diepte van de betreffende beleidscategorie overschrijden. Is dit niet het geval dan is het betreffende gebouw of werk niet vergunningplichtig.

1.94 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.95 overkapping

elk overig bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.

1.96 paardenhouderij

een bedrijf dat is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen, stallen en verhuren, waaronder huifkarverhuur, van paarden en/of pony's.

1.97 paardrijdbakken

paardrijdbakken zijn buitenrijbanen ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.

1.98 pavikiosk

een combinatie van strandpaviljoen en strandkiosk in één gebouw, waarbij het paviljoengedeelte en het kioskgedeelte van een pavikiosk twee gescheiden ruimten zijn met elk een eigen ingang en het voor het publiek niet mogelijk is om binnen het gebouw van het paviljoengedeelte in het kioskgedeelte te komen en andersom.

1.99 permanente bewoning

er is sprake van permanente bewoning wanneer de huurder of eigenaar van de woonruimte deze meer dan 180 dagen in een aaneengesloten periode van 360 dagen bewoont.

1.100 personeelsverblijf

een verblijfsruimte ten behoeve van tijdelijke huisvesting van eigen personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt.

1.101 plaggen

het verwijderen van de bovenste grondlaag met begroeiing.

1.102 plangebied

het gebied waarop het plan betrekking heeft.

1.103 plattelandswoning

een woning als bedoeld in de 'Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht" en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen) hetgeen betekent dat deze woning ook door derden, niet werkzaam in het agrarische bedrijf, mag worden bewoond.

1.104 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.105 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.106 recreatieappartement

het geheel van bij elkaar behorende vertrekken als afzonderlijk gemeubilieerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw.

1.107 recreatief opstal

een recreatief (onderdeel van een) gebouw, niet staande op een recreatieterrein of deel uitmakende van een complex recreatieappartementen.

1.108 recreatief verblijf

verblijf uitsluitend gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding.

1.109 recreatieve slaapplaats

plaats om te slapen bestemd in het kader van recreatief verblijf.

1.110 recycling

het in een productieproces opnieuw verwerken van afval materialen voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden, met in begrip van organische recycling uitgezonderd terugwinning van energie.

1.111 reëel agrarisch bedrijf

er is sprake van een reëel agrarisch bedrijf als tussen de helft en een nagenoeg volledig 'redelijk' inkomen afkomstig is uit het bedrijf en/of tussen de helft en nagenoeg volledige arbeidsinzet van een volwaardige arbeidskracht aan het bedrijf besteed wordt. Een reëel bedrijf heeft de potentie uit te groeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf.

1.112 restaurant

gebouw, ingericht en in gebruik voor de bedrijfsmatige verstrekking van maaltijden, dranken en dergelijke voor gebruik ter plaatse met bijbehorende verzorgende voorzieningen.

1.113 ruimte voor ruimte-regeling

regeling, gericht op een aantoonbare en duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door de bouw van een woning als compensatie voor de sloop van landschappelijke storende en/of niet passende bebouwing of functies onder de voorwaarde dat dit leidt tot een vermindering van het bebouwde oppervlak.

1.114 schapenboet

een voor Texel karakteristieke schuurvorm gekenmerkt door een vierkant-constructie van houten balken (gebinten), met een dak bestaande uit drie dakvlakken. Aan één zijde is het gebouw voorzien van een opgaande gevel die naar het noordoosten is gericht. Oorspronkelijk werden schapenboeten in de schapenhouderij gebruikt voor opslag en beschutting voor de schapen.

1.115 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.116 stacaravan/chalet

een zelfstandig, al dan niet verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen al dan niet met wielaswielen, dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken.

1.117 standplaats

een gedeelte van een terrein met een recreatieve bestemming waarop een (sta)caravan, camper of een tent mag worden geplaatst.

1.118 stolp

een voor Noord-Holland karakteristieke boerderij gekenmerkt door een vierkant-constructie van houten balken (gebinten), waarop een piramidevormig dak rust, al dan niet met een voorhuis.

1.119 strandhuisje

een gebouwtje dat uitsluitend gebruikt mag worden voor dagrecreatie op het strand.

1.120 strandkiosk

een gebouw voor de verstrekking van etenswaren en drinken om mee te nemen, niet voor gebruik ter plaatse, en voor de verkoop van strandartikelen zoals bijvoorbeeld speelgoed, verhuur strandartikelen en zonnebrandartikelen, geplaatst op het strand of in de nabijheid daarvan.

1.121 strandpaviljoen

een gebouw voor de verstrekking van etenswaren en drinken voor gebruik ter plaatse, in de vorm van een horecabedrijf, geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het strand.

1.122 strandrecreatie 1

zone waarbinnen de volgende bebouwing mag worden opgericht: strandhuisjes, sanitair en verkleedruimte, strandbewakingspost, beheer- en onderhoudsgebouw en (water)sportaccommodaties.

1.123 strandrecreatie 2

zone waarbinnen de volgende bebouwing mag worden opgericht: strandhuisjes, sanitair en verkleedruimte, strandbewakingspost en beheer- en onderhoudsgebouw.

1.124 tent

een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee gelijk te stellen materialen vervaardigd onderkomen bedoeld voor verblijfsrecreatie.

1.125 tijdelijk personeel/seizoenspersoneel

personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt.

1.126 tuinwal

een van oudsher op het Oude Land van Texel veel voorkomend landschapselement, in gebruik als terreinafscheiding, bestaande uit gestapelde graszoden, aan de basis ongeveer een meter breed en naar boven taps toelopend tot ongeveer 30 cm en ongeveer 1 meter hoog.

1.127 veeteelt

mede omvattend veehouderij, is een vorm van landbouw waarbij men dieren houdt voor het verkrijgen van melk, bont, vlees, wol, eieren of andere dierlijke producten, alsmede het fokken van dieren

1.128 veldschuur

solitaire schuur op agrarische gronden voor een agrarisch bedrijf.

1.129 verbeelding

de kaarten van het bestemmingsplan Perceel S 93 Nieuwlanderweg Texel van de gemeente Texel.

1.130 verblijfsrecreatie

het recreatief doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken.

1.131 verkoop-vloeroppervlak

de totale oppervlakte van winkelvloeroppervlak, magazijn, sociale ruimte, entree en ruimte voor winkelwagentjes in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandelsactiviteiten.

1.132 vloeroppervlakte

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond.

1.133 volkstuin

een perceel grond dat onderdeel uitmaakt van een volkstuincomplex en zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.

1.134 volwaardig agrarisch bedrijf

er is sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf als een nagenoeg ‘redelijk’ inkomen afkomstig is uit het bedrijf en nagenoeg de gehele arbeidsinzet van een volwaardige arbeidskracht aan het bedrijf besteed wordt.

1.135 voorgevel

de naar de openbaar toegankelijke ruimte gekeerde gevel(s) van een (hoofd)gebouw.

1.136 voorkeursgrenswaarde

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.137 vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen.

1.138 waarde - archeologie 1

gronden met een zeer hoge archeologische waarde die ex artikel 3 van de Monumentenwet door het Rijk zijn aangewezen als monument. Deze terreinen vallen buiten de bevoegdheid van de gemeente.

1.139 waarde - archeologie 2

gronden met een archeologische waarde zoals aangeduid op de Archeologische Beleidskaart categorie 2.

1.140 waarde - archeologie 3

gronden met een hoge archeologische verwachting, mede gebaseerd op de cultuurhistorie zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 3.

1.141 waarde - archeologie 4

gronden met een hoge archeologische verwachting, mede gebaseerd op de cultuurhistorie zoals vermeld op de Archeologische Beleidskaart categorie 3.

1.142 webwinkel

een vorm van detailhandel waarbij het tonen van de producten en de transactie volledig online geschieden. Het ter plaatse afhalen van gekochte goederen is wel toegestaan.

1.143 windturbine

een turbine waarin winddruk wordt omgezet in mechanische energie.

1.144 windvang

de aan- en afvoer van wind.

1.145 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.

1.146 wooneenheid

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.

1.147 woonhuis

een gebouw dat een woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.148 woonsituatie

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder.

1.149 zomerhuis

een verblijfsrecreatief gebouw op een voor recreatieve doeleinden bestemd terrein.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 peil

Bij de toepassing van deze regels wordt als peil aangehouden:

de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk of werk (bv. grondhoop) met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,50 meter ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten.
Indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil berekend als de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte omliggende terrein; incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten.

2.2 andere wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2.4 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2.7 de tiphoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de maximale hoogte van enig bouwonderdeel van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Binnenduinrand

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Binnenduinrand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. een agrarisch grondgebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • c. agrarisch erf ter plaatse van de aanduiding 'erf';
  • d. het wonen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
  • e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  • f. plattelandswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';


met daaraan ondergeschikt:

  • g. water(berging), in de vorm van sloten, kolken, plassen;
  • h. bestaande wegen en bestaande paden;
  • i. nutsvoorzieningen zoals kabels en leidingen;
  • j. uitoefening van beroep aan huis of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 1 bij de regels dan wel een activiteit die voor wat betreft aard en omvang gelijk te stellen is aan de in deze bijlage vermelde activiteiten;
  • k. loonwerk;
  • l. kleinschalige duurzame energieopwekking;
  • m. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • n. bezoekboerderij, voor educatieve en culturele doeleinden met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘erf’;
  • o. onderzoek en ontwikkeling voor het agrarische bedrijf;
  • p. winteropslag/stalling van boten, caravans en strandhuisjes;
  • q. paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  • r. landschap en natuurbeheer;
  • s. proeverij agrarische producten met voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding ‘erf’;
  • t. onderzoek en ontwikkeling met educatieve doeleinden;
  • u. verwerking agrarische producten;
  • v. verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt;


en daarbij behorende:

  • w. gebouwen en overige bouwwerken,

alsmede:

  • x. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – veldschuur';
  • y. een schapenboet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – schapenboet';
  • z. een tuincentrum ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
  • aa. een agrarische veldschuur met medegebruik huisvesting strandwachten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - strandwachten';
  • ab. verblijfsrecreatie indien in de maatvoering ' maximum aantal recreatieve opstallen' op de verbeelding is opgenomen dat een of meer recreatieve opstallen aanwezig mogen zijn;
  • ac. recreatieappartementen ter plaatse van de maatvoering 'maximum aantal recreatieve appartementen';
  • ad. zonneakker ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonneakker';
  • ae. plaatsing en exploitatie van een bio-vergistingsinstallatie ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie’, met een capaciteit kleiner dan 100 ton/per dag;
  • af. inpandige huisvesting voor tijdelijk personeel ten behoeve van het eigen, ter plaatse gevestigde, agrarische bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inpandige personeelsverblijven'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Het bouwen van gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken, conform de in lid 3.2.2 en 3.2.3 genoemde maatvoering, is mede toegestaan ten behoeve van gebruik dat is toegelaten na afwijking van de regels van dit plan.

3.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, uitgezonderd schapenboet en veldschuur;
  • b. een schapenboet mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schapenboet';
  • c. een veldschuur mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
  • d. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van één ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf worden gebouwd;
  • e. de afstand tussen gebouwen en overkappingen binnen een bouwvlak mag maximaal 25 meter bedragen. Voor bestaande gebouwen of vervanging daarvan, geldt maximimaal de bestaande afstand;
  • f. er mogen geen nieuwe (bedrijfs)woningen worden toegevoegd;
  • g. de (bedrijfs)woning(en) en de bijbehorende bouwwerken dienen te voldoen aan de bouwregels voor 'Wonen', zoals opgenomen in Bijlage 3 ;
  • h. per bouwvlak is één sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer toegestaan;
  • i. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema:

  gezamenlijke oppervlakte   bouwhoogte   goothoogte   dakhelling  
bedrijfsgebouw     max. 10 m   max. 4,5 m   min. 20° en max. 60°  
overkapping     max. 10 m   max. 4,5 m   min. 20° en max. 60°  
veldschuur     max. 6 m   max. 3 m   min. 30° en max. 60°  
schapenboet   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
sanitair gebouw ten behoeve van kamperen bij de boer   max. 100 m2   max. 6 m   max. 3 m   min. 0° en max. 60°  

  • j. het maximum aantal toegestane recreatieve opstallen is op de verbeelding weergegeven in de maatvoering 'maximum aantal recreatieve opstallen';
  • k. de recreatieve opstallen dienen te voldoen aan de bouwregels voor 'Recreatie - Recreatief opstal' zoals opgenomen in Bijlage 3);
  • l. het bouwen van glaskassen is niet toegestaan;
  • m. bestaande recreatieve opstallen, die zich inpandig in, of aangebouwd aan, een gebouw bevinden, mogen niet als losstaand bouwwerk worden herbouwd;
  • n. voor een gebouw of overkapping met een oppervlakte van 800 m2 en groter, dient een erfinrichtingsplan deel uit te maken van de aanvraag voor de omgevingsvergunning;
  • o. het maximum aantal toegestane recreatieappartementen is op de verbeelding weergegeven in de maatvoering 'maximum aantal recreatieve appartementen'.
3.2.3 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige bouwwerken, gelden de volgende regels:

  • a. windturbines
    • 1. het oprichten van windturbines is niet toegestaan;
  • b. binnen het bouwvlak:
    • 1. de hoogte van overige bouwwerken, mag binnen het bouwvlak maximaal 10 meter zijn;
    • 2. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woonhuis(zen) maximaal 2 meter mag zijn;
    • 3. de hoogte van sleufsilo’s mag maximaal 2 meter zijn;
  • c. buiten bouwvlak, binnen de aanduiding 'erf':
    • 1. de hoogte van overige bouwwerken, mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in lid 3.5.2 maximaal 1,80 meter zijn;
  • d. buiten bouwvlak en buiten de aanduiding 'erf':
    • 1. de hoogte van overige bouwwerken, mag maximaal 1 meter zijn. In uitzondering hierop mag de hoogte van het afschermende hekwerk voor de opslag van mest zoals genoemd in lid 3.5.2 maximaal 1,80 meter zijn;
    • 2. de hoogte van folietunnels mag maximaal 2,5 meter zijn en de oppervlakte mag maximaal 1.000 m2 per bedrijf bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.


Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.2 sub e, voor het bouwen van gebouwen op een grotere afstand, indien de noodzaak daarvan uit oogpunt van de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.2 sub f, voor de bouw van een eerste bedrijfswoning, onder de voorwaarde dat de aanvrager aantoont dat er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en onder de voorwaarde dat de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels van 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • c. het bepaalde in lid 3.2.2 sub l voor het bouwen van glaskassen, waarbij de maatvoering moet voldoen aan het volgende bouwschema:

  gezamenlijke oppervlakte   bouwhoogte   goothoogte   dakhelling  
glaskassen   max. 1.000 m²   max. 10 m   max. 4,5 m   min. 20° en max. 60°  

Hierbij geldt als voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden. Er geldt een verbod op nachtelijke lichtuitstraling vanaf 22:00 uur.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Algemeen

Er dienen voldoende parkeervoorzieningen binnen het agrarisch bouwvlak of de aanduiding 'erf' aanwezig te zijn.

3.4.2 Recreatief opstal

Het gebruik van een recreatief opstal ter plaatse van de maatvoering 'maximum aantal recreatieve opstallen':

  • a. dient te voldoen aan de gebruiksregels van 'Recreatie - Recreatief opstal' zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • b. ten behoeve van huisvesting van tijdelijk personeel werkzaam in het ter plaatse gevestigde bedrijf, is toegestaan. Het tijdelijk personeel mag geen hoofdverblijf op Texel hebben en beschikt over een arbeidsovereenkomst voor een periode korter dan een jaar.
3.4.3 Woning

De (bedrijfs)woning en de daarbij behorende bouwwerken dienen te voldoen aan de gebruiksregels van 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3.

3.4.4 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest, hooibalen en/of andere agrarische producten, met uitzondering van tijdelijke opslag (maximaal zes maanden) en met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf';
  • b. het opslaan van niet-agrarische producten buiten de gebouwen zoals auto’s, caravans, boten en strandhuisjes;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan:
    • 1. in de recreatieve opstal ter plaatse van de maatvoering 'maximum aantal recreatieve opstallen';
    • 2. kamperen bij de boer na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in lid 3.5.3;
    • 3. logies met ontbijt indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3;
    • 4. kamperen op het achtererf in 1 kampeermiddel in de directe nabijheid van de woning, waarbij:
      • de afstand tussen het kampeermiddel en de woning maximaal 50 meter mag bedragen;
      • het kampeermiddel niet geplaatst mag zijn in de periode van 1 november tot 15 maart;
      • het kampeermiddel landschappelijk goed is ingepast;
      • de lengte van de caravan is maximaal 6,50 meter gemeten zonder dissel;
      • op de gronden is geen sprake van recreatief opstal zoals op de verbeelding weergegeven in de maatvoering 'maximum aantal recreatieve opstallen';
    • 5. het bieden van recreatief verblijf na verlening van de omgevingsvergunning zoals vermeld in lid 3.5.7;
  • e. het gebruik van bedrijfsgebouwen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • f. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;
  • g. het gebruik van gronden ten behoeve van een agrarische nevenactiviteit anders dan genoemd in lid 3.1;
  • h. het gebruik van gronden ten behoeve van het huisvesten van seizoenspersoneel in kampeermiddelen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij de afweging van de hieronder genoemde afwijking(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader.

3.5.1 Nevenactiviteiten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.4 sub g in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf wordt gecombineerd met een agrarische nevenactiviteit in de vorm van de volgende nevenactiviteiten dan wel nevenactiviteiten die voor wat betreft aard en omvang hieraan gelijk te stellen zijn:

  • a. zorg;
  • b. kinderopvang.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf is minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf;
  • 2. de agrarische hoofdactiviteit is aantoonbaar verzekerd voor ten minste vijf jaar na het verlenen van toestemming voor uitoefenen van de nevenfunctie door middel van een bedrijfsplan;
  • 3. de nevenactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • 4. de monumentale bebouwing moet behouden blijven;
  • 5. buitenopslag ten dienste van de nevenfunctie is verboden;
  • 6. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'erf';
  • 7. het betreft gronden en/of bouwwerken binnen het bouwvlak;
  • 8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • 9. de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
  • 10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
  • 11. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, hiervoor kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen;
  • 12. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
3.5.2 Opslag van mest

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.4 sub a in die zin dat gronden worden gebruikt voor het opslaan van mest.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
  • 2. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
  • 3. de oppervlakte in gebruik voor de opslag van mest bedraagt maximaal 750 m2.
3.5.3 Kamperen bij de boer

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.4 sub d2 in die zin dat ten behoeve van verblijfsrecreatie in het kader van kamperen bij de boer maximaal 15 kampeermiddelen worden geplaatst.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de kampeermiddelen mogen alleen geplaatst worden in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • 2. er mogen uitsluitend kampeermiddelen, niet zijnde chalets en stacaravans, geplaatst worden, waarbij de caravans gemeten zonder dissel niet langer dan 6,50 meter zijn;
  • 3. de op het bouwvlak aantal aanwezige recreatieve opstallen wordt op het aantal kampeermiddelen in mindering gebracht;
  • 4. de kampeermiddelen dienen binnen het bouwvlak geplaatst te worden of ter plaatse van de aanduiding 'erf';
  • 5. het terrein moet qua inrichting aan onderstaande kwaliteitseisen voldoen:
    • a. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'erf';
    • b. de afstand tussen de kampeermiddelen moet minimaal 5 meter bedragen;
    • c. het terrein is goed landschappelijk ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed.

Ten aanzien van de terreininrichting kunnen nadere eisen in de omgevingsvergunning worden opgenomen:

  • 6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
  • 7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
  • 8. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • 9. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de nevenactiviteit mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
  • 10. de nevenactiviteit mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
  • 11. na afgifte van deze omgevingsvergunning mag het totaal aantal 'slaapplaatsen voor kamperen bij de boer' het aantal van 3.000 niet in het buitengebied niet overschrijden.
3.5.4 Huisvesting tijdelijk personeel in kampeermiddelen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.4 sub h in die zin dat na afgifte van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.3 geplaatste kampeermiddelen gebruikt worden ten behoeve van de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
  • 2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • 3. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
3.5.5 Inpandige huisvesting tijdelijk personeel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4.4 sub e in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. het plaatsen van kampeermiddelen zoals bedoeld in lid 3.5.4 biedt geen oplossing;
  • 2. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;
  • 3. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • 4. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften:
    • a. er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;
    • b. de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;
    • c. de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon.
  • 5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'erf';
  • 6. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
  • 7. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
  • 8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
  • 9. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
3.5.6 Paardrijdbak

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.4 sub f in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van en gebruik als een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de paardrijdbak mag uitsluitend worden aangelegd binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding 'erf';
  • 2. de paardrijdbak sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande bebouwing;
  • 3. er is geen verlichting aanwezig na 22:00 uur;
  • 4. de oppervlakte van de paardrijdbak is maximaal 800 m²;
  • 5. de afschermende hekwerken zijn niet hoger zijn dan 1,50 meter;
  • 6. de paardrij-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • 7. de afstand tot enige in de nabijheid gelegen woning van een derde is minimaal 100 meter;
  • 8. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de paardrijdbak mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
  • 9. de paardrijdbak mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.
3.5.7 Recreatieappartementen in stolp

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.4 sub d5 in die zin dat maximaal 4 recreatieappartementen in een stolpboerderij worden gevestigd;

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. het betreft een stolp met een monumentale status of het betreft een nieuw gebouwde stolp ter vervanging van een oude stolp;
  • 2. het authentieke uiterlijk van de stolp blijft behouden;
  • 3. de recreatie-activiteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • 4. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
  • 5. er moet binnen het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig zijn;
  • 6. de op het bouwvlak aanwezige slaapplaatsen in kampeermiddelen, die zijn toegestaan na toepassing van de afwijking in lid 3.5.3, worden verminderd met de slaapplaatsen in appartementen die worden toegekend via deze afwijking: voor een kampeermiddel is de normtelling 3 slaapplaatsen en voor een appartement 5 slaapplaatsen;
  • 7. de oppervlakte van een recreatieappartement bedraagt minimaal 50 m² en maximaal 70 m²;
  • 8. na verlening van de omgevingsvergunning zijn maximaal 20 recreatieve slaapplaatsen toegestaan: voor een appartement is de normtelling 5 slaapplaatsen;
  • 9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'erf';
  • 10. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de appartementen mogen de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
  • 11. de appartementen mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden;
  • 12. na afgifte van de omgevingsvergunning mag het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden worden.
3.5.8 Productie- en branchegerichte detailhandel

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.4 sub c in die zin dat ondergeschikte detailhandel op het bedrijf plaatsvindt.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. het gaat uitsluitend om eigen vervaardigde, geteelde of branchegerelateerde producten;
  • 2. de detailhandelsactiviteiten blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de agrarische bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • 3. de detailhandel vindt plaats in de bestaande bebouwing;
  • 4. het verkoop-vloeroppervlak is maximaal 80 m²;
  • 5. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'erf';
  • 6. de omvang van het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf moet minimaal die van een reëel agrarisch bedrijf zijn;
  • 7. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de detailhandel mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;
  • 8. de detailhandel mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten, de natuurwaarden en de landschappelijke waarden.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Algemeen

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanplanten van bomen of houtgewas;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van agrarische ontsluitingswegen, paden of andere oppervlakteverharding;
  • c. het graven, verbreden of dempen van (erf)sloten, plassen of andere watergangen, en het aanbrengen van kunstwerken zoals dammen, kaden en oeverbeschoeiingen;
  • d. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
  • e. het verwijderen van tuinwallen of kolken;
  • f. het aanleggen van voorzieningen voor het extensief recreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik.
3.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud of het normale agrarische gebruik;
  • b. het aanbrengen van verhardingen van ondergeschikte betekenis bij reeele danwel volwaardige agrarische bedrijven en woningen zoals het maken van oprijlanen, uitritten en ontsluitingen van percelen tot een gezamenlijke oppervlakte van 400 m2 en parkeervoorzieningen tot een aantal van niet meer dan 5. Deze regel geldt niet voor schapenboeten. Bij schapenboeten mag geen verharding worden aangelegd;
  • c. het graven van plassen of vijvers binnen een bouwvlak en op gronden ter plaatse van de aanduiding 'erf' tot een gezamenlijke oppervlakte van 300 m²;
  • d. de bestrijding van een aanwezige of dreigende calamiteit;
  • e. het aanleggen van tuinwallen op de perceelsgrens;
  • f. plaggen.
3.6.3 Toetsingscriteria
  • a. Bij de afweging van de hierboven genoemde omgevingsvergunning, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels steeds onderdeel van het toetsingskader;
  • b. De in lid 3.6.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt verleend indien de betreffende werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de (agrarische) gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden, de landschappelijke, natuurlijke, bodemkundige of cultuurhistorische waarden en de verkeersveiligheid.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Bij de afweging van de hieronder genoemde wijzigingen, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.

Het plan kan worden gewijzigd in die zin dat:

3.7.1 Vergroting bouwvlak

een bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 1,5 hectare.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij deze noodzaak blijkt uit een bij de aanvraag in te leveren bedrijfsplan;
  • 2. uit het in te dienen erf- inrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels ;
  • 3. de vergroting doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  • 4. deze wijzigingsbevoegdheid is, over het gehele plangebied gedurende de planperiode gezien, minder dan 47 keer toegepast.
3.7.2 De ligging van het bouwvlak

een bouwvlak wordt maximaal 100 meter verschoven.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de verschuiving is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering of in het kader van natuurontwikkeling;
  • 2. de oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot;
  • 3. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  • 4. uit het in te dienen erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels.
3.7.3 Paardenhouderij

een aanduiding 'Paardenhouderij' op de verbeelding wordt toegevoegd ter plaatse van een bouwvlak.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bouwvlak of de aanduiding 'erf';
  • 2. de paardenhouderij doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
3.7.4 Ligging en vergroting erf

het opnemen van de aanduiding 'erf' of het wijzigen van de ligging van de aanduiding 'erf'.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de aanduiding heeft een oppervlakte van maximaal 2 hectare;
  • 2. de aanduiding dient op en aansluitend aan het bouwvlak te liggen;
  • 3. de aanduiding is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering waarbij aangetoond moet worden dat voor de beoogde (neven)activiteiten, geen ruimte is binnen het bouwvlak;
  • 4. de opname van de aanduiding 'erf' doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  • 5. uit het in te dienen erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels.
3.7.5 Wonen - Vab

na bedrijfsbeëindiging de bestemming 'Agrarisch - Binnenduinrand' ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - Vab' zoals opgenomen in Bijlage 3.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. na wijziging gelden de regels van de bestemming 'Wonen - Vab' zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • 2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
  • 3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
  • 4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming, of krijgen de bestemming tuin;
  • 5. minimaal 50% van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform de regels van de bestemming 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
  • 6. na toepassing van sub 5 mag maximaal 650 m² aan bebouwing aanwezig zijn uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform de regels van de bestemming 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3, de eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
  • 7. in afwijking op bovengenoemde saneringsregeling onder sub 5 en 6 van dit artikellid mogen aanwezige karakteristieke architectuur-combinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw, in stand gehouden worden. Als deze later alsnog gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikel;
  • 8. uit het in te dienen erfinrichtings- en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
    • a. sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
    • b. een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
  • 9. de wijziging naar 'Wonen - Vab' zoals opgenomen in Bijlage 3 doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
3.7.6 Bedrijf - Vab

na bedrijfsbeëindiging de bestemming 'Agrarisch - Binnenduinrand' ter plaatse van een bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Vab' zoals opgenomen in Bijlage 3).

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. na wijziging gelden de regels van de bestemming 'Bedrijf - Vab' zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • 2. alle gebruik en bebouwing in het gehele agrarische bouwvlak en de aanduiding 'erf' van het voormalige agrarische bedrijf worden meegenomen in de wijziging;
  • 3. het moet aannemelijk zijn dat de agrarische bebouwing binnen afzienbare tijd niet (meer) voor agrarische bedrijfsvoering gebruikt zal kunnen worden;
  • 4. de bestemmingsgrens wordt gelijkgesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd. Binnen dit bestemmingsvlak wordt een passend bouwvlak ingetekend. De overige gronden houden een agrarische bestemming of, als dat niet mogelijk is, krijgen de bestemming 'Tuin' zoals opgenomen in Bijlage 3);
  • 5. alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing boven de 650 m² dient te worden gesloopt, uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken toegestaan conform het artikel 'Wonen' zoals openomen in Bijlage 3, eventueel aanwezige recreatieve opstallen, en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing;
  • 6. indien minder dan 650 m² voormalige agrarische bedrijfsbebouwing aanwezig is, behoeft er niet gesloopt te worden en geldt de bestaande oppervlakte als nieuwe maximale oppervlakte;
  • 7. in afwijking van sub 5 mogen, bij aanwezige karakteristieke architectuurcombinaties van woonhuis en bedrijfsgebouw deze in stand gehouden worden. Als deze later gesloopt worden, zal alsnog voldaan moeten worden aan de saneringsregeling uit sub 5 en 6 van dit artikellid;
  • 8. uit het in te dienen erfinrichtingsplan en saneringsplan blijkt dat er sprake is van:
    • a. sanering die voldoet aan het gestelde onder sub 5 en 6 van dit artikellid;
    • b. een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan;
  • 9. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
  • 10. de wijziging naar 'Bedrijf - Vab' zoals opgenomen in Bijlage 3 doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  • 11. de veiligheidssituatie van de nieuwe functie voldoet aan de normen van de Veiligheidsregio voor wat betreft de aanrijdtijden van de hulpdiensten.
3.7.7 Ruimte voor Ruimte-regeling

na bedrijfsbeëindiging de bestemming 'Agrarisch - Binnenduinrand'ter plaatse van een agrarisch bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3 waarbij een extra woonhuis of recreatief opstal geplaatst mag worden.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. na wijziging gelden de regels van 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3, waarbij de bestemmingsgrens gelijk wordt gesteld aan de grens van het betrokken perceel met een maximum van 5.000 m². Hierbij wordt de bestaande natuurlijke erfgrens zo veel mogelijk gevolgd;
  • 2. alle bedrijfsbebouwing, uitgezonderd de bestaande bedrijfswoning, de daarbij behorende bouwwerken en eventueel bestaande recreatieve opstallen, moet worden gesloopt;
  • 3. bij sloop van ten minste 1.200 m² aan bedrijfsgebouwen mag een nieuwe woning met bijbehorende bouwwerken of een nieuw recreatief opstal gebouwd worden, indien het gezamenlijke aantal slaapplaatsen van 45.000 op Texel niet overschreden wordt: voor een recreatief opstal is de normtelling 5 slaapplaatsen;
  • 4. de nieuwe woning dient te voldoen aan de bouwregels van 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3 , de nieuwe recreatieve opstal dient te voldoen aan de bouwregels van artikel 'Recreatie - recreatief opstal' zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • 5. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar worden opgeteld om de oppervlakte van 1.200 m² te bereiken, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van te slopen gebouwen binnen één bouwperceel minimaal 600 m² met dien verstande dat de bestemmingen van beide locaties waar gesloopt wordt, worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' zoals opgenomen in Bijlage 3;
  • 6. in geval de te slopen bedrijfsgebouwen van twee locaties bij elkaar opgeteld worden en de oppervlakte van 2.400 m2 bereikt wordt, dan mogen op beide locaties 1 extra woning of 1 recreatief opstal terug worden gebouwd;
  • 7. de oppervlakte van te slopen gebouwen telt uitsluitend mee voor zover deze gebouwen minimaal tien jaar agrarisch in gebruik zijn geweest;
  • 8. de wijziging naar 'Wonen' zoals opgenomen Bijlage 3 doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  • 9. uit het in te dienen erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan. Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 steeds onderdeel van het toetsingskader.
3.7.8 Zonneakkers

op de verbeelding een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zonneakker' wordt opgenomen.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de locatie ligt niet in weidevogelleefgebied;
  • 2. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad van de gemeente Texel hiervoor toestemming heeft gegeven;
  • 3. na de wijziging mogen ter plaatse van de aanduiding, bouwwerken geplaatst worden ten behoeve van de winning van zonne-energie (zonnepanelen) met een maximale hoogte van 2,5 meter.
  • 4. de gezamenlijke oppervlakte van deze aanduiding bedraagt maximaal 10 hectare in het gehele plangebied;
  • 5. de zonneakker doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
3.7.9 Verplaatsen schapenboet

een op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schapenboet' verschoven wordt naar een andere locatie.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de schapenboet is niet te handhaven op de oorspronkelijke locatie;
  • 2. zoveel mogelijk van de oorspronkelijke materialen wordt gebruikt bij de herbouw op de nieuwe locatie;
  • 3. de nieuwe locatie heeft een afstand van ten minste 100 meter tot een bouwvlak;
  • 4. de verplaatsing van de schapenboet doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
3.7.10 Natuurontwikkeling

gronden met de bestemming 'Agrarisch - Binnenduinrand' gewijzigd worden in gronden met de bestemming 'Natuur' zoals opgenomen in Bijlage 3.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de natuurontwikkeling is ten behoeve van de uitvoering van de Natuurnetwerk Nederland:
  • 2. de nieuwe natuur doet geen of geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  • 3. na wijziging resteert een agrarisch areaal van minimaal 8.800 hectare op Texel.
3.7.11 Plattelandswoning

op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandwoning' wordt opgenomen.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de opname van deze aanduiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.
3.7.12 Biovergistingsinstallatie

een aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – biovergistingsinstallatie' wordt opgenomen.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. De te vergisten co-substraten zijn afkomstig van Texel. In principe komen hiervoor alle mogelijk te vergisten producten in aanmerking, behalve speciaal daarvoor geproduceerde gewassen. Het digestaat wordt, uiteraard voor zover mogelijk, binnen de vigerende wet- en regelgeving op Texel toegepast;
  • 2. de exploitatie van biovergisters mag niet leiden tot toename van de aanvoer van mest/co-substraten naar Texel ten opzichte van de situatie bij het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
  • 3. de benodigde installaties voor de opwekking van bio-energie moeten worden geplaatst binnen het bouwblok;
  • 4. de verlening van de omgevingsvergunning doet geen onevenredige afbreuk aan de verkeerssituatie, de landschappelijke situatie en de natuurwaarden;
  • 5. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de opwekking van de bio-energie mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van de omliggende woningen niet beperken;
  • 6. het aantal aanduidingen binnen het gehele plangebied mag niet meer bedragen dan 3;
  • 7. de procedure wordt niet eerder gestart dan nadat de raad daarvoor toestemming heeft gegeven.
3.7.13 Wijziging stolp naar wonen

op de verbeelding een aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ wordt opgenomen.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de stolp betreft een voormalige agrarisch bedrijfsgebouw met een monumentale status, gelegen in een bouwvlak met een agrarische bestemming;
  • 2. de wijziging is noodzakelijk voor het behoud van de stolp;
  • 3. het authentieke van de stolp blijft behouden;
  • 4. de stolp kan niet meer gebruikt worden ten behoeve van het bedrijf;
  • 5. een saneringsregeling van overtollige bedrijfsgebouwen kan onderdeel uitmaken van deze wijziging;
  • 6. uit een erfinrichtingsplan blijkt dat er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van erf, beplanting, verharding en bebouwing conform het Beeldkwaliteitsplan.
  • 7. deze wijziging doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersfunctie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

Artikel 4 Leiding - Riool

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. rioolleidingen;

met daarbij behorende:

  • b. overige bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Op de in de lid 4.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken worden gebouwd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. het storten van puin en afvalstoffen;
  • c. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • d. het gebruik ten behoeve van prostitutie of seksinrichting;
  • e. het gebruik van gronden voor opslag van aan het gebruik onttrokken werktuigen, gereedschappen en materialen en overigens al hetgeen niet in overeenstemming is met de krachtens de bestemming toegelaten activiteiten.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Algemeen

Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in dit plan in die zin dat:

  • a. niet voor bewoning bestemde bouwwerken van geringe omvang gebouwd mogen worden ten behoeve van een publieke dienst, zoals wachthuisjes, telefooncellen, transformatorhuisjes, schakelkasten, gemaaltjes, toiletten en bedieningshuisjes. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. de hoogte van het bouwwerk bedraagt maximaal 5 meter;
    • 2. de inhoud bedraagt maximaal 50 m3;
    • 3. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 1 meter.
  • b. tijdelijke opslag van materialen voor het uitvoeren van waterstaatkundige werken die noodzakelijk zijn voor de kustverdediging wordt toegestaan;
  • c. een antenne wordt gebouwd die noodzakelijk is voor het VDF-luchtvaartbaken, tot een hoogte van 10 meter;
  • d. een antenne wordt gebouwd die noodzakelijk is voor het MF/HF radiotelefonie-communicatiesysteem (communicatie met schepen en vliegtuigen) dat gebruikt wordt door de Kustwacht voor het bewaken van de veiligheid op de Noordzee, in de nabijheid van de vuurtoren, tot een hoogte van 20 meter;
  • e. tijdelijk afgeweken mag worden van de gebruiks- en bouwregels ten behoeve van het houden van een evenement.

7.2 Toetsing

Bij de afweging van de afwijking(en), zoals hierboven genoemd is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.

De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien hierdoor onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en opstallen of de waarden van omliggende gronden.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

8.1 Wijziging van een bestemming ten behoeve van een seksinrichting

Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging(en), is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.

Het plan kan gewijzigd worden in die zin dat de bestemming van gronden of gebouwen wordt gewijzigd in de bestemming Cultuur en Ontspanning - Seksinrichting, voor de vestiging van een prostitutiebedrijf en/of als seksinrichting;

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. op het moment van aanvraag zijn nog geen van de in dit plan opgenomen gronden of gebouwen gewijzigd ten behoeve van de prostitutie en/of als seksinrichting;
  • 2. de prostitutie en/of seksinrichting vindt binnen de bestaande bebouwing plaats;
  • 3. de prostitutie of seksinrichting doet geen onevenredige afbreuk aan de openbare orde, de woonsituatie en de verkeerssituatie;
  • 4. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;
  • 5. er is maximaal één seksinrichting op Texel toegestaan.

8.2 Uitbreiding aantal recreatieve opstallen

Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.


Het plan kan gewijzigd worden in die zin dat het in de maatvoering 'maximum aantal recreatieve opstallen' vermelde aantal mag worden uitgebreid met 25%. Indien het aantal in de maatvoering 3 is, wordt de uitbreiding naar boven afgerond en wordt het getal veranderd in 4;

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel, volgens de gemeentelijke slaapplaatsentelling is na wijziging niet hoger dan 45.000;
  • 2. er is sprake van een aantoonbare ruimtelijke kwaliteitsverbetering voor het gehele terrein en voor alle gebruikers ervan;
  • 3. de uitbreiding houdt geen nieuwe ontwikkeling in, maar is een afronding van het bestaande terrein;
  • 4. het terrein waarvoor de uitbreiding wordt aangevraagd, heeft nog niet eerder van de uitbreidingsmogelijkheid gebruik gemaakt in de planperiode van de voorloper van dit bestemmingsplan of de voorbereidingsperiode daarvan;
  • 5. binnen 5 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Texel 2013' moet een verzoek tot uitbreiding worden ingediend, waarbij uitgifte op volgorde van binnenkomst wordt behandeld;
  • 6. binnen 7 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Texel 2013' moet een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen zijn ingediend;
  • 7. binnen 10 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Texel 2013' moet de uitbreiding zijn gerealiseerd;
  • 8. de uitbreiding doet geen onevenredige afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.

8.3 Verschuiving bestemmingsgrenzen ten behoeve van fiets- , wandel- en ruiterpaden

Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader. Het plan kan gewijzigd worden voor de noodzakelijke verbreding van een wegprofiel ten behoeve van de aanleg van een fiets-, wandel- of ruiterpad met maximaal 15 meter.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. als voor de aanleg verwijdering van tuinwallen nodig is, wordt dat alleen toegestaan als tenminste eenzelfde aantal strekkende meters tuinwal opnieuw wordt aangelegd;
  • 2. de wegverbreding doet geen onevenredige afbreuk aan de woonsituatie en de verkeerssituatie.

8.4 Verschuiven bestemmingsgrenzen en/of bouwvlakgrenzen van de gronden vallend onder de bestemmingen 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen'

Bij de afweging van de hieronder genoemde wijziging, is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van de gemeente Texel, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels, steeds onderdeel van het toetsingskader.

Het plan kan gewijzigd worden in die zin dat een op de verbeelding weergegeven grens van een bouw en/of bestemmingsvlak van de gronden vallend onder de bestemmingen ‘Recreatie – Verblijfsrecreatieve gebouwen’ en ‘Recreatie – Verblijfsrecreatieve terreinen’, wordt verschoven.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 3. de verschuiving bedraagt maximaal 100 meter;
  • 4. de verschuiving doet geen onevenredige afbreuk aan de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van
  • 5. de omringende gronden en (agrarische) bedrijven, de milieusituatie, de woonsituatie en de natuurwaarden;
  • 6. de oppervlakte van het bouw- en of bestemmingsvlak blijft gelijk, de grond die daardoor vrijkomt van de recreatieve bestemming, krijgt de bestemming van de omringende gronden;
  • 7. de verschuiving gaat niet ten koste van het agrarisch areaal of het areaal aan natuurgebied.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of in gebruik genomen worden, wanneer op het bestemmingsvlak, of in de omgeving daarvan, niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien, en in stand wordt gehouden;
  • b. bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
  • c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgang- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 10.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Lid 10.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Eenmalige afwijking

Er kan eenmalig afgeweken worden van lid 10.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.

10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.1 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.1 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 10.1 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

10.4 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.1 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.1 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 10.1 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Perceel S 93 Nieuwlanderweg Texel.

Behorend bij het besluit van 21 maart 2019.