Plan: | Warmenhuizen - Het Landje van Taris |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0441.WPWHZLANDJETARIS-VA01 |
Aan de westzijde van de kern Warmenhuizen, op de hoek van de Oudewal en de Kanaalweg, ligt een stuk open braakliggend gebied. Bij de gemeente Schagen is het verzoek ingediend om op deze locatie vier vrijstaande woningen te mogen bouwen.
De gemeente wil medewerking verlenen aan het voornemen door gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het bestemmingsplan Warmenhuizen (zie hiervoor hoofdstuk 1.3). Om hier toepassing aan te geven is dit wijzigingsplan opgesteld.
Het plangebied van dit wijzigingsplan ligt op de hoek van de Oudewal en de Kanaalweg ten westen van Warmenhuizen een open gebied. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op het wijzigingsgebied zoals in het bestemmingsplan Warmenhuizen is opgenomen. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1: Ligging plangebied
Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Warmenhuizen, dat is vastgesteld op 25 september 2012. Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Groen'. Het bouwen van een viertal woonhuizen is binnen deze bestemming niet toegestaan.
In het bestemmingsplan is specifiek voor deze locatie (zie figuur 2) een wijzigingsbevoegdheid (wro-zone – wijzigingsgebied 3) opgenomen die het mogelijk maakt om de locatie te wijzigen in de bestemming 'Wonen -1' met de daarbij behorende aanduidingen (artikel 7.3). Hiervoor gelden de volgende wijzigingscriteria:
De gewenste situatie kan juridisch-planologisch mogelijk worden gemaakt via deze wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor dient een wijzigingsplanprocedure te worden doorlopen. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de wijzigingscriteria.
Figuur 2: Uitsnede wijzigingsgebied geldende bestemmingsplan
In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling beschreven en wordt getoetst aan de voorwaarden voor het wijzigen van het bestemmingsplan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het beleidskader dat relevant is voor de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 worden vervolgens de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling behandeld.
Het dorp Warmenhuizen ligt in de landelijke gemeente Schagen. Dit dorp, gelegen in een oud zeekleilandschap, is van oorsprong een agrarisch dorp. Ten westen van het oorspronkelijke dorp ligt een uitleggebied dat in de jaren '70 ontwikkeld is. Ten oosten van de Kanaalweg en ten noorden van de Oudewal ligt een open gebied, dat als waardevolle afwisseling met het bebouwd gebied wordt aangemerkt en tevens gezien kan worden als overgang naar het buitengebied.
Het plangebied bestaat in de huidige situatie uit een groene strook. Het plangebied wordt omringd door woonbebouwing. Direct ten westen van het plangebied, aan de overzijde van de Kanaalweg, is een veehouderij gevestigd.
Een luchtfoto van het plangebied en omgeving is weergegeven in figuur 2.
Figuur 2. Luchtfoto van het plangebied
Figuur 3 geeft de beoogde situatie weer. De initiatiefnemer heeft het voornemen om op het terrein vier vrijstaande villa`s te bouwen. De rest van het gebied blijft groen, waar een openbaar wandelpad doorheen wordt gelegd. Een toetsing aan de wijzigingscriteria, en daarbij een verdere omschrijving van het initiatief vindt hierna plaats.
Figuur 3: beoogde situatie (bron: Breddels Architecten)
Voor de gewenste planologische situatie kan gebruik worden gemaakt van de (gebiedsgebonden) wijzigingsbevoegdheid in artikel 7.3 van het bestemmingsplan Warmenhuizen. Hiermee mogen maximaal vier woningen in het gebied gebouwd worden. Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden zijn de regels van 'Wonen -1' van toepassing. Aan de eerste 2 criteria wordt dan voldaan. In deze paragraaf wordt het plan getoetst aan de overige wijzigingscriteria die hiervoor gelden.
Voor de vier nieuwe woningen moeten in het plangebied minimaal 7,6 -en maximaal 10,8 parkeerplaatsen gerealiseerd worden. De parkeerbehoefte voor vrijstaande koopwoningen is minimaal 1,9 en maximaal 2,7 parkeerplaatsen per woning. Deze parkeernorm geldt voor het plangebied, omdat hier sprake is van een 'niet stedelijk gebied' en 'rest bebouwde kom', zoals opgenomen in de publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie (publicatie 317, oktober 2012)' van het CROW. De woningen bieden voldoende ruimte om de volledige parkeerbehoefte op eigen erf op te kunnen vangen.
De geurcirkel van het naastgelegen veehouderijbedrijf moet in acht worden genomen. De woningen moeten op een zodanige afstand van het emissiepunt van het naastgelegen veehouderijbedrijf worden gesitueerd, dat de geurbelasting voldoet aan de geldende normen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en dat de belangen van de veehouderij niet worden geschaad. Voor het bedrijf heeft de gemeente een aangepast geurbeleid vastgesteld. De aanpassing houdt in dat de woningen op een afstand van minimaal 50 meter gebouwd moeten worden. In paragraaf 4.1 wordt hier uitvoerig op ingegaan. Uit die paragraaf blijkt dat de nieuwe woning geen belemmering vormt voor de activiteiten van dit bedrijf en dat een goed woon- en leefklimaat voor de nieuwe woning is gegarandeerd.
De ontwikkeling is een ruimtelijk zelfstandige invulling van een voorheen open terrein aan de westzijde van het dorp. Door de ruime opzet van de 4 woningen vormt de invulling een goede overgang naar het buitengebied. Het invullen van het open gebied sluit aan op de eerder gerealiseerde uitbreidingswijk van het gebied.
De situering en de verkaveling van de woningen sluiten goed aan op de structuur van de omgeving. In figuur 4 is te zien dat twee van de vier de woningen in lijn lopen met de bestaande rooilijn van de Oude wal.
Figuur 4: voorgestelde rooilijnen (bron: Breddels Architecten)
4. Provinciaal en gemeentelijk woonbeleid
De mogelijke toename van de woningen dient in overeenstemming te zijn met het geldende gemeentelijke en provinciale woningbouwbeleid. Uit het provinciaal woonbeleid geldt voor de gemeente Schagen concreet een geplande woningbouw van circa 2.390 woningen tot 2020. Het is belangrijk dat in het totaal ca. 4% van de geplande productie bestaat uit kleine plannen die door particulieren worden geïnitieerd en ontwikkeld. Het voorgenomen initiatief is een van deze particuliere ontwikkelingen. Tevens is het plan in overeenstemming met de gemeentelijke woningbouwprogrammering. In paragraaf 3.3 onder Woonvisie Schagen wordt hier op ingegaan.
5. Wet geluidhinder
De geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde. Er moet worden voldaan aan de Wet geluidhinder. In paragraaf 4.2 wordt hier uitvoerig op ingegaan. Uit die paragraaf blijkt dat de geluidsbelasting ter plaatse hoger is dan de toegestane voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er moet een hogere waarde verleend worden. Hiermee wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit plan raakt geen rijksbelangen uit het Barro.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de SVIR is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder bestaat uit de volgende drie treden:
Een plan om vier woningen te realiseren wordt, vanwege de relatieve kleinschaligheid, door de Afdeling niet gezien als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro gezien (Raad van State, 27 augustus 2014, 201311233/1/R4, r.o. 3.3). Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde. Voor de volledigheid (nut en noodzaak van de ontwikkeling) wordt hieronder echter wel ingegaan op de drie stappen van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Uit het provinciaal woonbeleid geldt voor de gemeente Schagen concreet een geplande woningbouw van circa 2.390 woningen tot 2020. Het is belangrijk dat in totaal ca. 4% van de geplande productie bestaat uit kleine plannen die door particulieren worden geïnitieerd en ontwikkeld. Het voorgenomen initiatief is een van deze particuliere ontwikkelingen. De regionale behoefte is hiermee aangetoond.
Aan de tweede trede van de ladder voor duurzame verstedelijking wordt voldaan, omdat de ontwikkeling plaatsvindt binnen bestaand bebouwd gebied.
Omdat wordt voldaan aan trede 2, hoeft niet naar een nieuwe locatie buiten bestaand stedelijk gebied te worden gezocht. De locatie wordt overigens passend ontsloten en voorzien van voldoende parkeerplaatsen.
Structuurvisie 2040 en Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie
Op 21 juni 2010 hebben Provinciale Staten van Noord-Holland de Structuurvisie 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. Het nieuwe beleid is onderverdeeld in drie provinciale hoofdbelangen: ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provinciale sturing richt zich op bovenlokale en regionale belangen. Op 3 februari 2014 is de provinciale ruimtelijke verordening opnieuw vastgesteld. Deze vaststelling betreft een beleidsarme wijziging ten opzichte van de eerder vastgestelde verordening op 21 juni 2010. Dit houdt in dat de verordening geen nieuw beleid bevat.
De Provincie Noord-Holland draagt bij aan het realiseren van voldoende en passende huisvesting (woningtype) op de best mogelijke plek (woonmilieu) voor huidige en toekomstige bewoners van Noord-Holland. De Provincie Noord-Holland stelt hiervoor een provinciale woonvisie op die het kader biedt voor de door de regio’s op te stellen regionale actieprogramma’s. In de regionale actieprogramma’s wordt het woningbouwprogramma zowel kwalitatief als kwantitatief uitgewerkt. Uitgangspunt is om deze woningvraag zoveel mogelijk te realiseren binnen het Bestaand Bebouwd Gebied.
Het onderhavig bestemmingsplan is een binnenstedelijk gebied en valt volgens de Provinciale Ruimtelijke Verordening binnen het 'Bestaand Bebouwd Gebied' (BBG) Met het oog hierop is het voorgenomen ontwikkeling niet in strijd met het provinciaal beleid.
Provinciale Woonvisie 2010-2020
Op 27 september 2010 hebben Provinciale Staten de Provinciale Woonvisie ‘Goed Wonen in Noord-Holland 2010-2020’ vastgesteld. In deze visie staat als doelstelling: ‘in 2020 beschikken de inwoners van Noord-Holland over voldoende woningen met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu’. De Regionale Actieprogramma’s (RAP’s) zijn het instrument om dit doel te bereiken. In een plan van aanpak heeft de provincie daarvoor de kaders aangegeven. Uitgangspunt was de totstandkoming van één RAP voor Noord Holland-Noord. Bij nader inzien is dit voor het eerste tijdvak van de RAP (2011-2015) niet haalbaar gebleken. Wel wordt toegewerkt naar een overkoepelende RAP voor het tweede tijdvak (2016-2020).
Dit is ook van belang vanwege de regio-overstijgende aspecten ten aanzien van het wonen. Voor de RAP regio Kop van Holland is de onlangs vastgestelde Regionaal Actie Programma het uitgangspunt. Uitgangspunt blijft het voorzien in de eigen woningbehoefte van de inwoners van de regio Kop van Holland.
De regio Kop van Noord-Holland had bij aanvang van het opstellen van het RAP in z’n totaliteit tot 2020 zo’n 7.500 woningen in de planning zitten; thans (juli 2011)is dat naar beneden bijgesteld tot bijna 5.500. De behoefte is, op basis van de huishoudensontwikkeling zoals geprognosticeerd door de provincie Noord-Holland, bijna 4.000 woningen. De verstedelijkingsafspraken gaan uit van 5.900 woningen.
Voor de gemeente Schagen geldt concreet een geplande woningbouw van circa 2.390 woningen tot 2020. Hierin zijn onder andere de woningbouwlocaties binnen BBG en buiten BBG aangegeven (groene en rode bollen). Van de totaal geplande woningbouw t/m 2020 is bijna 60% gepland binnen BBG. Circa 4% van het totaal van de geplande productie bestaat uit kleine plannen die door particulieren worden geïnitieerd en ontwikkeld. Het voorgenomen initiatief is een van deze particuliere ontwikkelingen. In het geldende bestemmingsplan is reeds rekening gehouden met de ontwikkeling van vier woningen in het plangebied, in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid.
Structuurvisie Harenkarspel
Sinds 1 januari 2013 is Warmenhuizen onderdeel van de gemeente Schagen, voor de recente fusie lag het in de gemeente Harenkarspel. Het toekomstbeleid van de voormalige gemeente Harenkarspel is beschreven in de Structuurvisie 2009, die door de gemeente Schagen gehanteerd wordt. Op hoofdlijnen, per thema en per kern is een visie gegeven. Voor het plangebied is de visie op het thema 'woningbouwprogramma' en op de kern Warmenhuizen en Tuitjenhorn van belang.
Bij het woningbouwprogramma wordt voor de voormalige gemeente Harenkarspel uitgegaan van een bouwproductie van circa 1.800 woningen voor de komende 20 jaar. Het programma wordt evenredig verdeeld over de vijf grotere kernen, toevoeging van nieuwe woningen in het landelijk gebied wordt daarbij niet voorzien. Voor de kernen Warmenhuizen en Tuitjenhoorn wordt uitgegaan van een toevoeging van 1.146 woningen, waarvan circa 30 woningen ingebreid kunnen worden in Warmenhuizen.
Voor de kernen is de bestaande verkeerssituatie al een probleem. Nieuwe ontwikkelingen zullen zo min mogelijk druk op het kwetsbare historische wegennet moeten geven. De woningbouwmogelijkheden worden met name daar gedacht waar zij korte aansluitingen kunnen krijgen op de provinciale weg.
Geconcludeerd kan worden dat het voorgenomen initiatief past in de structuurvisie. Er is sprake van een inbreiding van vier woningen binnen de kern Warmenhuizen. Daar de woningen worden ontsloten op de Kanaalweg en de Oudewal hebben deze een korte aansluiting op de provinciale weg.
Woonvisie Schagen 2014-2040
In de Woonvisie staat beschreven hoe Schagen omgaat met de veranderingen op de woningmarkt. Huizenprijzen dalen, er staan veel woningen te koop, financiering is lastiger en de doorstroming verloopt moeizaam. In Schagen zijn daarbij bepaalde trends te zien: de groei van het aantal inwoners en huishoudens daalt, op termijn slaat dat om in krimp (volgens provinciale prognose: na 2030). Vergrijzing betekent meer ouderen, maar ook meer mensen met een beperking en toename van dementie. Kleine huishoudens nemen toe, huishoudens met kinderen nemen af. In stad Schagen neemt het aantal inwoners wel toe, vooral senioren willen graag dichtbij de voorzieningen wonen.
Centraal staat vraaggestuurd bouwen in de kernen van onze gemeente.
De Woonvisie beschrijft de rol van Schagen in de regio en de provincie en hoe onderling wordt samengewerkt om te komen tot een blijvend gezond woningbestand in zowel stad, dorp als landelijk gebied. Samen met maatschappelijke partners en de inwoners wil Schagen de antwoorden vinden en een impuls geven aan de vitaliteit en kracht van de gemeenschappen in de kernen.
De visie is gericht op vier thema's die gezamenlijk bijdragen aan blijvend prettig en aantrekkelijk wonen in onze gemeente.
Die thema's zijn: de eigen kracht van inwoners; de kwaliteit van de kernen; de kwaliteit van de woningvoorraad behouden en versterken; het woningbouwprogramma verminderen (aansluitend op de marktvraag). In de woonvisie staan de criteria om kwalitatieve keuzes te maken op een rij. De visie laat ook zien dat de rol van de gemeente verandert. Waar Schagen tot op heden veelal optrad als regievoerder (een sturende rol), is nu een steeds meer faciliterende, ondersteunende rol voor de gemeente weggelegd. Echter, voor een gezonde woningmarkt zijn pijnlijke beslissingen nodig als het gaat om faseren, doseren, schrappen en afwaarderen van locaties. Een slimme marktmonitoring is nodig om (zeker) jaarlijks de ontwikkeling van de werkelijke marktvraag te volgen. Nu de huidige woningmarkt op slot zit, is het immers van belang om kansen te benutten en hier meer beweging in te krijgen.
De beoogde 4 woningen maken deel uit van het RAP (regionaal actieprogramma) voor de woningbouw en maken onderdeel uit van het gemeentelijk programma. Er is sprake van vraaggestuurd bouwen, de afname is op kortere termijn verzekerd in particulier opdrachtgeverschap.
Bestemmingsplan Warmenhuizen
Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Warmenhuizen, dat is vastgesteld op 25 september 2012. In het bestemmingsplan is specifiek voor deze locatie een wijzigingsbevoegdheid (wro-zone – wijzigingsgebied 3) opgenomen die het mogelijk maakt om de locatie te wijzigen in de bestemming 'Wonen -1'. Dit plan voorziet in een toepassing van de wijzigingsbevoegdheid en past dan ook volledig in het beleid van de gemeente.
Reisgids voor ruimtelijke ontwikkelingen
De gemeente Schagen heeft een 'reisgids' opgesteld waarbinnen ingewikkelde afwegingen bij ruimtelijke plannen overzichtelijk worden gemaakt. De gids bevat een overzicht en een korte toelichting op regelgeving/procedures van hogere overheden. Eén van de procedures welke in het document benoemd wordt is de Buitenplanse afwijking, waarbij afgeweken kan worden van bouw- of gebruiksregels wanneer een binnenplanse afwijking niet mogelijk is.
Binnen de bestemming 'Wonen - 1' is bepaald dat slechts ruimte is voor 100 m2 aan bijgebouwen en overkappingen. Het bouwplan zoals is voorgesteld voor de woning noordwestelijk gelegen van het Landje van Taris past niet binnen de bestemming. Hier is sprake van bijgebouwen groter dan 100 m2. Om het bouwplan zoals voorgesteld mogelijk te maken is een afwijking van het bestemmingsplan nodig. Dit kan via de buitenplanse afwijking (kruimelgevallenregeling, zoals bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a onder 2° van de Wabo en in artikel 4 bijlage II Bor). Hierbij is sprake van een reguliere procedure.
De gemeente heeft aangegeven akkoord te zijn met het inrichtingsplan, zoals beschreven in paragraaf 2.2 en om in principe mee te werken aan de afwijking voor de grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (zoals woningen) noodzakelijk. In de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) zijn richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en woningen opgenomen. Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een rustige woonomgeving en een gemengd gebied.
Rondom het plangebied bevinden zich met name percelen die een woonfunctie hebben. Het dichtstbijzijnde agrarisch bedrijf ligt ten westen van het plangebied. Het betreft een veehouderij. Voor dit type bedrijven geldt een richtafstand van 100 meter op basis van de VNG-brochure. Op basis van het Activiteitenbesluit, dat van toepassing is op veehouderijen, geldt voor deze situatie (bebouwde kom) een afstand van 100 meter tussen woningen en het emissiepunt van stallen. Gemeenten mogen van deze afstanden afwijken door het vaststellen van een geurverordening.
De gemeenteraad van de gemeente Schagen heeft op 25 juni 2013 een geurverordening vastgesteld voor de veehouderij aan de Kanaalweg. Op basis van deze verordening mag in deze situatie een afstand van 50 meter worden toegepast. De motivering voor het toepassen van deze verkleinde afstand is opgenomen in bijlage Onderbouwing geurverordening. Op basis van dit rapport wordt gesteld dat er sprake is van een verantwoorde milieuzonering.
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting van een wijzigingsplan worden beschreven op welke manier rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden in het plangebied.
Uit de beleidsnota van de gemeente Schagen blijkt dat het onderhavige perceel geen bijzondere cultuurhistorische waarde heeft. Op het perceel komen geen monumenten of karakteristieke gebouwen voor.
Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven.
Uit de beleidsnota van de gemeente Schagen blijkt dat voor het plangebied voor ingrepen kleiner dan 10.000 m2 geen archeologisch onderzoek hoeft plaats te vinden (zie fragmenten beleidsnota figuur 5). De oppervlakte van de woningen is vele malen kleiner. Archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig. De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan wordt niet belemmerd door het aspect archeologie. Wanneer tijdens werkzaamheden in de bodem archeologische materialen en/of sporen worden aangetroffen, moet dit gemeld worden bij de gemeente Schagen.
Figuur 5 fragment Beleidsnota Cultuurhistorie gemeente Schagen
Het uitgangspunt wat betreft de bodemkwaliteit in het projectgebied is dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn, dat er geen risico's voor de volksgezondheid ontstaan. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing.
Uit het Bodeminformatiesysteem (BIS) van de RUD is geen informatie bekend die kan duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. De locatie is niet verdacht ten aanzien van bodemverontreiniging. Voor de bestemmingswijziging is geen bodemonderzoek noodzakelijk. Voor de omgevingsvergunning activiteit bouwen is wel een bodemonderzoek noodzakelijk.
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Het voornemen kan samen gaan met effecten op beschermde planten- en diersoorten en tevens op natuurgebieden.
Gebiedsbescherming
De locatie ligt op voldoende afstand van een Natura 2000 gebied en de EHS (meer dan 2 kilometer). Gezien de omvang van het project (4 nieuwe woningen) worden negatieve effecten op deze gebieden niet verwacht. Negatieve gevolgen met betrekking tot de gebiedsbescherming zijn niet te verwachten.
Soortenbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
Het grootste deel van het plangebied bestaat uit extensief beheerd grasland. Het is verder ingericht met watergangen en een boomsingel. Deze landschappelijke elementen blijven zoveel mogelijk behouden. Als er sprake is van bomenkap of dempen van een gedeelte van een sloot, wordt voorafgaand aan de werkzaamheden geïnventariseerd of er sprake is van mogelijke schade aan diersoorten.
Het is niet uit te sluiten dat het grasland onderdeel is van een habitat van (beschermde) soorten. Het gaat dan vooral om licht beschermde soorten zoals mol, egel, huisspitsmuis en veldmuis. De locatie is vanwege het ontbreken van opgaand groen ongeschikt voor vaste verblijfplaatsen of broedplaatsen.
De bomen rondom het perceel zijn vanwege hun leeftijd waarschijnlijk ongeschikt voor vaste verblijfsplaatsen van vleermuizen. Het plangebied kan wel marginaal foerageergebied vormen. In de directe omgeving van het plangebied is meer geschikt foerageergebied aanwezig. De kavel vormt geen doorgaande lijnvormige structuur, zodat het geen deel uitmaakt van een vaste vlieg- of migratieroute.
Voor de algemeen voorkomende broedvogels in het gebied geldt dat beplantingen rondom het perceel buiten het broedseizoen verwijderd moeten worden. Voor de andere (potentieel) aanwezige, licht beschermde soorten geldt de algemene zorgplicht. Dit betekent dat deze bij de uitvoering van de plannen in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich te verplaatsen naar een nieuwe leefomgeving.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie.
Voor een inzicht in de externe risico's in de omgeving van het plangebied is de risicokaart Noord-Holland geraadpleegd. Hieruit blijkt dat het plangebied zich niet binnen het invloedgebied van risicobronnen bevindt. De dichtstbijzijnde risicobron betreft een ammoniakinstallatie. Voor deze installatie is het plaatsgebonden risico 0 meter en geldt geen relevant groepsrisico. Voor dit aspect zijn er geen belemmeringen te verwachten.
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Deze hogere grenswaarde mag de maximaal toelaatbare hogere waarde niet te boven gaan. De maximale ontheffingswaarde in onderhavig situatie bedraagt 63 dB (binnenstedelijk gelegen woning). De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB.
Het plangebied ligt gelegen binnen de geluidszone van de Kanaalweg en de Oudewal. Hiervoor geldt een maximumsnelheid van 50 km/uur. Omdat het plangebied binnen de geluidszone van wegen ligt, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd.
Het onderzoek concludeert dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden, maar de maximale ontheffingswaarde van 63 dB niet. Maatregelen om de geluidsbelasting te reduceren zijn niet mogelijk, gewenst en/of doelmatig. Er is dan ook een besluit hogere waarde van 51 dB als gevolg van het wegverkeerslawaai op de Kanaalweg vastgesteld en 49 dB als gevolg van het wegverkeerslawaai op de Oudewal. Het besluit hogere waarden is in bijlage 3 opgenomen. Het volledige onderzoek is opgenomen in de Bijlage Akoestisch onderzoek.
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken.
Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen vrijgesteld van toetsing.
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van minder dan 20 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van minder dan 15 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). De huidige luchtkwaliteit ter plaatse is dus goed.
Er wordt slechts vier woningen mogelijk gemaakt. Het plan draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Van belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).
De ontwikkeling is aan het waterschap kenbaar gemaakt via de digitale watertoets (kenmerk: 20150408-12-10738). Uit de digitale watertoets blijkt dat de normale procedure voor de watertoets kan worden gevolgd. De watertoets is in de bijlage Watertoets opgenomen. Op grond van artikel 3.1.6 het Besluit ruimtelijke ordening moeten ruimtelijke plannen zijn voorzien van een waterparagraaf. De randvoorwaarden zoals deze zijn benoemd in het wateradvies zijn hieronder opgenomen In het plan wordt er naar gestreefd het voorkeursbeleid van het waterschap op te volgen.
Compensatie
Uit de digitale watertoets en na overleg met de initiatiefnemer is gebleken dat er sprake is van een toename aan verharding van meer dan 2000 m2 (bij 800 m2 of meer en minder dan 2000 m2 geldt hier een standaard percentage van 10% voor). Om de gevolgen van de verhardingstoename te compenseren berekent het hoogheemraadschap hoeveel extra waterberging er in het betreffende peilgebied gerealiseerd moet worden. Hierbij is uitgegaan van een peilstijging van 0,70 meter, die statistisch eens in de 25 jaar kan voorkomen, een gemaalcapaciteit van 14,4 millimeter per dag, een drooglegging van 1,50 meter, het gebruik van een gescheiden rioolstelsel en als grondsoort klei. Voor dit peilgebied bedraagt de benodigde watercompensatie 7 % van het extra oppervlak aan verharding dat versneld tot afvoer in het oppervlaktewater komt. De compensatie dient bij voorkeur te gebeuren binnen het plangebied, maar in ieder geval binnen het peilgebied.
Waterkwaliteit en riolering
Met betrekking tot de waterkwaliteit en de riolering van de nieuwe woningen adviseert het HHNK om een gescheiden stelsel aan te leggen.
Het gebruik van uitloogbare materialen zoals koper, lood en zink wordt zo veel mogelijk voorkomen. Andere materialen zorgen voor een betere kwaliteit van afstromend regenwater.
Persleiding
Het plangebied bevindt zich binnen de signaleringszone van een rioolpersleiding. Het is binnen deze zone niet zonder overleg toegestaan om objecten te plaatsen of werkzaamheden uit te voeren die een risico vormen voor het functioneren van de rioolpersleiding. De ontwikkeling voorziet niet in werkzaamheden binnen deze zone.
De gemeente Schagen heeft in 2013 het "Uitvoeringsprogramma (2014-2018) naar een meer energieneutrale gemeente Schagen" vastgesteld. De gemeente streeft er naar om op de lange termijn energieneutraal en klimaatbestendig te zijn. Op de korte termijn zet de gemeente in op energiebesparing en wordt 24% van het energieverbruik duurzaam opgewekt. Voor nieuwe woningbouw wordt als uitgangspunt 'energie neutraal bouwen' gehanteerd, mits bedrijfseconomisch haalbaar. Dit uitgangspunt is ook van toepassing op onderhavige planontwikkeling.
Dit wijzigingsplan (ex artikel 3.6 lid 1 sub a Wro) van het bestemmingsplan Warmenhuizen van de gemeente Schagen, bestaat uit een verbeelding die aan het gebied waar de woonkavels zijn gesitueerd, de bestemming 'Wonen - 1' toekent. De groene inrichting, inclusief de ontsluitingsweg naar het Gaspad, blijven de bestemming 'Groen' houden en maken derhalve geen deel uit van het wijzigingsplan. Binnen de groenbestemming van het geldende bestemmingsplan Warmenhuizen is het namelijk al mogelijk voet- en rijwielpaden, wegen en straten te realiseren.
De regels van de bestemming 'Wonen - 1' van het geldende bestemmingsplan zijn overeenkomstig van toepassing. Dit is opgenomen in de (toepassings)regels die aan de verbeelding zijn gekoppeld.
Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen procedure:
Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 8 augustus 2015 tot en met 18 september 2015 ter inzage gelegen (artikel 3.8 Wro). Over het ontwerp van dit wijzigingsplan heeft in deze periode ook het vooroverleg plaatsgevonden met de overlegpartners. Tijdens deze periode heeft voor een ieder de mogelijkheid bestaan tot het indienen van zienswijzen. In het kader van het vooroverleg heeft de provincie reeds ingestemd met het plan.
Gedurende de termijn is door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een nadere schriftelijke reactie gegeven met betrekking tot het wateraspect. De gemeente heeft de reactie ter kennis genomen en in paragraaf 4.9 is een toevoeging opgenomen.
Op het ontwerp-wijzigingsplan zijn verder geen zienswijzen ingekomen.
Uiteindelijk is eventueel tegen het wijzigingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
Door middel van de grondexploitatieregeling beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, bijvoorbeeld voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor de ruimtelijke procedure. Indien er sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen. Van deze verplichting kan worden afgezien als het kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan middels een anterieure overeenkomsten. Voor vaststelling van het planologisch besluit dient duidelijk te zijn op welke wijze de kosten zullen worden verhaald.
In dit geval is een anterieure overeenkomst met de aanvrager afgesloten om het kostenverhaal te verzekeren. Hierin is onder andere het aspect planschade afgedekt.