Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Inhoudsopgave
Artikel 2 Relatie met het geldende bestemmingsplan
Artikel 3 Agrarisch met waarden
Artikel 4 Waarde – Archeologie 5
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
|
plan: |
|
het Wijzigingsplan Moorsmeer 29 te Warmenhuizen met identificatienummer NL.IMRO.0441.WPLGHMrsmr29-VA01 van de gemeente Schagen; |
|
|
|
het moederplan: |
|
het bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel van de voormalige gemeente Harenkarspel (thans de gemeente Schagen), vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2012; |
|
|
|
wijzigingsplan: |
|
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. |
Artikel 2 Relatie met het geldende bestemmingsplan
Ten aanzien van het plan geldt dat, naast het bepaalde in dit wijzigingsplan, de regels gegeven in het moederplan onverkort van toepassing zijn. |
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch met waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
de uitoefening van volwaardige agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat uitsluitend de eerste bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren; |
|
het bedrijfswonen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis; |
|
productiegerichte paardenhouderijen; |
|
behoud en versterking van aanwezige cultuurhistorische waarden in de vorm van waardevolle bestaande verkavelingspatronen, |
en tevens voor:
|
paardenbakken; |
|
dagrecreatief medegebruik; |
|
nevenactiviteiten, met dien verstande dat de oppervlakte van de nevenactiviteit binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de volgende tabel en wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden: |
Functies |
Toegestane oppervlakte aan bebouwing binnen het bouwvlak |
Voorwaarden |
Zorgvoorzieningen ten behoeve van dagbesteding |
150 m² |
- |
Zorgvoorzieningen ten behoeve van 24-uurszorg |
300 m² |
- |
Kinderopvang |
150 m² |
- |
Educatie |
150 m² |
Het aantal bezoekers mag niet meer bedragen dan 7.500 per jaar. |
Dagrecreatie |
150 m² |
|
Productie (be- en verwerking) van streekproducten |
250 m² |
Enkel op het eigen agrarisch bedrijf geproduceerde producten zijn toegestaan. |
Verkoop van streekproducten |
100 m² |
- |
Agrarisch natuurbeheer |
150 m² |
De functie is tevens toegestaan op gronden grenzend aan het bouwvlak, met dien verstande dat bebouwing buiten het bouwvlak niet is toegestaan. |
Agrarisch landschapsbeheer |
150 m² |
De functie is tevens toegestaan op gronden grenzend aan het bouwvlak, met dien verstande dat bebouwing buiten het bouwvlak niet is toegestaan. |
Viskwekerij |
150 m² |
- |
met de daarbij behorende:
|
groenvoorzieningen; |
|
openbare nutsvoorzieningen; |
|
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; |
|
verkeers- en verblijfsvoorzieningen; |
|
waterlopen- en partijen. |
3.2 Bouwregels
|
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen, ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van kassen ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden aanvullend op het bepaalde in sub a de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bedrijfswoningen ten behoeve van de uitoefening van agrarische bedrijven gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van de woonfunctie van de bedrijfswoning gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
In afwijking van het bepaalde in sub a gelden voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en de waterhuishouding de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
|
lid 3.2, sub a, onder 3 ten behoeve van een afwijkende situering van gebouwen ten opzichte van de bedrijfswoning; |
|
lid 3.2, sub a, onder 4 voor een hogere goothoogte, met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 8 m mag bedragen; |
|
lid 3.2, sub a, onder 4 voor een hogere bouwhoogte, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 14 m mag bedragen; |
|
lid 3.2, sub a, onder 5 voor een dakhelling van minder dan 15°, met dien verstande dat niet het gehele dak plat mag worden afgedekt; |
|
lid 3.2, sub b, onder 1 voor het vergroten van de oppervlakte aan teeltondersteunend glas tot een totale oppervlakte van niet meer dan 4.000 m² of tot een maximum van 200 m² per hectare teeltonder-steunend glas voor een bedrijf met een perceel van minimaal 20 hectare, met dien verstande dat de noodzaak van de uitbreiding dient te zijn aangetoond door middel van een bedrijfsplan; |
|
lid 3.2, sub c, onder 2 en toestaan dat een tweede bedrijfswoning wordt gebouwd, mits is aangetoond dat de tweede bedrijfswoning noodzakelijk is voor het toezicht; |
|
lid 3.2, sub c, onder 3 voor een hogere goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6,5 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m; |
|
lid 3.2, sub c, onder 4 voor een dakhelling van minder dan 30°, met dien verstande dat niet het gehele dak plat mag worden afgedekt; |
|
lid 3.2, sub d, onder 2 voor een tijdelijk grotere oppervlakte van niet meer dan 60 m² aan bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat: |
|
|
|
|
|
lid 3.2, sub f, onder 1 ten behoeve van de bouw van silo’s tot een bouwhoogte van niet meer dan 25 m; |
|
lid 3.2, sub f, onder 2 ten behoeve van een andere situering van de paardenbak, onder de aanvullende voorwaarden dat: |
|
|
|
|
|
lid 3.2, sub f, onder 2 ten behoeve van de aanleg van een paardenbak anders dan voor het in lid 3.1 genoemde gebruik, onder de aanvullende voorwaarden dat: |
|
|
|
|
|
lid 3.2, sub f, onder 3 ten behoeve van de bouw van teeltondersteunende voorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; |
|
lid 3.2, sub f, onder 4 ten behoeve van de bouw van mestsilo’s buiten het bouwvlak, tot een bouwhoogte van niet meer dan 4 m en tot een inhoud van niet meer dan 3.000 m3 per bedrijf, met dien verstande dat: |
|
|
|
|
|
|
|
lid 3.2, sub f, onder 4 ten behoeve van de bouw van sleufsilo’s buiten het bouwvlak, met een gezamenlijk oppervlak van niet meer dan 750 m², mits de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt, met dien verstande dat: |
|
|
|
|
|
|
De genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: |
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschaps- en bebouwingsbeeld; |
|
de milieusituatie; |
|
het uitzicht van woningen; |
|
de verkeersveiligheid. |
3.4 Specifieke gebruiksregels
Als gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval aangemerkt: |
|
het gebruik en/of inrichten ten behoeve van exploratie en exploitatie van diepe delfstoffen (met uitzondering van seismologisch onderzoek); |
|
bodembewerkingen in de vorm van bezanden, omzetten en omspuiten; |
|
het gebruik van gronden ten behoeve van energieopwekking door middel van biomassavergisting; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van stalling van voertuigen, vaartuigen of kampeermiddelen en het opslaan van goederen en/of materialen van niet-agrarische herkomst in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van mestopslag buiten het bouwvlak, met uitzondering van de bestaande mestopslag; |
|
het gebruik van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voor de huisvesting van seizoenarbeiders, met uitzondering van de bestaande huisvestingen; |
|
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de woonfunctie voor zelfstandige bewoning; |
|
het gebruik van gronden ten behoeve van kleinschalig kamperen; |
|
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van ondergeschikte horeca ten behoeve van nevenactiviteiten; |
|
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van nevenactiviteiten in de vorm van verkoop van streekproducten buiten het bouwvlak; |
|
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een grotere oppervlakte aan nevenactiviteiten dan is weergegeven in lid 3.1 sub g; |
|
het gebruik van gebouwen voor het houden van dieren op meer dan één bouwlaag; |
|
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van dagrecreatie, met dien verstande dat: |
|
|
|
|
|
|
|
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²; |
|
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, voor het houden van dieren anders dan op de eerste bouwlaag. |
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub c en toestaan dat een biomassavergistingsinstallatie wordt toegestaan, met dien verstande dat een dergelijke omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend wanneer: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub d ten behoeve van het gebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (met uitzondering van kassen) voor een inpandige stalling van voertuigen, vaartuigen of kampeermiddelen en het opslaan van goederen en/of materialen van niet-agrarische herkomst. |
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub e ten behoeve van mestopslag buiten het bouwvlak met een omvang van 3.000 m3. |
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub f voor het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van seizoenarbeiders, met dien verstande dat: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub g en toestaan dat bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub h ten behoeve van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub i ten behoeve van het toestaan van onderschikte horeca bij de nevenactiviteiten zoals die zijn genoemd in lid 3.1, onder v. |
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub j ten behoeve van de nevenactiviteit in de vorm van de verkoop van streekproducten buiten het bouwvlak, met dien verstande dat hiervoor geen bouwwerken mogen worden gebouwd. |
|
|
|
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4, sub k ten behoeve van het gebruik van de gronden en gebouwen voor een grotere oppervlakte aan nevenactiviteiten dan is weergegeven in lid 3.1 sub g. |
De genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: |
|
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; |
|
het landschaps- en bebouwingsbeeld; |
|
de milieusituatie; |
|
het uitzicht van woningen; |
|
de verkeersveiligheid. |
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waardevolle verkaveling” de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: |
|
|
|
|
|
De onder sub a en b bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De onder sub a en b bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt ten aanzien van cultuurhistorisch waardevolle verkavelingspatronen. |
Artikel 4 Waarde – Archeologie 5
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden. |
4.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van: |
|
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 10.000 m² wordt uitgebreid; |
|
bouwwerken met een oppervlakte van 10.000 m² of minder. |
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2, mits: |
|
is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel; |
|
is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel; |
|
de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig kunnen worden verstoord: |
|
|
|
|
|
alvorens omgevingsvergunning wordt verleend door het bevoegd gezag deskundig advies op het gebied van archeologie is gevraagd. |
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.4.1 Vergunningplicht
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist: |
|
het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen; |
|
het rooien of vellen van houtopstanden; |
|
de aanleg van verhardingen met een groter oppervlak dan 10.000 m²; |
|
het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden; |
|
het graven, verbreden of dempen van sloten alsmede het aanleggen en intensiveren van drainage; |
|
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. |
4.4.2 Uitzondering
Het bepaalde in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: |
|
welke het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken; |
|
welke reeds in uitvoering zijn ten tijde van het inwerkingtreden van het plan; |
|
welke plaats vinden in of op gronden ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”; |
|
waarbij geen grondroerende werken en/of werkzaamheden groter dan 10.000 m² plaatsvinden; |
|
welke plaatsvinden in of op gronden waar uit archeologisch onderzoek, uitgevoerd door een deskundige op het gebied van archeologie, is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn. |
4.4.3 Voorwaarden
De in lid 4.4.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien: |
|
is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel; |
|
is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel; |
|
de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig kunnen worden verstoord: |
|
|
|
|
|
alvorens omgevingsvergunning wordt verleend door het bevoegd gezag deskundig advies op het gebied van archeologie is gevraagd. |
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. |
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
|
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: |
|
|
|
|
|
|
|
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van het bepaalde in sub a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%. |
|
|
|
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
6.2 Overgangsrecht gebruik
|
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het inwerkingtreding van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
|
|
|
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
|
|
|
Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
|
|
|
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Wijzigingsplan Moorsmeer 29 te Warmenhuizen”.
