direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Supermarkt e.o. Waarland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPWLD2009Osupereo-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bestemmingsplan Supermarkt e.o. Waarland met identificatienummer NL.IMRO.0441.BPWLD2009Osupereo-VA01 van de gemeente Schagen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.7 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in Bijlage 1 Lijst met beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis bij deze regels, dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat:

  • a. het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
  • b. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:
    • 1. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
    • 2. het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
    • 3. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    • 4. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
1.8 bestaand:

het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning en/of vrijstelling/ontheffing (vóór 1 oktober 2010) / omgevingsvergunning (ná 1 oktober 2010);

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.17 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.18 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsintituten, fotostudio's, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.19 dienstverlening:

het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden;

1.20 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.21 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 horecabedrijf categorie 1:

een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet of licht-alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit-restaurant, snackbar, snackkiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.24 horecabedrijf:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.25 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor een omgevingsvergunning is vereist;

1.26 mantelzorg:

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak;

1.27 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.28 peil:
  • a. indien op of in het land wordt gebouwd:
    • 1. de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,50 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten.
    • 2. Indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend:
      • a. vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein, en;
      • b. worden incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;
  • b. indien op of in het water wordt gebouwd:
    • 1. het plaatselijk aan te houden waterpeil;
1.29 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.30 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksinrichting, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.31 volumineuze detailhandel:

detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen;

1.32 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend gebouw, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftkokers, luchtkokers, lichtkappen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 overschrijding bouw- c.q. bestemmingsgrenzen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, met uitzondering van volumineuze detailhandel;
  • b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen mag niet meer bedragen dan 1400 m2.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (hoofd)gebouw ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 3,00 m bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid, en;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2. onder c voor het toestaan van een hogere bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,00 meter;

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van volumineuze detailhandel;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bebossing en beplanting;
  • c. voet- en rijwielpaden;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen,


met daaraan ondergeschikt:

  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. verkeersvoorzieningen;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. incidentele evenementen;
  • j. recreatief medegebruik;
  • k. tuinen, erven en terreinen,


met de daarbij behorende:

  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen,

met daaraan ondergeschikt en voortvloeiend uit de hoofdfunctie:

  • b. detailhandel en horeca,


met de daarbij behorende:

  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. groen- en speelvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a, mag buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 200 m²;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" aangegeven hoogten;
  • d. het aantal dienstwoningen mag niet meer dan één bedragen.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horeca;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel.


Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet begrepen:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor het organiseren van bijeenkomsten met een besloten karakter, het houden van evenementen en mits, op grond van een wettelijk voorschrift een vergunning of ontheffing is vereist, deze is verleend.

 

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met:
    • 1. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
    • 2. mantelzorg;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woningen,


met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van niet-aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven aantal;
  • d. het aantal bouwlagen exclusief kap mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal bouwlagen" aangegeven aantal;
  • e. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 11 m;
  • f. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30°.

6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen een bouwvlak en/of 3 m achter het verlengde van de naar de weg gekeerde gevel;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 60 m², bij bouwpercelen tot en met een oppervlakte van 500 m²;
    • 2. 100 m², bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m², met dien verstande dat
      • ten hoogste 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte van het bouwvlak niet in dit percentage is begrepen;
      • de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw mag bedragen;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waar aan wordt gebouwd, indien deze meer is;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • f. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid, en;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.1. onder c voor het toestaan van het bouwen van 4 extra woningen, met dien verstande dat:
    • 1. de woningen niet gebouwd mogen worden voor 1 januari 2020;
    • 2. de toename met extra 4 woningen passend dient te zijn binnen het beschikbare gemeentelijke woningcontingent;
    • 3. nut en noodzaak dient te zijn aangetoond.

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel tenzij het detailhandel bij een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis betreft, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de bedrijfsactiviteit of die binnen het beroep of de bedrijfsactiviteit vervaardigd worden.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,

worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.3, sub a, en toestaan dat bijge-bouwen en overkappingen bij een woonhuis worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:

  • a. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
  • b. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met de bestemmingen zoals genoemd in hoofdstuk 2, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichtingen.

8.2 Parkeervoorzienigen

  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het betreffende bouwperceel of in de directe omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.

  • b. Voorafgaand aan de verlening van een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen zoals die zijn opgenomen in paragraaf 4.10 van de toelichting bepaald of is voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Deze parkeergelegenheid dient in stand worden gehouden.

  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en sub b en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien en in stand wordt gehouden, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid; en,
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlakte als bedoeld in artikel 3.2.1 onder c en de bouwhoogte als bedoeld in artikel 6.2.1 onder e;
  • b. de bouw van utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations en een centrale antenne-inrichting, met dien verstande, dat de oppervlakte van een gebouw niet meer dan 25 m² mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • c. het plaatsen van kunstwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in alle openbare ruimten, met dien verstande dat de bouwhoogte van kunstwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • d. het bouwen buiten het bouwvlak waarbij de overschrijding niet meer mag bedragen dan 2 m.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:


'Regels van het Bestemmingsplan Supermarkt e.o. Waarland'.


Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 juni 2016