direct naar inhoud van Regels
Plan: Harmenkaag 10 te Schagen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPSCHHarmenkaag10-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 1 inleidende regels opgenomen regels van het geldende bestemmingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.

Artikel 1 Begrippen

Voor de gronden gelegen binnen het dit plan, zijn de regels van artikel 1 van het geldende bestemmingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.

1.1 plan

het bestemmingsplan Harmenkaag 10 te Schagen met identificatienummer NL.IMRO.0441.BPSCHHarmenkaag10-VA01 van de gemeente Schagen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels;

1.3 geldende bestemmingsplannen

het bestemmingsplan Woongebieden Kern Schagen door de gemeenteraad vastgesteld op 20 november 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0441.BPWOONGSCHAGEN-OH01 en het bestemmingsplan Parkeren vastgesteld op 7 november 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0441.Facetplanparkeren-VA02

Artikel 2 Wijze van meten

Voor de gronden gelegen binnen het dit plan, zijn de regels van artikel 2 van het geldende bestemmingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

Voor de gronden gelegen binnen het dit plan, zijn de regels van artikel 8 van de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.

De gronden gelegen binnen dit plangebied worden voorzien van de aanduiding "bedrijfswoning" en de regels voor bedrijfwoningen als opgenomen in de bestemming 'Gemengd', artikel 8 in het geldende bestemmingsplan Woongebieden Kern Schagen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3, worden van toepassing verklaard:

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. kantoren;
  • d. detailhandel in de eerste bouwlaag en wonen vanaf de tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2';
  • e. kantoren in de eerste, tweede, vijfde en zesde bouwlaag en wonen in de derde, vierde en vijfde bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3';
  • f. maatschappelijke voorzieningen in de eerste en tweede bouwlaag en wonen vanaf de tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 4';
  • g. speelterreinen ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening',

en tevens voor:

  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning',

met bijbehorende bouwwerken, paden, wegen, tuinen, erven en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. indien aangegeven, mag de goothoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • d. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage aangegeven bebouwingspercentage; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd; 
  • e. indien een goothoogte is aangegeven, dienen de hoofdgebouwen verplicht te worden voorzien van een kap met een helling tussen de 20 en 60 graden met dien verstande dat bestaande afwijkende hellingen (zoals lessenaarskappen) zijn toegestaan;
  • f. het aantal woningen per bouwperceel mag ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - 2 en 'specifieke vorm van gemengd - 3' niet meer zijn dan het bestaande aantal.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfscheidingen buiten een bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfscheidingen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van opslag-, los- en/of laadplaats ten behoeve van handelsdoeleinden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 3 algemene regels opgenomen regels van de geldende bestemmingsplannen zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

“Regels van het Harmenkaag 10 te Schagen”.

Aldus vastgesteld bij raadsbesluit van ......