direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Korfwaterweg 13a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Staatsbosbeheer (hierna: initiatiefnemer) is voornemens het perceel Korfwaterweg 13a als woning in gebruik te (laten) nemen. Op het perceel rust conform het vigerende bestemmingsplan 'Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten' (vastgesteld op 28 september 2010) de bestemming Bedrijf en de bestemming Natuur. Binnen de bestemming bedrijf is het niet toegestaan te wonen. Het bestemmingsplan biedt wel een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming Bedrijf te wijzigen in de bestemming Wonen. Deze wijzigingsbevoegdheid bestaat niet voor de bestemming Natuur. Met voorliggend bestemmingsplan wordt de omzetting van het perceel naar de bestemmingen Wonen en Tuin mogelijk gemaakt.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt ten noorden van de kern Petten aan het Korfwater. Het plan wordt aan de noord- en oostzijde begrensd door wegen/paden in de duinen, namelijk de Noordzeeroute. Aan de west- en zuidzijde grenst de woning aan percelen met andere woningen. In onderstaande figuur 1.1 is een luchtfoto weergegeven waarop de globale begrenzing van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1: Globale ligging (rood omlijnd) van het plangebied (Bron: Google Earth)

1.3 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit de volgende hoofdstuk:

  • Hoofdstuk 1 geeft een inleiding op dit bestemmingsplan;
  • Hoofdstuk 2 gaat in op beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau;
  • Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het plangebied in de huidige en toekomstige situatie;
  • Hoofdstuk 4 beschrijft op welke wijze rekening is gehouden met de verschillende milieuaspecten;
  • Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische planopzet en vormt de toelichting op de regels en verbeelding;
  • Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid;
  • Hoofdstuk 7 gaat tot slot in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid (bestemmingsplanprocedure).

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten: PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.

In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke- en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR drie Rijksdoelen geformuleerd:

  • de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
  • de bereikbaarheid verbeteren;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

De provincies en gemeenten krijgen in het nieuwe ruimtelijke- en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. Het opstellen van dit bestemmingsplan past in die lijn.

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

De herijkte nationale EHS wordt uiterlijk in 2018 door provincies gerealiseerd. De robuuste verbindingen zijn geschrapt. Voor de langere termijn ontwikkelt het Rijk in overleg met de provincies een visie op natuur. De Natura 2000-gebieden (met natuurwaarden van Europees belang) en de twintig Nationale Parken maken deel uit van de EHS, evenals de Noordzee en de grote wateren. In de gemeente Schagen gaat het dan om Zwanenwater & Pettemerduinen, Noordzeekustzone, Duinen Den Helder-Callantsoog en Abtskolk & De Putten. Hierop wordt in paragraaf 4.7 nader ingegaan. Bij de realisatie van de EHS zal aandacht zijn voor de toegankelijkheid, de recreatieve waarde en de cultuurhistorische en landschappelijke waarden. De herijkte nationale EHS is de belangrijkste Nederlandse bijdrage aan het keren van de internationale achteruitgang van biodiversiteit. De mogelijkheid voor soorten om zich tussen natuurgebieden te verplaatsen wordt vooral gerealiseerd via landbouwgebied en ander particulier beheerd groengebied.


Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) regelt de doorwerking van nationale belangen op ruimtelijk gebied in gemeentelijke bestemmingsplannen door het stellen van de juridische kaders. Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Het besluit is per 17 december 2011 in werking getreden. In het huidige Barro zijn opgenomen:

  • het Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • militaire terreinen en -objecten;
  • de Wadden;
  • de kust (inclusief primaire kering);
  • de grote rivieren;
  • de Werelderfgoederen.
  • reserveringen uitbreidingen weg en spoor;
  • veiligheid vaarwegen;
  • het netwerk voor elektriciteitsvoorziening;
  • de buitendijkse uitbreidingsruimte in het IJsselmeer;
  • bescherming van de (overige) primaire waterkeringen;
  • reservering voor rivierverruiming Maas;
  • de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

De bebouwde kom van Petten ligt in de duinen. Dit geldt ook voor de Korfwaterweg. Daarmee is het nationaal belang Kustfundament van toepassing op het plangebied. Het Rijk beschermt de primaire waterkeringen en het kustfundament. Het beleid om de hoogte van het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegelstijging wordt doorgezet (kustsuppleties). Waar verantwoord wordt binnen het hoofdwatersysteem ruimte voor andere functies geboden. In dit geval gaat het om bebouwing die reeds in het gebied aanwezig is. Daarmee vormt het Barro in dit geval geen belemmering voor de beoogde bestemmingswijziging.

2.2 Provinciaal beleid

Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2013

Op 21 juni 2010 is de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Holland. Op 15 januari 2016 is de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) in werking getreden. Op 23 mei 2011 is de structuurvisie door middel van een partiële herziening herzien.

In de Structuurvisie is het uitgangspunt voor 2040 'kwaliteit door veelzijdigheid'. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap. Gelet op voorgaande doelstelling heeft de provincie een aantal provinciale belangen aangewezen. De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. In figuur 2.1 zijn de belangen die door de provincie onderscheiden worden schematisch weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01_0002.png"

Figuur 2.1: Hoofddoelstellingen uit de Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040.

De structuurvisie is bindend voor de provincie zelf en niet voor gemeenten en burgers. Om de provinciale belangen, die in de structuurvisie zijn gedefinieerd, door te laten werken, heeft de provincie de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) opgesteld.

Provinciale Ruimtelijke Verordening

In de Provinciale Ruimtelijke Verordening maart 2017 (PRV) wordt een aantal algemene regels vastgesteld omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen (waaronder mede worden verstaan omgevingsvergunningen met bijbehorende ruimtelijke onderbouwingen) over onderwerpen in zowel het landelijk als het bestaand stedelijk gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. De PRV is op 12 december 2016 door Provinciale Staten vastgesteld en 1 maart 2017 in werking getreden. In de verordening zijn verschillende regels opgenomen. Er zijn regels voor het gehele provinciale gebied en regels voor uitsluitend het landelijk gebied. Afhankelijk van de ligging van het plangebied zijn de regels uit de verordening al dan niet van toepassing voor een bestemmingsplan.

Bij de PRV horen verschillende kaarten. Voor het plangebied geldt volgens kaart 6 de aanwijzing voor 'grootschalige landbouw'. Het gebied rond en in de Korfwaterweg is volgens kaart 9 aangeduid als zoekgebied voor kleinschalige oplossingen duurzame energie. Daarnaast is in de PRV de aanwijzing van de EHS opgenomen. Deze is ook weergegeven in figuur 2.2. In paragraaf 4.7 is nader ingegaan op de natuurwaarden en de EHS. Uit de kaart blijkt dat de EHS buiten de planlocatie gelegen is.

In dit bestemmingsplan wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd in een woonbestemming. De bestaande bedrijfsbestemming was reeds aangeduid in het bestaande bestemmingsplan en behoort daarmee tot het BSG. Het perceel er omheen was aangeduid met de bestemming Natuur. Hierin kan in principe geen bebouwing mogelijk gemaakt worden. In dit nieuwe bestemmingsplan worden slechts beperkt bijgebouwen mogelijk gemaakt. Voor deze ondergeschikte bebouwing vormt de PRV geen belemmering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01_0003.png"

Figuur 2.2: Uitsnede uit het Natuurbeheerplan, kaartlaag begrenzingenkaart EHS (groene vlak). Het plangebied is rood omcirkeld.

Het gebied rond en in de Korfwaterweg is aangeduid als zoekgebied voor grootschalige windenergie. De provincie heeft echter een besluit genomen om windenergie op land niet verder uit te breiden.

Provinciale Milieuverordening

De planlocatie ligt binnen een gebied dat door de provincie Noord-Holland is aangewezen als aardkundig monument. In de Provinciale Milieuverordening heeft de provincie onder meer regels opgesteld ter bescherming van deze aardkundige monumenten. De aardkundige monumenten zijn weergegeven op de informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie (zie ook figuur 2.4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01_0004.png"

Figuur 2.4: Uitsnede uit de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie. Het plangebied (rood omcirkeld) ligt binnen het gebied dat is aangewezen als aardkundig monument.

In de Provinciale Milieuverordening is in hoofdstuk 6 geregeld dat handelingen die het aardkundig monument kunnen aantasten verboden zijn. Van dit verbod kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen. Uitzondering hierop vormt onder andere de aanpassing van bebouwing binnen een bouwvlak van een vastgesteld bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan heeft betrekking op de wijziging van de functie van een bestaand gebouw. Tevens is in de regeling ten aanzien van bijbehorende bouwwerken een beperkte hoeveelheid extra bebouwing mogelijk. Dit betreft een zodanig beperkte hoeveelheid bebouwing ten opzichte van de oppervlakte van het monument, die bovendien in de directe omgeving van reeds bestaande bebouwing aanwezig is, dat geen sprake is van verstoring van het aardkundig monument.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling past binnen het provinciaal beleid.

2.3 Gemeentelijk beleid

Woonvisie Schagen

De gemeente Schagen heeft op 28 oktober 2014 de Woonvisie vastgesteld, waarin is opgenomen hoe Schagen omgaat met de veranderingen op de woningmarkt. In Schagen zijn daarbij bepaalde trends te zien:

  • de groei van het aantal inwoners en huishoudens daalt, op termijn slaat dat om in krimp (volgens provinciale prognose: na 2030) In de stad Schagen blijft de bevolking wel groeien.
  • Vergrijzing
  • Meer kleine huishoudens
  • Urbanisatie

De Woonvisie beschrijft de rol van Schagen in de regio en de provincie en hoe onderling wordt samengewerkt om te komen tot een blijvend gezond woningbestand in zowel stad, dorp als landelijk gebied. Samen met maatschappelijke partners en de inwoners wil Schagen de antwoorden vinden en een impuls geven aan de vitaliteit en kracht van de gemeenschappen in de kernen.

De visie is gericht op vier thema’s die gezamenlijk bijdragen aan blijvend prettig en aantrekkelijk wonen in onze gemeente:

  • de eigen kracht van inwoners;
  • de kwaliteit van de kernen;
  • de kwaliteit van de woningvoorraad behouden en versterken;
  • het woningbouwprogramma verminderen (aansluitend op de marktvraag).

In de woonvisie staan de criteria om kwalitatieve keuzes te maken op een rij. De herbestemming van de bedrijfsfunctie van de Korfwaterweg 13a past in deze woonvisie, omdat het gaat om de herbestemming van een bestaand gebouw voor wonen. Tevens wordt door deze herbestemming een bedrijfsfunctie uit een woonwijk verwijderd, waarmee een potentieel hinderveroorzakende functie uit het gebied wordt verwijderd. Dit is positief voor de leefkwaliteit aan de Korfwaterweg.

Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit

Op 9 februari 2016 heeft de gemeente Schagen de 'Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit' vastgesteld en de 'Welstandnota Schagen 2013' ingetrokken. De reisgids omvat het nieuwe welstandsbeleid voor de hele gemeente en is gericht op het behoud en de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Ten opzichte van de 'Welstandnota Schagen 2013' krijgen initiatiefnemers meer ruimte en verantwoordelijkheid voor de manier waarop zij hun bouwplannen willen laten passen in de omgeving.

In de reisgids worden gebiedsgerichte welstandscriteria onderscheiden. In deze criteria staat in algemene bewoordingen waaraan een bouwwerk moet voldoen. De betaande situatie is daarbij het uitgangspunt voor een eigentijdse omgeving. In de reisgids zijn verschillende welstandsgebieden onderscheiden. Het plangebied maakt onderdeel uit van de 'komgebieden'. Voor deze gebieden is een regulier welstandsniveau van toepassing. Voor de bouwwerken waarvoor een regulier welstandsniveau voor geldt, gebruiken wij de algemene en gebiedsgerichte welstandscriteria. In de criteria staat in algemene bewoordingen waaraan een bouwwerk moet voldoen.

Reisgids voor ruimtelijke ontwikkelingen

In juni 2015 heeft de gemeente Schagen de 'Reisgids voor ruimtelijke ontwikkelingen' vastgesteld en het 'Afwijkingenbeleid bestemmingsplannen 2013' ingetrokken. De reisgids geeft de visie van de gemeente Schagen op ruimtelijke ontwikkelingen en bevat tevens een handleiding op basis waarvan plannen kunnen worden uitgewerkt. Daarnaast zijn er verschillende beleidsregels opgenomen die gehanteerd worden bij het bepalen van mogelijke medewerking wanneer een ontwikkeling in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Deze beleidsregels zijn abstract van karakter en in de vorm van kaders opgenomen. De reisgids maakt duidelijk wat men kan verwachten bij ruimtelijke ontwikkeling en waar rekening mee gehouden moet worden.

De reisgids biedt de mogelijkheid om (bedrijfs)initiatieven op bais van een wegwijzer te toetsen. Binnen het thema Wonen is deze wegwijzer voornamelijk gericht op het ontwikkelen van nieuwe woningbouwlocaties en niet op het wijzigen van een bestemming van een perceel. Desondanks kan aan de hand van de wegwijzer vastgesteld worden dat Korfwaterweg 13a een kansrijke locatie voor herbestemming is. Het gaat om de herbestemming van een bestaand gebouw waarbij een bedrijfsfunctie uit een woonwijk wordt verwijderd. Korfwaterweg 13a vindt daardoor beter aansluiting bij de rest van de omgeving. Zoals eerder aangegeven past de herbestemming in de lokale woonvisie. Verder is er nauwelijks sprake van regionale effecten omdat het gaat om de herbestemming van één perceel. De herbestemming is wel een welkome aanvulling om te komen tot een gezonde en vitale kern, omdat een potentieel hinderveroorzakende functie uit het gebied wordt verwijderd. Voor wat betreft de omgevingsaspecten zal door de herbestemming weinig verschil optreden. Het gebied is goed ontsloten en de verkeersbewegingen zullen bij de herbestemming weinig verschilen. Zoals de reisgids vraagt, is het plan besproken met de directe buren (Korfwaterweg 13, 14 en 14A). De buren hebben geen bezwaar tegen het initiatief.

Nota parkeernormen Schagen 2016
Op 7 november 2017 is het bestemmingsplan “Parkeren” van de gemeente Schagen vastgesteld. Dit bestemmingsplan is een paraplubestemmingsplan dat als een extra laag over de bestaande bestemmingsplannen zonder parkeerregeling in de gemeente Schagen komt. Op die manier zijn de bestemmingsplannen van de gemeente Schagen voorzien van een parkeerregeling (conform de Reparatiewet BZK 2014).

Het bestemmingsplan verwijst naar de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' en eventuele wijzigingen van deze nota gedurende de planperiode. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van deze nota en de normen die daarin zijn opgenomen. Uitgangspunt is dat het parkeren op eigen terrein wordt opgelost.

In de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' zijn parkeernormen gedefinieerd die gehanteerd moeten worden bij bepaalde ontwikkelingen. De nota is van toepassing op toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Schagen, voor wat betreft nieuwbouw, verbouw, uitbreiding of wijziging van een functie. De nota is niet van toepassing op bestaande situaties.

De parkeernormen moeten een positieve invloed hebben op de leefbaarheid en bereikbaarheid van de gemeente Schagen. Initiatiefnemers van (bouw)plannen zijn verantwoordelijk voor het realiseren van een eigen parkeeroplossing. Daarbij mogen bouwinitiatieven of een wijziging van een functie van een locatie geen parkeerproblemen in de openbare ruimte veroorzaken c.q. vergroten. In de nota wordt uitgegaan van de volgende zonering:

  • centrum;
  • schil/overloopgebied;
  • rest bebouwde kom;
  • buiten de bebouwde kom.

Korfwaterweg 13a is een vrijstaande woning gelegen binnen de bebouwde kom van Petten. Voor wat betreft de parkeernormen geldt dat er ruimte moet zijn voor het parkeren van 2 tot 3 auto's op eigen terrein. Korfwaterweg 13a voldoet aan de parkeernorm, er is voldoende ruimte voor het parkeren van 3 auto's.

Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten

3.1 Bestaande situatie

Het plangebied ligt aan de Korfwaterweg in Petten, aan de noordzijde van het dorp in de duinen. In de bestaande situatie is op het perceel een gebouw aanwezig dat als bedrijfsruimte dienst doet. Aan de noordwest- en noordoostzijde wordt het perceel begrensd door (fiets)paden naar en door de duinen. Aan de zuidzijde grenst het perceel aan een (vrijstaande) woning. Tussen de woning en het plangebied ligt een groene strook die bij de beide panden behoort (iedere eigenaar is ook eigenaar van een deel van deze grond). Het perceel is toegankelijk vanaf de oostzijde via een toegang en bezit aan de voorzijde parkeergelegenheid op het eigen erf.

Aan de noord- en westzijde van het plangebied strekt zich het duingebied uit met een natuurfunctie en een functie als primaire waterkering. Aan de zuid- en oostzijde liggen woningen rond de Korfwaterweg.

3.2 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie wordt beoogd het perceel Korfwaterweg 13a een woonfunctie te geven. De woning blijft op dezelfde plaats gehandhaafd. Behalve de omzetting van de bestemming van Bedrijf naar Wonen, wordt ook de bestemming Tuin toegevoegd en wordt het gedeelte van het perceel dat nu als Natuur is bestemd ook bestemd als Wonen of Tuin. Hiermee wordt een gewenste situatie bereikt, omdat een potentieel hinderveroorzakende functie uit dit woon- en natuurgebied wordt verwijderd.

Verkeer en parkeren

Voor de huidige bedrijfsfunctie vinden op dit moment reeds verkeerbewegingen (auto) plaats. Bij het in gebruik nemen van het pand (en terrein) voor de woonfunctie zullen eveneens verkeersbewegingen plaatsvinden. Hierin zal weinig verschil optreden. Bovendien betreft het slechts 1 woning, die weinig impact heeft op de verkeersstromen.

Op dit moment vindt parkeren op het perceel zelf plaats. Ook in de nieuwe situatie blijft deze mogelijkheid bestaan, zodat geen extra parkeerruimte in de openbare ruimte benodigd is. Er is ruimte voor het parkeren van 3 auto's.

3.3 Vigerende bestemmingsplan

Op het perceel rust conform het vigerende bestemmingsplan 'Petten, Callantsoog, 't Zand, Groote Keeten' een bedrijfsbestemming (zie figuur 3.1). Het perceel heeft daarbij de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01_0005.png"

Figuur 3.1: Uitsnede vigerend bestemmingsplan Petten, Callantsoog, 't Zand, Groote Keeten met globale ligging plangebied rood omkaderd. (de + markering op de kaart geeft de dubbelbestemming ten aanzien van de archeologische waarden weer).

In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegheid opgenomen, waarmee de bestemming "Bedrijf" omgezet kan worden in de bestemming "Wonen" en "Tuin". Daarmee kan de wijziging in principe mogelijk gemaakt worden door middel van een wijzigingsplan. Deze wijzigingsbevoegdheid geldt echter niet voor de bestemming "Natuur" die op een deel van het perceel rust. Voor de wijziging van deze bestemming in de bestemming "Wonen" en "Tuin" kan daarom niet met een wijzigingsplan mogelijk gemaakt worden. Hiervoor is het noodzakelijk een postzegelbestemmingsplan op te stellen.

Hoofdstuk 4 Milieu & waarden

4.1 Akoestiek

Kader

Op basis van de Wet geluidhinder dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect akoestiek. In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat geluidseisen worden gesteld aan belastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd daar waar geluidgevoelige functies kunnen worden gerealiseerd. Daar mag de geluidbelasting niet hoger zijn dan de maximaal toelaatbare waarde, dan wel een nader bepaalde waarde (hogere waarde).

Beoordeling

Het plangebied ligt op ruim 600 meter van de Spreeuwendijk. Daarmee ligt de toekomstige woning ruim buiten de wettelijke geluidszone van de weg. De Korfwaterweg is een weg waarop de maximum snelheid van 30 km/u geldt. Voor wegen met een dergelijke snelheid is het niet noodzakelijk een akoestische berekening uit te voeren. Daarnaast levert het aantal (extra) voertuigbewegingen van de woning geen significante bijdrage op het totaal aantal voertuigbewegingen in de huidige situatie.

Conclusie

Er is vanuit akoestiek dan ook geen belemmering voor het realiseren van de woningen.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Kader

Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het verdrag van Malta (of Valetta) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De Wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de Monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor goede conservering. Het is verplicht om bij ruimtelijke ontwikkelingen en bij specifieke bodemverstorende activiteiten rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.

Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht kenbaar gemaakt te worden om het documenteren van 'toevalsvondsten te garanderen'. Van archeologische vondsten dient aangifte gedaan te worden bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort.

Beoordeling

Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Zijpe is een archeologische verwachtingenkaart opgesteld. Deze kaart is komen te vervallen, de inhoud is opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen van de gemeente. Aan de verschillende te verwachten archeologische waarden zijn beschermingsregimes gekoppeld en aan de beschermingsregimes zijn beleidsregels gekoppeld. Het vigerende bestemmingsplan geeft aan dat voor het perceel een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden bij grondroerende werkzaamheden met een oppervlakte van 2.500 m2 en dieper dan 50 cm. In het vigerende bestemmingsplan is deze regeling vastgesteld als een dubbelbestemming.

De genoemde dubbelbestemming wordt in dit nieuwe bestemmingsplan opnieuw opgenomen. Voorlopig is geen sprake van nieuwbouw op de locatie, zodat de bodem niet wordt geroerd. Bij sloop- en/of nieuwbouw op de planlocatie is sprake van een veel kleinere oppervlakte dan de in de regeling opgenomen 2.500 m2. Daarmee is aantasting van de potentiële archeologische waarden niet aan de orde.

Binnen het plangebied zijn daarnaast geen (rijks)monumenten met cultuurhistorische betekenis aanwezig.

Conclusie

Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.3 Bodem

Kader

Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Ten behoeve van de ontwikkeling is een vergelijking gemaakt van de gegevens van het "Bodemloket", gegevens uit het vigerende bestemmingsplan en de bodemkwaliteitskaart.

Beoordeling

De bodemkwaliteitskaart van de Kop van Noord-Holland (CSO, 2013) geeft aan dat de planlocatie voor de bovengrond (0,0 - 0,5 m -mv) in de zone 'Recente bebouwing en buitengebied zand' valt. De ondergrond (0,5 - 2,0 m -mv) ligt in de zone 'ondergrond zand'. De bijbehorende bodemkwaliteitsklasse is 'wonen'. In deze zones voldoet de bodem gemiddeld aan de achtergrondwaarden. Plaatselijk komen licht verhoogde gehalten aan zware metalen, PAK en/of minerale olie voor.

Van de planlocatie en de omgeving zijn geen bodemonderzoeken bekend. Het Bodemloket geeft geen informatie omtrent (verdachte) historische activiteiten ter plaatse van het plangebied of de directe omgeving. Evenmin zijn saneringen bekend.

In het vigerende bestemmingsplan is een aantal spoedsaneringslocaties (vanuit het Bodeminformatiesysteem, BIS) bekend in het plangebied Petten, Callantsoog, 't Zand, Groote Keeten. Geen van deze locaties heeft betrekking op de planlocatie of de directe omgeving.

Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de bodemkwaliteit of de aanwezigheid van bodembedreigende activiteiten/objecten een belemmering vormt voor de voorgenomen bestemmingswijziging.

Conclusie

Het aspect bodem vormt op voorhand geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Voorafgaand aan eventuele bouwwerkzaamheden zal wel een verkennend bodemonderzoek moeten plaatsvinden.

4.4 Externe veiligheid

Kader

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag van of handeling met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen:

  • Risicovolle inrichtingen: Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • Transportassen voor gevaarlijke stoffen: Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen;
  • Buisleidingen: Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR (10-6/jaar) geeft inzicht in de kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het GR wordt bepaald door de aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval bij een risicovolle activiteit en geeft het aantal mogelijke (dodelijke) slachtoffers weer. Ten aanzien van het PR geldt dat er bij besluitvorming op een ruimtelijk plan een grenswaarde in acht dient te worden genomen (kwetsbaar object) danwel met een richtwaarde rekening dient te worden gehouden (beperkt kwetsbaar object). Voor het GR geldt een oriënterende waarde (BEVI) of een oriëntatiewaarde (circulaire Rvgs).

De gemeente heeft de Beleidsvisie externe veiligheid 2012-2015 opgesteld. Hierin is een gedifferentieerd ambitieniveau

Beoordeling

Met behulp van de risicokaart (www.risicokaart.nl) is een inventarisatie gemaakt van de in de omgeving van het plangebied aanwezige risicobronnen ten aanzien van externe veiligheid. Een uitsnede van de risicokaart is opgenomen in figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01_0006.png"

Figuur 4.2: Uitsnede risicokaart, met ligging plangebied binnen de rode cirkel.

Hieruit blijkt dat in de wijde omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn. De bruine lijn op de afbeelding toont de begrenzing van de primaire waterkering aan. Het plangebied ligt daarbuiten. De groene arcering van het gebied geeft aan dat natuurbranden kunnen optreden in het gebied. Dit betreft een veiligheidsrisico dat in een analyse van de externe veiligheid niet nader wordt onderzocht en niet wordt uitgedrukt in een plaatsgebonden of groepsrisico.

Ten noorden van het plangebied, op het terrein van ECN ligt een hoge flux reactor. Dit vormt een potentiële risicobron. Het aantal personen neemt echter niet significant toe, zodat geen nader onderzoek naar de veiligheidsrisico's noodzakelijk is.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.5 Luchtkwaliteit

Kader

Tussen de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening is een koppeling gelegd. Zo dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst aan de in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarden.

Wet luchtkwaliteit

Voor deze ontwikkeling is de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5 Wet milieubeheer) van toepassing. Deze Wet is onder meer verder uitgewerkt in het Besluit en de Regeling Niet in betekenende mate (NIBM). Zo zijn 1.500 woningen vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden voor stikstofdioxide (40 microgram per m3) en fijn stof (31,3 microgram per m2).

Besluit gevoelige bestemmingen

Op basis van dit Besluit mogen er geen gevoelige functies voor kinderen, ouderen en zieken op minder dan 50 meter van provinciale wegen en 300 van rijkswegen worden gerealiseerd, indien de grenswaarden worden overschreden.

Wet ruimtelijke ordening

Naast bovenstaande dient het gebied vanuit het beginsel van een goede ruimtelijke ordening geschikt te zijn voor de beoogde functie. Een goede luchtkwaliteit is een van de randvoorwaarden voor een goede leefomgeving. Daarom is het wenselijk om inzicht te hebben in de luchtkwaliteitsituatie.

Beoordeling

De realisatie van een woning levert geen belemmering op inzake de luchtkwaliteit. Het valt binnen de regeling "Niet in betekenende mate bijdragen" (NIBM). In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Woningbouwlocaties tot 1500 woningen worden in de Regeling NIBM als zodanig aangewezen. Dit betekent dat deze zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd kunnen worden. Bovendien betreft het de vervanging van een bedrijfsbestemming door een woonbestemming, waarmee het aantal voertuigbewegingen niet tot nauwelijks toeneemt.

Ook aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening kan worden voldaan. Uit het vigerende bestemmingsplan Petten, Callantsoog, 't Zand, Groote Keeten blijkt dat de luchtkwaliteit in de regio over het algemeen goed is. Bij voorliggend plangebied wordt voldaan aan de gestelde grenswaarden.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.6 Milieuhinder

Kader

Vanuit milieuoogpunt kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelig object noodzakelijk zijn. Deze afstand dient dan bijvoorbeeld om ter plaatse van kwetsbare objecten, zoals woningen, een aanvaardbaar geur-, geluid- of veiligheidsniveau te realiseren. De nieuwe ontwikkeling mag niet worden gehinderd door bestaande functies, maar ook mogen deze functies niet worden beperkt door de beoogde ontwikkeling.

Ten behoeve van milieuzonering is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een bedrijvenlijst opgesteld, waarin bedrijven op hun milieueffecten zijn gecategoriseerd. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot woongebieden.

In de uitgave "Bedrijven en milieuzonering" is per bedrijfstype een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Op basis van het aspect met de grootste afstand zijn de bedrijven in de volgende categorieën ingedeeld.

  • Categorie 1 grootste afstanden 0 en 10 meter;
  • Categorie 2 grootste afstand 30 meter;
  • Categorie 3 grootste afstanden 50 en 100 meter;
  • Categorie 4 grootste afstanden 200 en 300 meter;
  • Categorie 5 grootste afstanden 500, 700 en 1000 meter.

De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief gezien worden. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

Beoordeling

Het perceel ligt naast een natuurgebied en in de omgeving van woningen. Er zijn geen bedrijven of milieubelastende activiteiten in de omgeving aanwezig. Vanwege de grote afstand tot andere activiteiten dan wonen en natuur vormen deze functies geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Conclusie

Het aspect miliehinder vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.7 Natuur

Kader

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De natuurtoets is uitgevoerd onder de oude natuurwetgeving en aangevuld met een oplegnotitie die ziet op de huidige natuurregelgeving. Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Onderzocht is of de wetswijziging invloed heeft op de conclusies van de eerder opgestelde natuurtoets. De conclusie luidt dat er geen aanleiding is om andere belangrijke nadelige gevolgen voor de natuur te verwachten (zie bijlage 1 en 2). Alle aspecten van natuur zijn kortgesloten met provincie Noord-Holland als bevoegd gezag.

De Wet Natuurbescherming vormt het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. Deze wet vervangt drie wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Deze wet kan worden gezien als een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Er kan een tweedeling worden gemaakt in gebieds- en soortbescherming.

Gebiedsbescherming

Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling is een gemeente verplicht om te onderzoeken of het plangebied in of bij een speciale beschermingszone (sbz) ligt als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet Natuurbescherming. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten mogen niet worden aangetast. Tevens dient getoetst te worden of het plan de wezenlijke kenmerken en waarden van Natuurnetwerk Nederland (NNN), voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS), aantast. Het NNN heeft tot doel een duurzaam functionerend natuurnetwerk in stand te houden. Dit maakt instandhouding, vermeerdering en verspreiding van kwetsbare en zeldzame plant- en diersoorten mogelijk. Daarmee draagt het NNN bij aan het behoud van de Nederlandse biodiversiteit. Aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden is niet toegestaan, tenzij een project van groot openbaar belang is en er geen alternatieven voor zijn. In dat geval dient compensatie van de natuurwaarden plaats te vinden. De regeling voor het NNNS is opgenomen in het provinciale beleid (PRV).

Soortbescherming

De Wet Natuurbescherming heeft naast de bescherming van Nederlandse natuurgebieden ten doel planten- en diersoorten te beschermen. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden.

Beoordeling

Ten behoeve van de ontwikkeling is in 2013 een natuurtoets uitgevoerd door Oranjewoud (tegenwoordig Antea Group). Deze natuurtoets is als Bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd. De bijbehorende oplegnotitie is als Bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd.

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt niet binnen een speciale beschermingszone als bedoeld in de Wet Natuurbescherming maar grenst wel direct aan het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen. De strook van woningen (en het plangebied) is uit het Natura 2000-gebied uitgesloten. In de natuurtoets is onderzocht in hoeverre effecten op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied kunnen optreden als gevolg van de bestemmingswijziging. Zowel tijdelijke als permanente effecten op de instandhoudingsdoelen zijn uitgesloten voor het Natura 2000-gebied.

Voor het NNN is alleen sprake van vervolgstappen, zoals compensatie, als sprake is van directe aantasting van het areaal. In figuur 4.3 is de ligging van de NNN aangeduid. Hieruit blijkt dat de omgeving van het plangebied is aangewezen als NNN, maar dat de bebouwing en tuinen buiten deze aanwijzing gehouden zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPTTNKORFWW13a-VA01_0007.png"

Figuur 4.3 De bebouwing en tuinen langs de Korfwaterweg maken geen onderdeel uit van het NNN (Kaartviewer structuurvisie provincie Noord-Holland 2040).

Aangezien geen sprake is van direct beslag op de NNN en de NNN geen externe werking kent is daarom geen sprake van effecten op de NNN.

Soortbescherming

Ten behoeve van de natuurtoets is in eerste instantie een bureaustudie uitgevoerd. Er is alleen getoetst of strikt beschermde (Tabel 3) en overige beschermde soorten (Tabel 2) uit de Flora- en faunawet voorkomen in het plangebied. Hieruit blijkt dat het voorkomen van plangebonden strikt beschermde soorten in het plangebied is uitgesloten op basis van de aanwezige habitats. Strikt beschermde soorten zoals vleermuizen en de rugstreeppad zijn wel in de omgeving te verwachten, maar hebben geen directe binding met het plangebied. Na de inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming dient rekening te worden gehouden met de nieuw beschermde soort glad biggenkruid en de niet langer vrijgestelde marterachtigen. Negatieve effecten op de instandhouding van de soort zijn echter uitgesloten. Daarmee blijft de conclusie van de natuurtoets gelijk. Er worden geen negatieve effecten verwacht voor de strikt beschermde soorten in en rond het plangebied.

Conclusie

Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de voorgenomen bestemmingswijziging.

4.8 Water

Kader

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling dient nauwkeurig onderzocht te worden of er waterbelangen in het geding zijn. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten van Rijk, provincies en gemeenten. Hiertoe worden de randvoorwaarden en uitgangspunten voor het ontwerp vroegtijdig in het proces uitgewerkt en kunnen eventuele kansen of knelpunten in dit stadium worden gesignaleerd.

De waterbeheerder voor het plangebied is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het waterbeleid is vastgelegd in het Waterprogramma 2016-2021. Dit plan beschrijft het waterbeheer, welke wordt uitgewerkt in de thema's: waterveiligheid, wateroverlast, watertekort, schoon en gezond water en crisisbeheersing.

Daarnaast beschikt het Hoogheemraadschap over een verordening: de Keur 2016. In de Keur 2016 staan de regels die het HHNK hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een watervergunning nodig zijn. De beleidsregels van HHNK vormen samen met de Waterwet en nationale- en Europese wetgeving de basis voor deze watervergunning. Werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels, waarin gebodsbepalingen, verbodsbepalingen en gedoogplichten zijn opgenomen.

Beoordeling

De voorgenomen ontwikkeling is op 8 november 2017 via de website www.dewatertoets.nl voorgelegd aan het Hoogheemraad Hollands Noorderkwartier. Met de opgegeven gegevens is bepaald dat het plan geen of geringe invloed heeft op de waterhuishouding en dat derhalve volstaan kan worden met de procedure 'geen waterschapsbelang'. Het plangebied ligt in de omgeving van het kustfundament, maar valt buiten het gebied dat is aangewezen voor de landwaartse begrenzing van het kustfundament. Dit betekent dat verder contact met het waterschap voor het voorliggende bestemmingsplan niet noodzakelijk is.

Uitgangspunt voor deze conclusie is de constatering dat het plan uitsluitend een functiewijziging van het bestaande pand betreft. Het bestemmingsplan maakt deze functiewijziging mogelijk.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de voorgenomen bestemmingswijziging.

4.9 Duurzaamheid

De gemeente Schagen hecht waarde aan duurzaam leven en ondernemen. Duurzaamheid wordt daarom gezien als integraal onderdeel bij onder meer woningbouwlocaties. De gemeente is aangesloten bij het Duurzaam Bouwloket en adviseert inwoners over maatregelen ter besparing van energie.
Verder maakt de gemeente Schagen onderdeel uit van het Regionale Actie Programma Kop van Noord-Holland (RAP). De speerpunten zijn afgeleid uit de Provinciale Woonvisie. Een van deze speerpunten is het verbeteren van de duurzaamheid van het woningaanbod en de woonomgeving.

Conclusie

De situatie van onderhavige bestemmingswijziging heeft geen effecten op het gebied van duurzaamheid.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels toegelicht. Daarnaast zal, daar waar dat verduidelijkend werkt, ook de systematiek van de verbeelding worden toegelicht. Daarbij wordt aangeven op welke wijze de binnen het plangebied voorkomende functies in het bestemmingsplan zijn geregeld.

Met het bestemmingsplan wordt een zodanig plan beoogd dat enerzijds rechtszekerheid wordt geboden aan omwonenden en anderzijds voldoende mogelijkheden worden geboden om de voorgenomen bestemmingswijziging mogelijk te maken. Met de bestemmingswijziging van 'Bedrijf' naar 'Wonen' is niet beoogd de bestaande bebouwing uit te breiden. Zie ook artikel 4.2.1.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De wijze waarop de regeling juridisch zal worden vormgegeven, wordt bepaald door de Wro en het Bro. De juridische regeling wordt vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding worden de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels per bestemming de bouw- en gebruiksmogelijkheden. De verbeelding en regels zijn opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012).

Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van wat in het bestemmingsplan wordt geregeld en om de uitleg daarvan.

5.2 Juridisch systeem

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de tekst van de regels en in beeld op de verbeelding. Verbeelding en regels zijn één geheel en niet afzonderlijk leesbaar.

SVBP 2012

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is onder andere bedoeld om de burger via het internet informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties.

Regels

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden gebruikt mogen worden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels, afwijkingsmogelijkheden (middels een omgevingsvergunning) en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, nadere situering, diepte aantal bouwlagen etc. van gebouwen en bouwwerken.

Flexibiliteitbepalingen

De regels bevatten een aantal flexibiliteitbepalingen; door middel van een omgevingsvergunning kan van de regels worden afgeweken. Deze bepalingen maken het mogelijk veranderingen mogelijk te maken en uitzonderingen toe te staan. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid zijn aan de flexibiliteitbepalingen procedurele waarborgen en/of voorwaarden verbonden. In de regels zijn de criteria aangegeven die in acht moeten worden genomen.

Bij uitzondering kan door middel van een omgevingsvergunning worden toegestaan dat van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, wordt afgeweken. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarbij het om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk wordt geacht en aantoonbaar is, dat in geringe mate van de gegeven maten moet worden afgeweken.

5.3 Toelichting op de bestemmingen

De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een min of meer gelijke opbouw en bestaan in ieder geval uit bestemmingsregels en bouwregels. Voor enkele bestemmingen zijn daarbij bijzondere gebruiksregels opgenomen en/of een afwijkingsbevoegdheid.

De bestemmingsregels betreffen de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan (= het gebruik).

De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsregels. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen.

Binnen het plan worden de volgende bestemmingen gebruikt:

Tuin

De bestemming 'Tuin' is toegekend aan de gronden rondom de woonbestemming. Het betreft het gedeelte van het plangebied dat wel tot het perceel behoort, maar waarin geen gebouwen geplaatst mogen worden. Op gronden met deze bestemming zijn alleen erkers en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

Wonen

Deze bestemming is toegekend aan de gronden waarop de woning wordt voorzien. Daarbij is de woonbestemming groter dan het daadwerkelijke gebouw. Binnen de bestemming 'Wonen' is een bouwvlak opgenomen waarbinnen het hoofdgebouw mag staan. Deze begrenzing betreft de omvang van het huidige gebouw. De bestemming maakt woningen mogelijk, alsmede de uitoefening van aan huis verbonden beroepen. Het gaat hierbij om dienstverlenende beroepen op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied. Belangrijk is dat de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat de ruimtelijke uitwerking of uitstraling in overeenstemming is met de woonfunctie.

Binnen de bouwregels wordt een onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen. Van al deze bouwwerken is in artikel 1 van de planregels een omschrijving opgenomen. Voor deze bouwwerken gelden maxima ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten en omvang. Alleen voor hoofdgebouwen zijn goot- en bouwhoogte middels een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Voor het overige is het uitgeschreven in de planregels. Deze normen beogen met name te voorkomen dat een bouwperceel volledig wordt bebouwd en dat stedenbouwkundig gezien ongewenste situaties ontstaan. In dat kader wordt aangesloten bij het Bor bijlage II. In Hoofdstuk 2, artikel 2, lid 3 onder e is hier een algemeen geldende regeling opgenomen ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen. Deze kunnen vergunningvrij gerealiseerd worden.

Onder bouwperceel wordt verstaan een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. In veel gevallen zal de bouwperceelsgrens gelijk zijn aan de erfgrens en/of bestemmingsgrens. Dat is ook in dit plan het geval.

Het hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak zoals die op de verbeelding zijn weergegeven, worden gebouwd. Voor de aan- en uitbouwen geldt dat deze zowel in als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, maar alleen binnen de bestemming 'Wonen'.

Waarde - Aardkundig waardevol gebied

De dubbelbestemming 'Waarde - Aardkundig waardevol gebied' is opgenomen ter bescherming van de beschermde aardkundige waarden. Het plangebied maakt onderdeel uit van een aardkundig monument en is overgenomen vanuit de Provinciale milieuverordening. In de dubbelbestemming is geregeld wanneer en op welke wijze rekening gehouden moet worden met de aardkundige waarden in de ondergrond.

Waarde - Archeologie - 4

De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' is opgenomen ter bescherming van de potentieel aanwezige archeologische waarden in het terrein. Deze dubbelbestemming is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. In de dubbelbestemming is geregeld wanneer en op welke wijze rekening gehouden moet worden met de archeologische waarden in de ondergrond.

In hoofdstuk 3 van de regels bevat algemene regels ten aanzien van gebruik, afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden.

In hoofdstuk 4 zijn de overgangs- en slotregels opgenomen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan regelt de omzetting van de bedrijfsbestemming van het pand aan de Korfwaterweg 13a naar een woonbestemming. Verbouwingen aan het bestaande bouwwerk anders dan inwendige verbouwingen zijn niet beoogd. De kosten voor planvorming en uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer, die de benodigde budgetten om dit plan te kunnen realiseren heeft gereserveerd.

Tussen de gemeente en initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst gesloten waarin in ieder geval het verhaal van planschade wordt geregeld, waarmee het kostenverhaal is verzekerd. Op grond van voorgaande wordt het plan economisch uitvoerbaar geacht.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Participatie

Ingevolge het participatiebeleid worden ingezetenen en belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun mening inzake het voorliggende bestemmingsplan kenbaar te maken. Het ontwerpbestemmingsplan heeft daartoe gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder een reactie op het plan naar voren brengen. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Naar aanleiding van de tervisieligging is het bestemmingsplan niet aangepast.

Tevens is het plan, zoals de reisgids voor ruimtelijke ontwikkelingen vraagt, in een vroegtijdig stadium met de directe buren besproken. De buren hebben geen bezwaar tegen het initiatief.

7.2 Overleg

Het conceptontwerpbestemmingsplan wordt in het kader van artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan de wettelijk aangewezen overleginstanties. In het ontwerpbestemmingsplan worden ingekomen reacties samengevat en voorzien van een beantwoording. Daarbij wordt tevens aangegeven of en op welke onderdelen het bestemmingsplan vervolgens is aangepast.