Plan: | Burchtweg 9 te Sint Maarten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0441.BPLGHBurchtweg9-VA01 |
Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerende waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in het plan voor de wijziging en ontwikkeling van de locatie. In onder andere de "Kaderrichtlijn Water", het "Nationaal Waterplan" en de adviezen van de "Commissie Waterbeheer 21ste eeuw" is het beleid met betrekking tot water en waterbeheer vastgelegd.
Het beleid is gericht op het duurzaam behandelen van water. Dit betekent onder andere het waarborgen van voldoende veiligheid en het beperken van de kans op hinder vanwege water.
Dit ook in verhouding tot ontwikkelingen als de verandering van het klimaat, dalen van de bodem en stijgen van de zeespiegel. In de nota 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21e eeuw' (Ministerie van Verkeer en waterstaat, december 2000) is bepaald dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden meegewogen in een bestemmingsplan, en bij de ontwikkeling van een bestemmingsplan. Een zogenaamd "watertoets" moet voorkomen dat de bestaande ruimte voor water geleidelijk afneemt door bijvoorbeeld landinrichting, de aanleg van infrastructuur of woningbouw. De watertoets is het instrument van de waterbeheerder om het bevoegd gezag en overige initiatiefnemers in een vroegtijdig stadium te informeren en adviseren over de waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen en besluiten.
In de ´Keur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2009´ geeft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier aan dat voor ontwikkelingen waarbij de netto toename aan verhard oppervlak meer dan 800 m2 is, er compensatie dient plaats te vinden door ruimte te maken voor extra oppervlaktewater.
Voor het projectgebied is geen sprake van een toename aan verhard oppervlak maar juist een afname. Het nieuwe bijgebouw bij de bestaande bedrijfswoning en de realisatie van de stolpvormige woning met bijgebouw hebben een toename aan verhard oppervlak van circa 345 m2 tot gevolg. Echter, het verwijderen van de aanwezig melkrundveestal en bedrijfsmatige verharding heeft een afname van in totaal 3.200 m2 tot gevolg. Er is sprake van een netto afname aan verhard oppervlak van circa 2.850 m2.
Conclusie
De uitvoerbaarheid van het project heeft geen extra nadelige gevolgen voor de waterhuishouding.
Bij de bouw van de nieuwe objecten wordt rekening gehouden met het gebruik van uitlogende materialen. Er is geen sprake van watercompensatie. Tevens zal het vuilwaterriool aangesloten worden op de aanwezige gemeentelijke riolering en het niet verontreinigde hemelwater worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het aspect water heeft geen invloed op het plan.