direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Uitbreiding Makado Schagen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Door de grote diversiteit aan winkels en de goede bereikbaarheid, heeft het centrum van Schagen een sterke regionale functie. Om deze positie op regionaal niveau te behouden en ruimte te kunnen bieden aan uitbreidingsbehoefte van ondernemers, is het initiatief genomen tot de herontwikkeling en uitbreiding van het winkelcentrum Makado.

De hoofdlijnen van de herontwikkeling en uitbreiding zijn opgenomen in het masterplan 'Makado Centrum Schagen'. De voorgestelde uitbreiding is echter niet mogelijk op basis van het vigerend bestemmingsplan. Daarom wordt voor de uitbreiding van het winkelcentrum een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, dat een passend juridisch-planologisch kader biedt.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied is gelegen aan de noordzijde van het centrum van Schagen en maakt onderdeel uit van de winkelstructuur van Schagen. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01_0001.jpg"

figuur 1.1 - ligging plangebied (bron: Google Maps)

Het plangebied wordt globaal omsloten door de achterzijde van de bebouwing aan de Gedempte Gracht, de Langehof, de Langestraat en de Nieuwstraat. Het betreft het winkelcentrum Makado en de beoogde noordelijke uitbreiding.

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Ter plaatse van de ontwikkeling vigeert het bestemmingsplan 'Centrum en omgeving'. Dit bestemmingsplan is op 27 maart 2012 vastgesteld door de gemeenteraad van Schagen.

Dit bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. De gronden ter plaatse van het plangebied hebben in dit bestemmingsplan de bestemming Verkeer - Verblijf. Binnen deze bestemming is de beoogde uitbreiding van Makado echter niet mogelijk.

1.4 Planvorm

Het voorliggende bestemmingsplan is gericht op de uitbreiding van het bestaande winkelcentrum en heeft dan ook een ontwikkelingsgericht karakter. Het bestemmingsplan biedt voor deze ontwikkeling de planologische en juridische basis met een passende regeling.

Ten behoeve van deze ontwikkeling wordt het bestemmingsplan in hoofdzaak een gedetailleerd plan, waarin duidelijke grenzen aan de bestemmingen zijn gegeven. De bestemmingen zijn zo opgesteld, dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden.

1.5 Leeswijzer

In de plantoelichting zijn de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling in het bestemmingsplan beschreven in hoofdstuk 2.

In hoofdstuk 3 is een samenvatting opgenomen van het actuele beleidskader dat relevant is voor het plangebied. Hierbij wordt ingegaan op het beleid van het Rijk, de regio en provincie en gemeente. De gemeentelijke beleidsdocumenten komen hier beknopt aan bod.

In hoofdstuk 4 wordt in aansluiting op de gebiedsvisie een toelichting gegeven op de gekozen planvorm en de gedachten die ten grondslag liggen aan de juridische regeling, zoals deze op de plankaart en in de regels is opgenomen.

Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 inzicht gegeven in het onderzoek naar de relevante milieuaspecten. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. In hoofdstuk 7 zijn de resultaten van het wettelijk vooroverleg uiteengezet.

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voorgenomen uitbreiding van het Makado. Eerst wordt een beschrijving gegeven van de bestaande situatie. Vervolgens wordt de toekomstige situatie zowel ruimtelijk als functioneel beschreven.

2.2 Ontstaansgeschiedenis Schagen

Het centrum van Schagen wordt gevormd door de Markt en de straten die daarheen leiden. Op de kadasterkaart van 1811-1832 is te zien dat Schagen bestaat uit een dorp waarvan de bebouwing zich concentreert rondom de Markt. De lintbebouwing loopt uit in de straten (en aanliggende watergangen) Noord, de Loet en de Hoep. In de 19e eeuw breidt de bebouwing zich verder uit langs deze straten. In de 19e eeuw krijgt Schagen een station. Dit wordt gerealiseerd ten oosten van het stadscentrum. Hierdoor krijgt Schagen een tweede zwaartepunt en ontwikkelt zich tussen het oude stadscentrum en het station. In deze tijd begint de ontwikkeling van de lintbebouwing aan de Stationsweg en Dorpen. Vanaf dat moment ontwikkelt Schagen zich met name zuidoostelijk van de Markt. Na de oorlog wordt Schagen opgenomen in een grootschaliger verkeersstructuur door de aanleg van de Provincialeweg (N241), de Zuiderweg en de Westerweg.

In de jaren '60 van de vorige eeuw begint ook de ontwikkeling van Noord-Schagen. In eerste instantie wordt het gebied tussen de Westerweg en het Noord ontwikkeld. Daarna wordt het planmatig opgezette woongebied Nesdijk ten noorden van de Hoep (inmiddels Gedempte Gracht) gerealiseerd, waarmee de omvang van de stad Schagen verdubbelt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01_0002.jpg"

Makado

De snelle groei van Schagen leidde tot een extra vraag naar winkeloppervlak. In de bestaande winkelpanden kon deze groei niet opgevangen worden. Daarbij kwamen de overdekte winkelpassages in de mode. In Schagen werd dit concept uitgewerkt in het Makado. Tussen het oude en het nieuwe Schagen werd het Makado gerealiseerd, áchter het historische bebouwingslint van de Gedempte Gracht.

2.3 Huidige situatie

Directe omgeving van het plangebied

Het plangebied ligt ten noorden van het historische centrum, op de overgang naar de planmatige uitbreiding Nesdijk.

Het plangebied grenst aan de zuid- en de westkant aan de Gedempte Gracht respectievelijk de Nieuwstraat. Beide straten komen uit op de Markt. De Gedempte Gracht maakt deel uit van de historische bebouwingsstructuur van Schagen. Deze kenmerkt zich door relatief kleine en afwisselende bebouwing van 1 of 2 bouwlagen met een kap. De kapvorm varieert, wat bijdraagt aan het afwisselende karakter. De Gedempte Gracht heeft een smal profiel en een relatief stenig karakter. De Markt heeft een veel opener en groener karakter. Deze wordt gedomineerd door de aanwezigheid van de kerk in het midden en de karakteristieke bebouwing aan de randen van het plein.

De bebouwing aan de Nieuwstraat is van een recentere datum. Het Makado vormt één van de wanden van deze straat. In deze wand bevindt zich één van de entrees van het Makado. Ten opzichte van de Gedempte Gracht is het profiel breder, de bebouwing grootschaliger, maar over het algemeen lager. De Nieuwstraat loopt over in een open ruimte. Deze ruimte maakt deel uit van het naoorlogse Schagen en heeft een heel ander profiel en karakter dan het historische centrum. Deze ruimte wordt gevormd door het parkeerterrein achter het voormalige postkantoor en het brede profiel van de Schubertlaan en de Mozartlaan. Deze beide straten hebben een breed profiel, dat groen is ingericht.

Ten oosten van het Makado, aan de Langestraat, wordt het profiel groener. Naast de weg ligt hier een watergang (de Lange sloot). Aan de omliggende straten staat woonbebouwing in bouwstroken van 2 bouwlagen met een kap. Deze woonbebouwing maakt deel uit van de planmatige uitbreiding uit de jaren '70. Direct ten oosten van het plangebied is recenter het woningbouwproject Langehof gerealiseerd. De bebouwing hier bestaat uit 3 bouwlagen. Deze bebouwing is plat afgedekt.

Functionele structuur

Het plangebied ligt in het centrum van Schagen. Het centrum van Schagen heeft een sterke regionale functie. Het Makado maakt samen met de Gedempte Gracht deel uit van het 'Rondje Schagen', dat kan worden aangeduid als het kernwinkelgebied van Schagen. Hier staat voornamelijk het recreatief winkelen centraal. Het voorzieningenaanbod bestaat dan ook voornamelijk uit detailhandel in niet-dagelijkse goederen. Het winkelgebied ontleent zijn kracht voornamelijk aan de omvang en de diversiteit van het winkelaanbod.

Ten oosten van het kernwinkelgebied, aan de Langestraat, is een gebied gelegen met een concentratie van supermarkten. Dit gebied wordt aangeduid als Boodschappengebied. De winkels hier zijn voornamelijk gericht op dagelijkse goederen.

In het gebied rondom de Markt, Rensgars en Herenstraat heeft horeca een dominante functie. De noordelijke en oostelijke pleinwand van de Markt worden gedomineerd door cafés terwijl aan de zuidelijke zijde van het plein voornamelijk restaurants zijn gelegen. De detailhandelsfunctie en de woonfunctie zijn hier in mindere mate aanwezig.

Makado

De bebouwing van het Makado bestaat uit één tot twee bouwlagen, en is plat afgedekt. Het winkelcentrum grenst daarbij niet direct aan de Gedempte Gracht, maar ligt achter de historische lintbebouwing en wordt hiervan gescheiden door een expeditiestraat. In het oorspronkelijke lint is een entree van het Makado ingepast.

In de huidige opzet zijn de winkels in het centrum gericht op de overdekte winkelpassage die in het gebouw loopt. Hierdoor hebben de gevels van het Makado, met name die aan de Nieuwstraat en aan de Mozartlaan, een gesloten karakter. Het winkelcentrum, maar ook de openbare ruimte rondom het winkelcentrum, heeft hierdoor een minder aantrekkelijke uitstraling.

2.4 Toekomstige situatie

Om de positie van het winkelcentrum van Schagen op een regionaal niveau te houden en daarbij de benodigde uitbreidingsruimte te kunnen bieden aan de bestaande ondernemers, dient het winkelcentrum Makado te worden herontwikkeld en uitgebreid. De uitbreiding van het winkelcentrum draagt bij aan de versterking van de positie van het centrum van Schagen in de regio. Daarnaast biedt de uitbreiding van het Makado de gewenste kwalitatieve verbetering van het winkelcentrum. Ook draagt de herontwikkeling van het winkelcentrum Makado bij aan de versterking van de tweepolenstructuur van het centrum.

Het planvoornemen betreft uitbreiding van het winkelcentrum aan de noordzijde, een beperkte uitbreiding aan de expeditiestraat, een uitbreiding van het parkeerdek en de realisatie van een nieuw (winkel)pand op de bestaande parkeerplaats aan de overzijde van de Mozartlaan. Dit nieuwe bouwvolume zorgt voor een passende afronding van de Nieuwstraat en creëert een aangename openbare ruimte.

Daarnaast wordt het aantal parkeerplaatsen uitgebreid conform de normen van het CROW. Deze parkeerplaatsen worden gerealiseerd op het dak van het winkelcentrum. De parkeerplaatsen die vervallen op de locatie van het nieuwe winkelpand worden ook verplaatst naar het dak van het winkelcentrum. Het bestaande parkeerdek wordt daarom uitgebreid. De opgang naar het parkeerdek verschuift naar het oosten.

Programma

Het Makado wordt uitgebreid met maximaal 3.000 m2 winkelvloeroppervlak. Dit betreft het voor consumenten toegankelijke/zichtbare deel van de winkel. Het brutovloeroppervlak (bvo), het oppervlak waarop de overige ruimten zoals magazijnen en kantines onder vallen, bedraagt 3.600 m2. Dit is ook het oppervlak dat verhuurd wordt. Van deze 3.600 m2 bestaat 800 m2 bvo uit de uitbreiding van de bestaande supermarkt. 2800 m2 bvo is dus non-food, eventueel aangevuld met horeca.

Naast de uitbreiding van het winkeloppervlak wordt met dit bestemmingsplan ook een woonprogramma mogelijk gemaakt. In het nieuwe blok dat ten noorden van het Makado gerealiseerd zal worden, worden op de verdieping ca. 14 appartementen gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01_0003.jpg"

Impressie nieuwe situatie

Stedenbouwkundige inpassing

Van oorsprong was de omgeving van de huidige Nieuwstraat een intensief bebouwde en agarische omgeving. Ten tijde van de noordelijke uitbreiding van Schagen is hier een ontsluiting naar de Groeneweg en het huidige winkelcentrum Makado gerealiseerd. In de afgelopen decennia is deze omgeving intensiever in gebruik geraakt, zowel door nieuwe functies (parkeren en winkels) als door het vergroten van bebouwing. Het resultaat van dit gebruik is dat bij deze entree van het centrum het stedenbouwkundig beeld verstoord is en de openbare ruimte een rommelige of grotendeels desolate indruk maakt. Door de parkeerfunctie te verwijderen en als plein in samenhang met bebouwing in te vullen ontstaat een aantrekkelijk straatbeeld waardoor het winkelcentrum beter ingepast is in het stedelijk weefstel. Het nieuwe winkelcentrum zal qua maat, schaal en geleding van de gevel afgestemd worden om de omliggende bebouwing.

Overige ontwikkelingen in de omgeving

In het kader van de herontwikkeling van winkelcentrum Makado, zal de openbare ruimte in rondom het plangebied heringericht worden. Deze herontwikkeling is mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan.

Daarnaast speelt in de directe omgeving de herontwikkeling van de locatie van het voormalige postkantoor. Omdat deze ontwikkeling nog niet ver genoeg uitgewerkt is en de haalbaarheid daarmee niet aangetoond kan worden, is deze ontwikkeling niet meegenomen in dit bestemmingsplan.

2.5 Planologische afwijking

De uitbreiding van het Makado is niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan. De vergroting van de footprint van het winkelcentrum, het nieuwe bouwvolume ten noorden van het bestaande winkelcentrum en de toevoeging van woningen zijn in strijd met het vigerende bestemmingsplan. In de volgende hoofdstukken zullen deze afwijkingen daarom worden getoetst aan beleid en sectorale milieuaspecten. Daarbij wordt de ontwikkeling ook distributie-planologisch getoetst. Hiermee wordt aangetoond, dat de aanpassing van het bestemmingsplan past binnen een goede ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Conclusie

Behoud en versterking van de regionale winkelfunctie van Schagen is een belangrijk beleidsuitgangspunt. De herontwikkeling en uitbreiding van winkelcentrum Makado draagt hieraan bij en past binnen alle vigerende beleidskaders.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2012)

In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

In het Besluit geeft het Rijk de algemene regels aan, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. In samenhang met het beleid dat is aangegeven in de structuurvisie, zijn deze regels vooral gericht op het veilig stellen van de nationale belangen waarvoor, gelet op de belangen, beperkingen gelden voor de ruimtelijke besluitvorming op lokaal niveau.

Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat de rijksoverheid inzet op duurzame verstedelijking. In artikel 3.1.6. lid 2 Bro is daartoe de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de eisen uit deze ladder. De overwegingen bij deze conclusie zijn te vinden in paragraaf 5.3.

3.3 Provinciaal en regionaal beleid

Structuurvisie Noord-Holland 2040 en Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (2010)

Hoofddoel is dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.

In de periode 2010-2030 streeft de provincie ernaar om de ruimte in steden als Schagen optimaal te benutten en het landschap zoveel mogelijk open te houden. De provincie ontwikkelt een provinciale en regionale monitor om behoeften op de woningmarkt te peilen. Nieuwe ontwikkelingen buiten bestaand bebouwd gebied zijn pas mogelijk als nut en noodzaak zijn aangetoond en er geen mogelijkheden zijn voor verdichting of transformatie in bestaande bebouwde gebieden. Alle woningbouw moet bijdragen aan verhoging van de ruimtelijke kwaliteit en moet passen binnen ontwikkelingen binnen het watersysteem.

Voor het plangebied is verder van belang dat de stationsomgeving is aangemerkt als 'knooppunt', waar een hoge kwaliteit wat betreft fysieke inrichting, uitstraling en informatievoorziening wordt nagestreefd, met voldoende ruimte voor overstappen en maximalisering van het gebruik van het openbaar vervoer. Ten aanzien van Schagen omvat de structuurvisie verder geen uitgesproken beleidsuitgangspunten.

Met de structuurvisie is ook de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld.

Deze bevat algemene regels 'omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is'.

De Provinciale Verordening stelt onder meer regels ten aanzien van thema's (waaronder volumineuze detailhandel, aardkundige waarden, energie, waterkeringen) en gebieden (waaronder bestaand bebouwd gebied, landelijk gebied, de ecologische hoofdstructuur, en dergelijke). In de structuurvisie geeft de provincie aan welke onderwerpen zij van provinciaal belang acht en wat zij als de meest wenselijke ruimtelijke ontwikkeling van de provincie ziet.

Detailhandels - en leisurevisie Noord-Holland (2009)

Hierin geeft de provincie aan dat het haar opgave is om de juiste randvoorwaarden te scheppen die het mogelijk maken dat de sector en de daarbij behorende detailhandelsstructuur, zich verder kan ontwikkelen en versterken, afgestemd op regionale behoeftes. De provincie wil ruimte bieden aan de verdere ontwikkeling van detailhandel en leisure, om ook op langere termijn een vitale, dynamische en concurrerende structuur te huisvesten. De ambitie en het beleidsdoel is dat de markt onder voorwaarden de ruimte moet krijgen om in te kunnen spelen op nieuwe trends en ontwikkelingen en veranderende consumentenbehoeftes.

Op basis van dit beleid en overeenkomstig de provinciale Structuurvisie worden regionale detailhandelsvisies ontwikkeld. In 2011 is deze regionale visie vastgesteld.

Regionale Detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland (2011)

De gemeenten in de Kop van Noord-Holland hebben samen een regionale visie voor de detailhandel opgesteld. De visie heeft twee doelen: de consument moet ook in de toekomst naar aantrekkelijke winkelgebieden kunnen gaan en ondernemers moeten de ruimte hebben voor nieuwe ontwikkelingen.

De visie pleit voor gericht investeren in de kwaliteit van de bestaande winkelgebieden.

Om de aantrekkelijkheid van winkelgebieden te versterken, moeten nieuwe plannen in principe bij al bestaande en geplande gebieden ontwikkeld worden. De regio wil er geen nieuwe winkelgebieden bij.

Binnen de regio is er een regionale afstemming van de realisatie van detailhandel op basis van omvang. De uitbreiding van Makado bedraagt kleiner dan 5000 m² WVO, regionale afstemming is bij deze omvang niet noodzakelijk.

Woonvisie (2010)

In de provinciale woonvisie zet de provincie in op het in 2020 beschikbaar hebben van voldoende woningen met een passende kwaliteit in een aantrekkelijk woonmilieu. Hiervoor zijn inmiddels samen met de regio's Regionale Actieprogramma's (RAP's) ontwikkeld met duidelijke afspraken over de regionale woningbouwprogramma's.

De opgaven hebben te maken met demografische ontwikkelingen als de vergrijzing en de trek naar stedelijke gebieden. Vanwege deze trends is het belangrijk om het woningaanbod op regionaal niveau af te stemmen: wat wordt waar gebouwd en voor wie? Zo wordt concurrentie tussen gemeenten en regio's voorkomen en daarmee op termijn leegstand met alle gevolgen van dien. Afstemming van het woonbeleid op regionaal niveau is ook nodig om een verdeling van de woningtypen en de woonmilieus tot stand te brengen die past bij de vraag van de consumenten anno 2010 en 2020.

De provinciale speerpunten van beleid en opgaven zijn:

  • 1. verbeteren van de afstemming tussen vraag en aanbod voor alle consumenten, en specifiek voor doelgroepen die minder kansen hebben op het vinden van een geschikte woning;
  • 2. verbeteren van de mate waarin voorzieningen in de woonomgeving aansluiten bij de vraag van bewoners;
  • 3. verbeteren van de duurzaamheid van het woningaanbod en de woonomgeving.

Regionale Woonvisie Kop van Noord-Holland (2006)

Als uitwerking van het streekplan 'Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord' hebben de 12 samenwerkende gemeenten in de Kop van Noord-Holland de regionale woonvisie 'Groei in kwaliteit en identiteit' vastgesteld. Er wordt door de provincie namelijk meer vrijheid geboden op het terrein van de ruimtelijke ordening en het wonen, als gemeenten zich als regio presenteren en op hoofdzaken samenwerken. De Kop van Noord-Holland is een aantrekkelijke regio om te wonen, met een breed palet aan woonmogelijkheden. Factoren die bijdragen aan het woongenot zijn de ruime werkgelegenheid, de goede bereikbaarheid, het voorzieningenniveau en de kwaliteiten van landschap en water.

De visie gaat uit van vier hoofdambities:

  • kwaliteit gaat voor kwantiteit;
  • woningbouwontwikkeling is een kans voor (economische) ontwikkeling (en andersom);
  • zorgvragers faciliteren om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen wonen;
  • samenwerken is ook samen aan de slag.

Op basis van deze ambities is bepaald dat er bij de woningbouwopgave uitgegaan wordt van het migratiesaldo nul. Er mag meer worden gebouwd, maar dan alleen onder bepaalde voorwaarden met een goede onderbouwing en mits er geen verstoring optreedt in lokale woningmarkten. Woningbouw dient plaats te vinden binnen het Bestaand Bebouwd Gebied volgens de provinciale structuurvisie en de provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie. Er komt een inspanning ten aanzien van woningen voor ouderen en zorgvragers. Er zijn procesafspraken gemaakt, die onder meer inhouden dat er een woningbehoeftenonderzoek en een gezamenlijk woonruimteverdelingsysteem komen. De woningmarkt zal jaarlijks aan monitoring worden onderworpen.

Voor Schagen resulteert dit in een bouwopgave in de periode 2005-2015 van in totaal 1.310 woningen. De realisatie van deze aantallen komt met enige vertraging tot stand waardoor het van belang is om verdere vertraging van de geprojecteerde bouwplannen te voorkomen.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie 2025 Schagen (2011)

In de Structuurvisie 2025 is als visie opgenomen dat groei niet een doel op zich is, maar dat de kwalitatieve ontwikkeling van wonen, werken, recreatie, educatie en zorg een belangrijke drager vormt. Deze hangt samen met de ambitie voor het behoud van de noodzakelijke voorzieningen en het versterken van de vitaliteit van de regio. Wat betreft de woningbouw zet de gemeente in op het ontwikkelen van woonmilieus die aansluiten bij de specifieke vraag van doelgroepen als starters, senioren, middeninkomensgroepen en hogere inkomensgroepen.

Speciale aandacht wordt geschonken aan een aantrekkelijke woonomgeving en goede voorzieningen voor zowel starters en jonge gezinnen en aan goede woonomstandigheden voor senioren. Bij deze laatste groep is door de vergrijzing sprake van een grote en acute vraag naar geschikte woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01_0004.jpg"

Uitsnede visiekaart structuurvisie Schagen

In een visie op de binnenstad zal een en ander worden uitgewerkt. De binnenstad is één van de 9 in de Structuurvisie onderscheiden 'opgavegebieden'. De gemeente stelt zich ten doel om het centrum van Schagen nog meer te profileren als hét centrum van de Kop van Noord-Holland: 'een sterke stad die opkomt voor een sterke regio'. Dit doel wil de gemeente bereiken door:

  • behoud van een compacte binnenstad met een opwaardering van de centrumfuncties binnen dit gebied;
  • optimalisering van de parkeersituatie;
  • het terugdringen van het autoverkeer ten gunste van de verblijfsfunctie, onder meer door het (gedeeltelijk) verkeersluw maken van de Markt;
  • accentuering van de binnenstad door water- en/of beplantingsstructuren zoals de west- en noordkant en lanen aan de zuid- en oostkant;
  • aandacht voor minder sterke delen van het centrum: de Nieuwstraat (1 in figuur 3), het parkeerterrein achter het gemeentehuis (2), het complex bejaardenwoningen aan de Hofstraat (3), het parkeerterrein achter de Laan (4), het 'entreeplein' aan de Nieuwe Laagzijde/Stationsweg (5) en het gebied Gedempte Gracht/Nieuwe Laagzijde (6);
  • onderzoek naar de versterking van de rol van de Muziektuin als groene long en rustpunt in de binnenstad (7).

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01_0005.jpg"

Voorbeeldinrichting en aandachtsgebieden binnenstad

Beeldkwaliteitplan Centrum Schagen (2004)

Het Beeldkwaliteitplan (BKP) heeft tot doel de bescherming en de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het centrum van Schagen. Het BKP dient als afwegingskader voor bouwaanvragen en maakt onderdeel uit van de Welstandsnota. Tevens zijn er principes in aangegeven ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimten.

Handhaving en versterking van de karakteristieke waarden van het centrumgebied wordt van belang geacht. Daarbij gaat het niet alleen om behoud van de stedenbouwkundige structuur en de beeldbepalende bebouwing, maar ook om ontwikkelingen waarbij nieuwe elementen aan het stadsbeeld worden toegevoegd. Bij ontwikkelingen dient afstemming plaats te vinden op de specifieke kwaliteit van de omgeving, zowel met betrekking tot de architectuur van de bebouwing als met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimten.

Het BKP is bij uitstek een stedenbouwkundig plan en kent een tweetal invalshoeken:

  • een ruimtelijke invalshoek, waarbij de hoofdopzet van de bebouwingsstructuur en de dimensionering van de openbare ruimte aan de orde zijn;
  • een visuele invalshoek, waarbij naast de massaopbouw van de bebouwing ook de architectuur van de gevels nader wordt gedefinieerd.

Aan het BKP liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag:

  • behoud van de historische structuur van de stad;
  • handhaving van de waardevolle architectonische gevelbeelden;
  • versterking van stedenbouwkundige opzet, waarbij bebouwing en open ruimte als een twee-eenheid moeten worden gezien;
  • een zorgvuldige vormgeving bij nieuwbouw, waarbij in hoge mate rekening wordt gehouden met de architectuur van omliggende bebouwing;
  • verbetering van de opzet van het openbaar gebied door een rustige inrichting en een samenhangende groenstructuur.

Deze uitgangspunten worden gezien in combinatie met het behoud van eigenheid en herkenbaarheid van Schagen. Bij de opzet van het BKP is niet enkel sprake van conservering van kwaliteit.

Het gaat evenzeer over het toevoegen van nieuwe kwaliteiten en herstel van onderdelen, die in het verleden zijn aangetast.

Het plangebied valt in het BKP onder het deelgebied 'De Markten', waarbij de versterking van de uitstraling van het centrum centraal staat. Bij deze gedeelten ligt het accent op een wervende uitstraling en een plezierig verblijfsmilieu.

In het tweede gedeelte van het BKP 'Uitwerking bebouwing' zijn algemene uitgangspunten gegeven, waarbij vervolgens wordt ingegaan op de werkwijze bij het vastleggen van richtlijnen en aanbevelingen. Tevens wordt per deelgebied aangegeven welke kwaliteiten en knelpunten aanwezig zijn en worden de specifieke aanbevelingen en referenties opgegeven.

Het terrassenbeleid vloeit voort uit het Beeldkwaliteitplan Centrum Schagen. In het voorjaar van 2008 zijn hieromtrent nadere regels gesteld. Ook voor de uitstallingen bij winkels en bedrijven zijn inmiddels beleidsregels gemaakt.

Welstandsnota Schagen (2004, geactualiseerd 2010 en 2012)/Beeldkwaliteitsplan Centrum Schagen (2004)

Het plangebied is in de welstandsnota bij de categorie 'centrumgebied' ingedeeld, waarvoor een aanduiding als bijzonder welstandsgebied geldt. Voor het centrumgebied is bij nieuw- en verbouw het vastgestelde Beeldkwaliteitsplan Centrum Schagen van toepassing verklaard.

In dit beeldkwaliteitsplan is opgenomen voor het Makadocentrum, dat de locatie zich leent voor een extra stedenbouwkundige kwaliteit door de toevoeging van een verdieping op het parkeerdek. Voor de architectuur geldt voor dit gedeelte van het centrum dat aangesloten moet worden bij het wervend karakter met vooruitstrevende architectuur.

Beleidsnotitie hogere grenswaarde Wet Geluidhinder (2012)

Deze beleidsnotitie wordt gehanteerd bij toetsing van hogere waarde aanvragen in het kader van de vaststelling van een bestemmingsplan, het nemen van een afwijkingsbesluit bestemmingsplan (Wabo) en de aanleg of reconstructie van een weg. In deze notitie zijn de beleidskeuzen opgenomen.

Beleidsvisie externe veiligheid 2012 – 2015 Harenkarspel, Schagen en Zijpe

In deze beleidsvisie is in beeld gebracht hoe de gemeente Schagen om wil gaan met het beheersen van risico's die ontstaan bij het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG en chemicaliën en het vervoer daarvan over de weg, het water, het spoor en door buisleidingen. In deze visie zijn ondermeer de risicobronnen opgenomen, die aanwezig zijn binnen de gemeente.

Distributieplanologisch onderzoek (2009)

Naar aanleiding van plannen voor winkeluitbreidingen in het centrumgebied heeft de gemeente Schagen in 2009 een Distributieplanologisch onderzoek (DPO) laten uitvoeren. Uit dit DPO komt naar voren dat enige uitbreiding van detailhandel in het centrumgebied mogelijk is. De gebruikte cijfers in het DPO zijn inmiddels 5 jaar oud. Inmiddels is actueel cijfermateriaal beschikbaar (bijvoorbeeld het Koopstromenonderzoek Randstad, 2011), daarom is in paragraaf 5.3 een analyse gemaakt op basis van actuele uitgangspunten.

Hoofdstuk 4 Juridische planbeschrijving

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het bestemmingsplan. Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en welke regeling wordt voorgesteld.

4.2 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevatten de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.

Planvorm

Het bestemmingsplan Uitbreiding Makado Schagen staat in het plangebied de herontwikkeling en uitbreiding van het winkelcentrum en de bouw van het extra winkelvolume toe. Dit draagt bij aan de ruimtelijke en functionele versterking van het centrum van Schagen. De juridische planvorm is afgestemd op het kunnen realiseren van de nieuwe ontwikkelingen.

Ten behoeve van de ontwikkelingen wordt het bestemmingsplan in hoofdzaak een gedetailleerd plan. Om de ruimtelijke aanvaardbaarheid te garanderen en voldoende rechtszekerheid te bieden aan de bewoners, omwonenden en gebruikers van het gebied worden daarbij grenzen gesteld aan de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Verbeelding en regels

Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de regels zijn verder ontheffing- en wijzigingsregels opgenomen.

Bestemmingsvlak en bouwvlak

De in het plangebied aanwezige bestemming bestaat uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de plankaart is aangeven waarbinnen gebouwen mogen worden gebouwd met in achtneming van de in de regels gestelde regels. Het bouwvlak is op de plankaart voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering.

Aanduidingen

Op de plankaart is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen, waaronder de goot- en bouwhoogte en het bebouwingspercentage.

Opbouw planregels

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • 1. inleidende regels;
  • 2. bestemmingsregels;
  • 3. algemene regels;
  • 4. overgangs- en slotregels.

4.3 Inleidende regels

Begrippen

Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

Wijze van meten

Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

4.4 Bestemmingsregeling

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn in de planregels alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren. In het bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor.

Centrum

De uitbreiding van het winkelcentrum Makado heeft de bestemming Centrum. Binnen deze bestemming zijn detailhandel, dienstverlening, bedrijven en horeca toegestaan. Daarbij is als kanttekening opgenomen dat maximaal 800 m2 bvo als supermarkt mag worden gebruikt. Daarnaast zijn ter plaatse van de aanduiding woningen op de verdieping toegestaan. Tevens zijn bijbehorende voorzieningen zoals parkeer- en verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en groenvoorzieningen toegestaan.

Gebouwen mogen binnen het bouwvlak worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen op de plankaart.

Daarnaast zijn specifieke gebruiksregels opgenomen, waarin is gesteld dat de verkoop van motorbrandstoffen en grootschalige detailhandel niet is toegestaan, alsmede de opslag van meer dan 10.000 kg vuurwerk.

Waarde - Archeologie - 2

Delen van de gronden van het bestemmingsplan hebben een hoge tot middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Ter bescherming van de eventuele archeologische waarden is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 opgenomen. Binnen deze bestemming worden regels gesteld aan het bouwen en aan het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde. Door deze regels worden de archeologische waarden ter plaatse beschermd.

4.5 Algemene regels

In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.

Antidubbeltelbepaling

Een antidubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

De formulering van de antidubbeltelbepaling wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).

Algemene bouwregels

Dit artikel bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn, zijnde 2,5 m voor stoepen, entrees, veranda's, balkons en dergelijke, 2 m voor erkers en serres en 1,5 m voor andere ondergeschikte onderdelen.

Daarnaast is ook een regeling opgenomen om voldoende parkeergelegenheid te borgen.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning kan afwijken van het bestemmingsplan. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om af te wijken van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.

Werking wettelijke regelingen

In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.

4.6 Overgangsrecht en slotregels

In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde.

Overgangsrecht

De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).

Slotregel

Deze regel bevat de titel van het plan.

4.7 Handhaving

De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan, is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat bij de handhaving van dit plan met name om de regels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. De regels bevatten een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit, zoals uitgewerkt in dit plan, ook te realiseren en in stand te houden. Naast deze instrumentele functie, heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De regels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Als sluitstuk is gebruik in strijd met de bestemming in het plan aangemerkt als strafbaar feit, zoals opgenomen in de Wet op de economische delicten. Dit maakt strafrechtelijke handhaving en gebruik van de daaraan verbonden instrumenten en opsporingsbevoegdheden mogelijk.

Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de bouwvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft bouw- en woningtoezicht hierin een centrale taakstelling. Tot nu toe wordt handhaving opgepakt via het handhavingteam waarin een aantal disciplines is vertegenwoordigd die inspelen op incidenten en excessen en wordt er gereageerd naar aanleiding van klachten. Het handhavingsbeleid zal zich moeten ontwikkelen tot het vastleggen van een structuur, waarbij van tevoren door het bestuur vastgelegde doelen nagestreefd moeten worden.

Hoofdstuk 5 Sectorale en milieuonderzoeken

5.1 Verkeer en parkeren

Verkeersstructuur

In de huidige situatie wordt het parkeerterrein ten zuiden van het postkantoor ontsloten via de Nieuwstraat en de Schubertstraat. Hier is een eenrichtingscircuit aangelegd. Dit houdt in dat het terrein vanaf de Nieuwstraat bereikbaar is en dat de uitgang aan de zijde van de Schubertstraat ligt. Daarnaast is op het dak van het Makado een parkeerdek en zijn er langs de Mozartlaan op het maaiveld parkeerplaatsen aanwezig. De ontsluiting hiervan verloopt via de Langestraat, Mozartlaan en de Schubertlaan.

In de toekomstige situatie zal een deel van het parkeerterrein ten zuiden van het voormalige postkantoor verdwijnen. Het parkeerdek zal uitgebreid worden en blijft, net als in de huidige situatie, bereikbaar vanaf de Langestraat en de Mozartlaan.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

Om te bepalen welke verkeerseffecten de nieuwe ontwikkelingen hebben is door Goudappel Coffeng onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 2. Uit dit onderzoek blijkt dat het op diverse plaatsen drukker wordt maar de toekomstige infrastructuur het verkeer goed kan verwerken.

Verkeerscirculatieplan

Op 27 november 2012 heeft de besluitvorming van de gemeenteraad ten aanzien van het verkeerscirculatieplan plaatsgevonden. Dit besluit bestond onder andere uit het in balans brengen van de blauwe zone (Loet en voor gemeentehuis aan de Laan), het aanleggen van parkeerplaatsen op de Julianalaan, het herinrichten van de parkeerplaats Menisweg en de aanrijroute naar deze parkeerplaats, het aanpassen van de Spoorlaan – Zuiderweg (rechts-in en rechts-uit) op het moment dat Zuiderweg 15 niet langer wordt gebruikt als tijdelijke huisvesting voor het basisonderwijs en aanpassingen Beethovenlaan – Schubertstraat en Beethovenlaan – Nieuwstraat (maakt deel uit van ontwikkelingen Makado Centrum). Voorafgaand aan het verkeerscirculatieplan is tevens besloten tot het één richting verkeer in de Torenstraat.

Voor de uitbreiding van het Makado Centrum kan gesteld worden dat als gevolg van deze maatregelen uit het verkeerscirculatieplan de verkeersafwikkeling wordt verbeterd.

Parkeren

De uitbreiding gaat ten koste van de huidige parkeervoorzieningen op het maaiveld (146 parkeerplaatsen ten zuiden van het voormalige postkantoor en de 62 maaiveldparkeerplaatsen bij het Makado).

Het parkeren zal in de toekomstige situatie opgelost worden door middel van uitbreiding van het huidige parkeerdek. Hierbij zullen het vervallen aantal parkeerplaatsen teruggebracht worden en parkeerplaatsen gerealiseerd worden ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen.

In de algemene bouwregels is bepaald dat bij een omgevingsvergunning voor nieuwbouw voldoende parkeerplaatsen moeten worden aangelegd alvorens de bebouwing in gebruik te nemen, en dat deze parkeerplaatsen ook in stand worden gehouden.

Tabel 5.1 Te hanteren parkeerkencijfers

  Parkeerkencijfer  
Detailhandel    
Food   4,0 per 100 m2 bvo  
Non-food   3,3 per 100 m2 bvo  
Woningen    
koop, etage, midden   1,6 per woning  
koop, etage, duur   1,7 per woning  

Uitgaande van de genoemde kencijfer kan de parkeerbehoefte berekend worden. Voor detailhandel food zijn dan 32 parkeerplaatsen nodig en voor detailhandel non food 93 parkeerplaatsen. Voor de 14 nieuwe woningen zijn, uitgaande van het hoogste kencijfer, maximaal 24 parkeerplaatsen nodig. De nieuwe ontwikkeling heeft in zijn totaliteit dan een parkeerbehoefte van 149 parkeerplaatsen.

Conclusie

De uitbreiding van het winkelcentrum Makado zorgt voor extra verkeer op de ontsluitende wegen. Dit extra verkeer kan in voldoende mate worden afgewikkeld.

Ten aanzien van het parkeren dienen voldoende parkeerplaatsen aanwezig te zijn om in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien.

5.2 Wegverkeerslawaai

Akoestisch gezien is bij de herontwikkeling en uitbreiding van het winkelcentrum Makado sprake van de volgende situaties:

Nieuwe situatie

Binnen het bestemmingsplan worden nieuwe appartementen mogelijk gemaakt. Woningen zijn geluidsgevoelige functies waarvoor op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden indien deze gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerde weg.

Het plangebied is gelegen binnen de geluidszone van de Beethovenlaan en de A. Mauvestraat. Akoestisch onderzoek is op grond van de Wgh noodzakelijk. Tevens zijn in de nabijheid van de ontwikkeling enkele 30 km/h wegen gelegen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient aangetoond te worden dat ten gevolge van het verkeer op deze wegen sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Uitstralingseffect

De bestaande in/uitrit van het parkeerdek zal, ten opzichte van de huidige situatie, opschuiven in oostelijke richting. Wel blijft de in/uitrit aansluiten op de Mozartlaan, een 30 km/h weg. Als gevolg van deze verschuiving zullen de verkeersstromen enigszins wijzigen. Ook zal meer verkeer van en naar het parkeerdek gaan aangezien deze wordt uitgebreid.

Een formele toetsing is niet aan de orde. In het kader van een goede ruimtelijke ordening worden de geluidseffecten inzichtelijk gemaakt. Bij gebrek aan een eenduidig beoordelingskader voor dergelijke situaties wordt voor de beoordeling van de effecten aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh voorschrijft voor reconstructie situaties. Het gaat dan om het uitstralingseffect. Onderzocht dient te worden of langs de wegen sprake is van een significante toename van de geluidsbelasting als gevolg van de plannen.

Deze onderzoeken zijn uitgevoerd, zie Bijlage 3.

Onderzoek en conclusie

Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat ten gevolge van het verkeer op de verschillende wegen sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat aan de gevels van de nieuwe appartementen.Wel is ten gevolge van het verkeer op de 30 km/h wegen sprake van een hoge geluidsbelasting. Op de Schubertlaan worden de klinkers reeds vervangen door asfalt. Aangezien ook de Mozartlaan gereconstrueerd wordt wordt geadviseerd om hier een geluidsreducerende wegdekverharding toe te passen. Dit zal het akoestisch klimaat ten goede komen.

Verder kan worden geconcludeerd dat de geluidsbelasting door de toename van het verkeer van en naar het parkeerdek en het verplaatsen van de in/uitrit aan de gevels van de woningen in de directe nabijheid aanvaardbaar blijft.

Het aspect wegverkeerslawaai staat de ontwikkelingen dan ook niet in de weg.

5.3 Duurzame verstedelijking

In deze paragraaf wordt getoetst of de beoogde uitbreiding van het winkelvloeroppervlak in het Makado planologisch aanvaardbaar is en aansluit bij de eisen voor duurzame verstedelijking. Iedere stedelijke ontwikkeling, waaronder detailhandel, moet namelijk worden getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking (art. 3.1.6. lid 2 Bro). Deze ladder bestaat uit de volgende drie treden:

  • 1. Is er een actuele regionale behoefte aan de beoogde ontwikkeling? Het begrip regio is niet begrensd in het Bro, maar is afhankelijk van de ontwikkeling. Bij de beoogde uitbreiding van Makado Centrum is de behoefte afkomstig uit de kern Schagen en uit de omliggende, kleinere kernen in de noordelijke helft van Noord-Holland. Dit gebied geldt als relevante regio voor dit onderzoek. Bij trede 1 moet tevens worden onderzocht of een ontwikkeling geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat. Ook dit aspect wordt binnen de regio afgewogen met nadruk op eventuele gevolgen binnen de kern Schagen.
  • 2. Kan de actuele regionale behoefte worden opgevangen binnen bestaand stedelijk gebied? Aan deze tweede trede van de ladder voor duurzame verstedelijking wordt voldaan, omdat de ontwikkeling plaatsvindt door herontwikkeling en intensivering binnen het bestaande centrumgebied van Schagen.
  • 3. Kan een nieuwe locatie worden gevonden die passend multimodaal is ontsloten? Omdat wordt voldaan aan trede 2, hoeft niet naar een nieuwe locatie buiten bestaand stedelijk gebied te worden gezocht.

Bij ontwikkeling van detailhandel in eerste levensbehoeften (zijnde supermarkten en versspeciaalzaken) moet bovendien worden onderzocht of er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur.

In deze paragraaf zijn de behoefte, de eventuele effecten op en de mogelijke ontwrichting van de voorzieningenstructuur aan de orde. In Bijlage 6 worden de overwegingen gegeven bij de conclusies in deze paragraaf.

Bestaat er vanuit de consument behoefte aan de ontwikkeling?

Het centrum van Schagen is een belangrijk winkelgebied voor de regio. Ook heeft het een grote aantrekkingskracht op toeristen. Om deze verzorgingsfunctie voor de regio en de aantrekkingskracht op toeristen te behouden is constante investering in het winkelcentrum noodzakelijk.

Makado vormt een belangrijk onderdeel van de winkelstructuur van het centrum van Schagen. Versterking van dit gebied draagt bij aan een optimaal functionerend centrumgebied. Makado is namelijk een van de trekkers binnen het 'Rondje Schagen': de route die de drie belangrijke locaties – Makado, Noordersteeg, Markt – in het centrum met elkaar verbindt.

De uitbreiding van Makado Centrum met winkelaanbod in niet-dagelijkse goederen sluit aan op de behoefte van consumenten, omdat het centrum van Schagen wordt bezocht voor recreatief winkelen. De sterke positie op dit gebied blijkt de hoge mate van koopkrachttoevloeiing: van de omzet van de winkels in mode en in schoenen bestaat bijna 75% uit bestedingen van consumenten van buiten Schagen (Koopstromenonderzoek Randstad, 2011).

Een onderdeel van de herontwikkeling van Makado Centrum vormt de vergroting van de supermarkt in het gebied. Met de uitbreiding en optimalisering wordt ingespeeld op de behoefte bij consumenten aan meer comfort in een ruimer opgezette winkel. Hierdoor blijft deze winkel voor consumenten aantrekkelijk om te bezoeken en blijft de supermarkt uit het service-segment behouden als trekker voor het centrum van Schagen.

Volwaardige supermarkten worden gemiddeld door meer dan 10.000 consumenten per week bezocht. Hiervan profiteren de winkels in de omgeving, omdat gemiddeld 75% van de supermarktklanten ook de winkels bezoeken die nabij een supermarkt uit het midden of het service-segment liggen.

Vanwege dit consumentengedrag profiteren verszaken in de buurt van een supermarkt van de toeloop bij de supermarkten. Versterking van de supermarkt geeft dan ook ruimere exploitatiemogelijkheden voor speciaalzaken in de directe omgeving. De versterking van Makado Centrum is hier op gericht.

De versterking van Makado Centrum is gericht op de behoefte bij de consumenten – uit Schagen en uit de regio – aan een economisch-duurzaam functionerend winkelgebied op aanvaardbare afstand. Een centrumgebied dat aantrekkelijk is om te bezoeken door een robuuste mix aan winkels met goed parkeren binnen een sterke ruimtelijke structuur.

Is er sprake van een onaanvaardbaar effect op het woon-, leef- en ondernemersklimaat?

Niet-dagelijkse goederen

De sterke regionale marktpositie van Schagen centrum geeft indicatief ruimte voor de uitbreiding van het winkelaanbod in niet-dagelijkse goederen met 8.400 m² wvo in Schagen centrum.

Geconcludeerd wordt dat er voldoende exploitatiemogelijkheden zijn voor uitbreiding van het winkelaanbod in niet-dagelijkse goederen met het theoretisch maximum van 3.000 m² wvo. De leegstand neemt dan ook niet toe als gevolg van de ontwikkeling in de sector niet-dagelijkse goederen. Van onaanvaardbare effecten op het woon-, leef- en ondernemersklimaat is daarom geen sprake.

Dagelijkse goederen

De supermarkt in Makado centrum wordt vergroot met circa 800 m² wvo. Het is om de volgende redenen onwaarschijnlijk dat dit effect heeft op het aanbod aan supermarkten in Schagen:

  • Het theoretische 'verdringingseffect' heeft een omvang van 0 m² wvo tot maximaal 800 m² wvo. Dit is minder dan de meeste supermarkten in het centrumgebied (behalve Deen).
  • Deen is echter een sterke formule is die ook binnen een relatief kleine winkelunit goed in staat is te concurreren met, onder andere, supermarkten uit het service-segment.
  • Ook Vomar en Dekamarkt zijn sterke supermarktformules met supermarktunits van voldoende omvang in Schagen centrum.
  • Zowel Deen, Vomar als Dekamarkt bevinden zich in een complementair marktsegment ten opzichte van Albert Heijn, hetgeen de exploitatiemogelijkheden ten goede komt.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat inwoners van Schagen op aanvaardbare afstand – op de centrale plek in de kern – hun eerste levensbehoeften kunnen blijven kopen. Van een duurzame ontwrichting is daarom geen sprake. Ook van onaanvaardbare gevolgen voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat is geen sprake, terwijl bovendien de detailhandelsstructuur van het centrumgebied in zijn geheel beter wordt door de beoogde versterking van Makado Centrum.

Net als de supermarkten, verkopen de verszaken en drogisterijen in het centrumgebied dagelijkse goederen. Het assortiment (uitgebreid, luxe en/of zeer vers) en de persoonlijke service van deze winkels is complementair aan dat van de supermarkten. Dit maakt dat zij reeds met het huidige supermarktaanbod in centrum van Schagen weten te concurreren, waardoor deze winkels geen onaanvaardbare effecten ondervinden van de (toename van de) concurrentie tussen supermarkten.

Leegstand

Allereerst is de beoogde ontwikkeling gericht op het oplossen van leegstand in Makado Centrum door verbetering van de routing en het bieden van gerichte uitbreidingsruimte, hetgeen zorgt voor een hedendaagse uitstraling en maatvoering van de winkels binnen het gebied.

Als er in het uiterste, onwaarschijnlijke geval een supermarktunit in het centrumgebied vrijkomt, heeft dit geen onaanvaardbare effecten op het centrumgebied. De relatief ruime – en daarom schaarse – winkelunit zal namelijk naar verwachting niet leeg blijven, maar ingevuld kunnen worden met een versterking van de winkelmix in het centrumgebied.

Is er sprake van een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur?

De ontwikkeling van Makado Centrum zorgt voor een versterking van het winkelaanbod in dagelijkse goederen. De inwoners van Schagen en van de regio kunnen daarom ook op de langere termijn prima terecht voor de dagelijkse goederen in het centrumgebied van Schagen. In dit gebied hebben consumenten voldoende mogelijkheden om te voorzien in hun eerste levensbehoeften – op aanvaardbare afstand. Van een duurzame ontwrichting door de beoogde ontwikkeling is daarom geen sprake.

5.4 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Ingeval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan dient op grond van het Besluit omgevingsrecht een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Onderzoek en conclusie

De uitbreiding van Makado past niet in het vigerende bestemmingsplan. Voor de locatie waar sprake is van een functiewijziging, is bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 7.

Uit het onderzoek blijkt dat de bovengrond licht is verontreinigd met cadmium, PCB en minerale olie. De ondergrond plaatselijk is licht verontreinigd met cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, PAK en minerale olie, plaatselijk matig verontreinigd met lood, zink en PAK en plaatselijk sterk verontreinigd met zink en minerale olie.

In zowel de boven- als ondergrond zijn plaatselijke bijmengingen met bodemvreemd materiaal (puin en dergelijke) waargenomen. Zintuiglijk zijn hierin geen asbestverdachte materialen waargenomen.

Het grondwater is licht verontreinigd met barium, minerale olie, xylenen en naftaleen.

Conclusie

Beperkingen inzake het verlenen van een omgevingsvergunning (activiteit bouwen) worden op basis van de onderzoeksresultaten uit milieuhygiënisch oogpunt wel voorzien. De in ondergrond aangetoonde waarden (overschrijding van de bijbehorende tussen- en interventiewaarden) geven, ingevolge de Wet bodembescherming, aanleiding tot het verrichten van een nader bodemonderzoek naar de omvang en mate van deze verontreiniging in de bodem. Nader bodemonderzoek dient uitsluitsel te verschaffen omtrent het feit of er ten aanzien van de verontreiniging in de grond en/of het grondwater sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. Van een geval van ernstige bodemverontreiniging wordt gesproken indien de gemiddelde concentratie van een verontreinigde stof in 25 m³ grond en/of 100 m³ grondwater of meer de bijbehorende interventiewaarde overschrijdt. Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging geldt een saneringsnoodzaak. De risico's voor de volksgezondheid en het milieu bepalen of een geval van ernstige bodemverontreiniging spoedig moet worden gesaneerd. Sanering is alleen toegestaan indien het bevoegd gezag heeft ingestemd met een saneringsplan.

5.5 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient voor externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom de risicobron. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Beleidsvisie externe veiligheid 2012 – 2015 Harenkarspel, Schagen en Zijpe

In deze beleidsvisie is in beeld gebracht hoe de gemeente Schagen om wil gaan met het beheersen van risico's die ontstaan bij het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG en chemicaliën en het vervoer daarvan over de weg, het water, het spoor en door buisleidingen. In deze visie zijn ondermeer de risicobronnen opgenomen, die aanwezig zijn binnen de gemeente.

Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) en de Beleidsvisie blijkt dat in het projectgebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Deze worden ook niet mogelijk gemaakt. Ook in de omgeving komen geen risicovolle inrichtingen voor die relevant zijn voor de externe veiligheidssituatie in het plangebied.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Ten westen van het plangebied ligt de Provinciale weg N245. Over deze weg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats, waarbij de maatgevende stof GF3 (LPG, propaan) is. De PR 10-6-contour ligt binnen de weg. De minimale afstand van het plangebied tot de weg is circa 370 m. Uit de Beleidsvisie blijkt dat in het kader van externe veiligheid rekening gehouden moet worden met een zone van 325 m tot de weg. Het plangebied is buiten deze zone gelegen. De aanwezigheid van de weg vormt dus geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Ten oosten van het plangebied ligt daarnaast de spoorlijn van het tracé Alkmaar - Den Helder. Over deze spoorlijn worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. Dit betekend dat er geen risicocontour voor gevaarlijke stoffen naast de spoorlijn ligt.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het project niet in de weg staat.

5.6 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 5.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

In het Besluit niet in betekenende mate (nibm) is bepaald in welke gevallen een project niet in betekenende mate bijdraagt. Dit is onder andere het geval als een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde stikstofdioxide en fijn stof (= 1,2 µg/m³). Dit is bijvoorbeeld het geval bij een woningbouwproject van minder dan 1.500 woningen.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied.

Onderzoek

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Westerweg, de N245, (als maatgevende doorgaande weg in de omgeving van het projectgebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de wetgeving lagen. Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het projectgebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Daarom is ter plaatse van het projectgebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Door de in het bestemmingsplan voorziene ontwikkeling is er een toename van verkeersbewegingen te verwachten van 1.621 mvt/etmaal. Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer van 2%. Uit de nimb-tool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht met 1,80 µg/m³ en van fijn stof met 0,39 µg/m³.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01_0006.png"

De toename van stikstof is groter dan 1,2 µg/m³. Het project draagt dus in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide in de lucht.

Met behulp van de NSL-monitoringstool is inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse. Een weergave uit deze monitoringstool is hierna weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPCTMakado-VA01_0007.png"

Aangezien de jaargemiddelde concentraties stikstof en fijn stof ter plaatse van het plangebied in de huidige situatie maximaal 18,5 µg/m³ bedragen, zal de totale concentratie stikstof door deze ontwikkeling onder de grenswaarden maximaal 20,3 µg/m³ bedagen. Hiermee wordt ruimschoots aan de norm uit de Wet milieubeheer van 40 µg/m³ voldaan..

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het project niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse.

5.7 Bedrijven en milieuhinder

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de realisatie van milieuhinderlijke functies nabij woningen,

  • een aanvaardbaar woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd ter plaatse van aanwezige of nieuwe woningen;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van bestaande of nieuwe bedrijven/inrichtingen.

Om in dit bestemmingsplan de belangenafweging tussen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en de exploitatie van Makado goed mee te nemen wordt voor dit plan gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten en bijbehorende richtafstanden die gehanteerd worden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Naarmate de milieubelasting van de activiteiten groter is, wordt uitgegaan van een grotere richtafstand. In geval van omgevingstype 'gemengd gebied' mag worden uitgegaan van een kleinere richtafstand.

Indien niet aan de richtafstanden kan worden voldaan dient door middel van verder onderzoek te worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat en dat de inrichting de mogelijkheid heeft om haar bedrijfsactiviteiten uit te oefenen).

In het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een toelichting op deze staten wordt verwezen naar Bijlage 8 en Bijlage 9.

Onderzoek en conclusies

In (de nabije omgeving van) het plangebied zijn naast woningen andere (centrum)functies aanwezig zoals bedrijven, detailhandel en horeca. Het plangebied en zijn omgeving maakt onderdeel uit van het centrumgebied van Schagen. Er is in de huidige en toekomstige situatie sprake van een menging van functies. Dit is ook wenselijk gelet op de centrumfunctie van het gebied. Het plangebied en zijn omgeving worden dan ook beschouwd als 'gemengd gebied'.

Met het onderhavige bestemmingsplan worden detailhandel/supermarkt en woningen toegevoegd. Detailhandel en supermarkten beschikken conform de VNG-brochure over een richtafstand van 0 meter ten opzichte van woningen in een gemengd gebied. Op basis hiervan kan gesteld worden dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. Echter op basis van ervaring, diverse akoestische onderzoeken en jurisprudentie blijkt dat met name de laad- en losactiviteiten ten gevolge van supermarkten op grotere afstanden tot (ernstige) milieuhinder kan leiden. Daardoor is met behulp van een akoestisch onderzoek onderzocht wat de effecten voor de omliggende woningen zijn, ten gevolge van de uitbreiding van de supermarkt. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 4.De conclusies uit dit rapport worden hieronder kort genoemd.

Onder de nieuw te realiseren appartementen wordt de mogelijkheid voor detailhandel voorzien. Dit betreft detailhandel die bevoorraad wordt in de dagperiode. Deze detailhandel beschikt conform de VNG-brochure over maximaal milieucategorie 1, en is daarom in een stadscentrum direct realiseerbaar naast woningen. Ter plaatse van de bovenliggende appartementen is daarom sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat, en de detailhandel wordt niet in de bedrijfsvoering beperkt. Desondanks is in het kader van een goede ruimtelijke ordening gekeken naar de effecten.

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau

Uit het onderzoek blijkt dat richtwaarden uit de VNG-brochure in de dagperiode met 6 dB(A) overschreden worden. De maatgevende bron voor deze overschrijding blijken de laad- en losactiviteiten te zijn, die recht tegenover de bestaande woningen worden gerealiseerd.

Voor de avondperiode blijkt de norm met maximaal 7 dB(A) overschreden te worden. De maatgevende bron bedraagt hierbij het parkeren van de auto's op het parkeerdek. Om deze overschrijding op te lossen is een scherm nodig van 3,5 meter hoog, zoals in het akoestisch rapport omschreven. De realisatie van een dergelijk scherm is planologisch mogelijk binnen het bestemmingsplan.

In de nachtperiode is er geen sprake van activiteiten die maatgevend zijn voor het aspect geluid. Aan de geluidnormen in de nachtperiode wordt voldaan.

Maximale geluidniveaus

In de dagperiode worden conform het Activiteitenbesluit de maximale geluidniveaus ten gevolge van laden en lossen niet getoetst aan de normen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient wel getoetst te worden of er in de dagperiode ten gevolge van deze activiteiten sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. In de dagperiode is er sprake van een geringe overschrijding van de normen uit de VNG-brochure. Indien een geluidscherm wordt geplaatst van 2 meter hoog zoals ook noodzakelijk is voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, dan kan voldaan worden aan de normen voor het maximale geluidniveau. Een dergelijk scherm is planologisch mogelijk op basis van het bestemmingsplan.

In de avond- en nachtperiode wordt voldaan aan de geluidnormen zoals deze gelden voor de maximale geluidniveaus.

Indirecte hinder

Het equivalent geluidniveau vanwege de indirecte hinder bedraagt ten hoogste 53 dB(A) op de bestaande woningen. De voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde overschreden. De grenswaarde van 65 dB(A) etmaalwaarde wordt niet overschreden. Met behulp van de reeds eerder genoemde schermen is het mogelijk te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde. Een scherm is planologisch inpasbaar in het bestemmingsplan.

Nieuwe appartementen

Uit het onderzoek komt naar voren dat zowel voor langtijd gemiddelde als het maximale geluidniveau sprake is van een overschrijding van de normen. Aangezien de appartementen nog gerealiseerd moeten worden, kán in het ontwerp rekening gehouden worden met de indeling zodat geluidgevoelige functies niet aan de geluidbelaste gevel gerealiseerd kunnen worden.

Cumulatie

Uit dit onderzoek blijkt dat er in de nieuwe situatie een overschrijding van de normen uit de VNG-brochure als gevolg van inrichtingslawaai. De overschrijdingen ten gevolge van de inrichting bedragen maximaal 5dB(A) in de dagperiode, en 2 dB(A) in de avondperiode. Op basis van de genoemde VNG-brochure kan een hogere norm van maximaal 5 dB(A) worden vastgesteld, indien gemotiveerd kan worden waarom deze geluidsbelasting acceptabel wordt geacht. Hierbij moet tevens de cumulatie met reeds aanwezige geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai moet worden betrokken (zie Bijlage 5).

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de woningen aan de Mozartlaan en de Langehof maatgevend zijn. Voor deze woningen is de cumulatie daarom uitgevoerd. Hieruit blijkt dat alle maximaal gecumuleerde geluidbelastingen voldoen aan de maximaal aanvaardbare waarde van een afzonderlijke weg (68 dB, excl. aftrek artikel 3.4 uit het Reken en Meetvoorschrift 2012). Een dergelijke belasting wordt gezien de aard van de plek nabij een centrumgebied acceptabel geacht. Tevens is in de bestaande situatie reeds sprake van een geluidbelasting vanwege zowel de inrichting als het wegverkeer (er is nu ook een parkeerdek én een parkeerterrein op kortere afstand).

Reactie Regionale Uitvoerings Dienst (RUD)

Door de Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) is een reactie gekomen op dit akoestisch onderzoek. Hierbij is aangegeven dat de oplossingsvariant met schermen de voorkeur heeft van de RUD. Dat betekent dat aan de Mozartlaan een scherm van 50 meter lang en 2 meter hoog wordt gerealiseerd en dat op de toerit van het parkeerdek een scherm van 3,5 meter geplaatst zal worden. Deze voorzieningen passen binnen het bestemmingsplan.

Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

5.8 Ecologie

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

Toetsingskader

Beleid

Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de EHS is in Noord-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt.

Normstelling

Flora- en faunawet

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken (EZ). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.

Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EZ de volgende interpretatie van artikel 11:

De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:

Nesten die het hele jaar door zijn beschermd

Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.

  • 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil).
  • 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus).
  • 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk).
  • 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).

Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd

In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.

  • 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.

De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

Natuurbeschermingswet 1998

Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:

  • a. door de minister van EZ aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • b. door de minister van EZ aangewezen beschermde natuurmonumenten;
  • c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.

Onderzoek en toetsing

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze natuurgebieden liggen op grote afstand van het plangebied en worden niet beïnvloed door de relatief kleinschalige ingreep in het centrum van Schagen. Gebiedsbescherming komt derhalve in deze paragraaf niet meer aan de orde. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Vanwege de mogelijke aanwezigheid van vleermuizen en broedvogels met vaste nesten is ecologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 10. Hieronder zijn de conclusies van dit onderzoek opgenomen. Vanwege het zeer versteende karakter van het plangebied, komen hier geen andere matig of zwaar beschermde soorten voor.

De uitbreiding naar het zuidwesten heeft geen gevolgen voor vleermuizen omdat dit deelgebied volledig is verhard (geen foerageergebied), geschikte openingen in de bebouwing ontbreken (verblijfplaatsen afwezig) en door obstakel aan de west- en oostzijde vormt het ook geen vliegroute (migratieroutes ontbreken). In en direct rond de noordzijde van de Makado te Schagen werden enkele foeragerende vleermuizen in lage dichtheid vastgesteld. Er zijn geen aanwijzingen van het voorkomen van vlieg- en/of migratieroutes. De uitbouw naar het noorden van de Makado zal niet van negatieve invloed zijn op deze foeragerende vleermuizen. Vaste verblijfplaatsen van broedvogels zijn niet aanwezig.

De Ffw beïnvloedt derhalve de plannen niet.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat de Natuurbeschermingswet 1998, het beleid van de provincie ten aanzien van de EHS en de Ffw de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Bij de werkzaamheden dient wel rekening te worden gehouden met het volgende:

  • Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl).

5.9 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheersplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Hiermee wil het hoogheemraadschap anticiperen op de voorspelde extra wateroverlast, droogte en het verhoogde overstromingsrisico en het bewerkstelligen van een betere waterkwaliteit.

De Keur van het Waterschap is een vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. In dit kader is het van belang te weten dat langs hoofd- en overige watergangen een zone ligt van respectievelijk 5 m en 2 m ter bescherming van het profiel en onderhoud. Ook langs waterkeringen ligt een (variabele) zone voor bescherming en onderhoud van de waterkeringen, voor het realiseren van bouwwerken en het uitvoeren van werken binnen deze zone dient ontheffing van de Keur te worden aangevraagd.

Huidige situatie

Het plangebied is gelegen in Schagen tussen de Gedempte Gracht en de Nieuwstraat en bestaat uit het winkelcentrum Makado. Het plangebied is reeds verhard.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zeekleigronden. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand 0,4 m-mv ligt en de gemiddelde laagste grondwaterstand tussen de 0,8 en 1,2 m-mv. De maaiveldhoogte in het plangebied is NAP +0,3 m (bron: www.ahn.nl).

Waterkwantiteit

Het regionaal kanaal, dat onder het plangebied door loopt, zal worden aangepast in overleg met het Hoogheemraadschap

Watersysteemkwaliteit

In het plangebied zijn geen KRW-waterlichamen aanwezig.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is aangesloten op een gemengd stelsel.

Toekomstige situatie

Het plan bestaat uit de herontwikkeling van het Makado. Het winkelcentrum wordt aan de noordzijde uitgebreid en er wordt een gedeelte van de bestaande parkeerplaats aan de overzijde van de Mozartlaan een winkelpand gerealiseerd.

Waterkwantiteit

Omdat het plangebied reeds verhard is, is er geen compensatie nodig. Het regionaal kanaal, wat onder het plangebied door loopt, zal worden aangepast in overleg met het Hoogheemraadschap.

Watersysteemkwaliteit

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting;
  • (in)filtratie van afstromend hemelwater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI (afvalwaterzuiveringsinstallatie).

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

5.10 Archeologie

Regelgeving en beleid

Wet op de archeologische monumentenzorg/Verdrag van Malta

Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis in Nederland. Het Verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Het verdrag is geïmplementeerd via de Wet op de Archeologische monumentenzorg. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

Op grond van de aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Het Rijk heeft de beleidsuitgangspunten ten aanzien van archeologie neergelegd in onder meer de nota Kiezen voor Karakter en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

Onderzoek en conclusie

Gezien de matige en hoge verwachtingswaarde op basis van de archeologische verwachtingskaart is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 11. In dit onderzoek, dat is gebaseerd op een bureau- en een inventariserend veldonderzoek, blijkt dat het plangebied een niveau met archeologische resten vanaf de Late Middeleeuwen bevat. Tussen de -0,2 en -0,4 m NAP ligt de top van dit niveau. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren. Indien de werkzaamheden dieper reiken dan -1,3 m NAP zal tevens op deze diepte een onderzoek moeten worden gedaan. De beste methode om de archeologische niveau(s) te onderzoeken is aan de hand van een proefsleuvenonderzoek.

5.11 Onderzoeksplicht vanwege mer-wetgeving

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van de omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek en conclusies

In categorie 10.1 van onderdeel D bij het Besluit m.e.r is als activiteit aangewezen de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van winkelcentra of parkeerterreinen, ingevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:

1.    een oppervlakte van 100 ha of meer;

2.    een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat; of

3.    een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer.

Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de voorgaande paragrafen zijn opgenomen. Voor deze omgevingsvergunning is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

5.12 Duurzaamheid

De gemeente Schagen heeft in 2013 het Uitvoeringsprogramma (2014-2018) naar een meer energie-neutrale gemeente Schagen vastgesteld. Uitgangspunt van het programma is om concrete stappen te zetten naar een gemeente die zoveel mogelijk zelfvoorzienend wordt in zijn energiebehoefte en deze behoefte zo efficiënt mogelijk kan hanteren. Op deze wijze levert de gemeenschap een bijdrage aan een zelfredzame en duurzame maatschappij.

De doelstellingen die zijn opgenomen in het programma zijn:

  • Op de lange termijn is de gemeente energieneutraal en klimaatbestendig;
  • Op de korte termijn vindt overal 16% energiebesparing plaats en wordt 24% van het energieverbruik duurzaam opgewekt.

Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

In paragraaf 5.3 is aangetoond dat binnen het centrum van Schagen voldoende vraag is naar uitbreiding van het winkelaanbod. Daarnaast kan de initiatiefnemer de kosten voor de ontwikkeling dragen. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid geborgd.

De ontwikkelingen die dit bestemmingsplan planologisch maakt zijn aangewezen bouwplannen in het kader van artikel 6.12 Wro. Dit wil zeggen dat de gemeente in beginsel een exploitatieplan moet vaststellen.

In het kader van dit bestemmingsplan is dit niet noodzakelijk aangezien er een anterieure overeenkomst is, waardoor het kostenverhaal anderszins is verzekerd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van de inspraakverordening van de gemeente Schagen 6 weken ter inzage gelegd. Hierbij is eenieder in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een inspraakreactie. Tevens is op 19 december 2013 een inspraakavond gehouden. In de 'Nota beantwoording inspraak- en overlegreacties voorontwerp bestemmingsplan Makado Schagen' zijn de reacties samengevat en beantwoord.

Hoofdstuk 7 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro verzonden aan de diverse overlegpartners. De overlegreacties zijn behandeld in de 'Nota beantwoording inspraak- en overlegreacties voorontwerp bestemmingsplan Makado Schagen' (zie Bijlage 1).