direct naar inhoud van Artikel 6: Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPBED2010-VA02

Artikel 6: Bedrijventerrein

6.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
    • 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
    • 3. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    • 4. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
    • 5. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 3 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - categorie 1 tot en met 4.2';
    • 6. een bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf';
    • 7. een garagebedrijf met inbegrip van detailhandel in auto's en aanverwante artikelen, met daaraan ondergeschikt plaatwerkactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
    • 8. een zaadveredelingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zaadveredelingsbedrijf';
    • 9. een groente- en fruitverwerkend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groente- en fruitverwerkend bedrijf';

met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

    • 1. gemengde functies die zijn genoemd in bijlage 4, ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
    • 2. een horecabedrijf van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
    • 3. kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 4. een kringloopwinkel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel';
    • 5. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
    • 6. perifere detailhandel;
    • 7. een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
    • 8. een vulpunt voor lpg, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
    • 9. een afleverzuil voor lpg, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - afleverzuil lpg";
    • 10. opslag van lpg, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - opslag lpg";
    • 11. een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
      • a. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
      • b. mantelzorg;

ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
en mede bestemd voor:

  • b. een antennemast ten behoeve van telecommunicatie , ter plaatse van de aanduiding "antennemast";
  • c. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. wegen, straten en paden;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
6.2. Bouwregels
6.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 6.1 sub a. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw of overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de bestaande afstand als minimum geldt;
  • d. het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel zal ten hoogste 75% bedragen, tenzij het bestaande bebouwingspercentage hoger is, in welk geval het bebouwingspercentage ten hoogste het bestaande percentage bedraagt;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • g. de dakhelling van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 55° bedragen.
6.2.2. Bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. een bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een vrijstaand bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie en de bedrijfswoning zal ten hoogste 30,00 m bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 5,50 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een overkapping ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • g. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 60 m² bedragen.
6.2.3. Windturbines

Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een windturbine tot aan de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 6,00 m bedragen;
  • b. de hoogte van een windturbine zal ten hoogste 15,00 m bedragen.
6.2.4. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een antennemast ten behoeve van telecommunicatie, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', zal ten hoogste 40,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
6.3. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de milieucategorieën 1 en 2, tenzij het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf', in welk geval een bouwbedrijf is toegestaan;
    • 2. 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', in welk geval een garagebedrijf is toegestaan;
    • 3. 'specifieke vorm van bedrijf - zaadveredelingsbedrijf', in welk geval een zaadveredelingsbedrijf is toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de milieucategorieën 1 tot en met 3.2, tenzij het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groente- en fruitverwerkend bedrijf', in welk geval een groente- en fruitverwerkend bedrijf is toegestaan, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - groente- en fruitverwerkend bedrijf' geen drogerij of uienconservering (zoutinleggerij) mag plaatsvinden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - categorie 1 tot en met 4.2' ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 3 onder de categorieën 1 tot en met 4.2;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel, tenzij:
    • 1. het perifere detailhandel betreft, in welk geval:
      • a. het winkelvloeroppervlak (wvo) ten hoogste 1500 m² bedraagt, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'detailhandel perifeer' in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum oppervlakte geldt;
      • b. ten hoogste 15% van de totale wvo gebruikt mag worden voor nevenassortiment tot een maximum van 50 m²;
      • c. op eigen terrein wordt geparkeerd en voldaan wordt aan de CROW-parkeernormen;
    • 2. het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf', in welk geval detailhandel in auto's en daarmee aanverwante artikelen is toegestaan;
    • 3. het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel', in welk geval een kringloopwinkel is toegestaan;
    • 4. het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', in welk geval detailhandel in motorbrandstoffen en daarmee aanverwante artikelen is toegestaan;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, tenzij het betreft gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', in welk geval een horecabedrijf van categorie 2 is toegestaan;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren, tenzij het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', in welk geval zelfstandige kantoren zijn toegestaan;
  • i. het gebruik van de gronden en bouwwerken zodanig dat het kantoorvloeroppervlak per bedrijf meer dan 1.500 m² bedraagt;
  • j. het gebruik van een windturbine bij een bedrijf anders dan ten behoeve van de eigen energievoorziening;
  • k. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de bedrijfswoonfunctie voor bewoning.
6.4. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.3 sub a. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 6.3 sub b. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.1, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • c. het bepaalde in lid 6.3 sub c. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 3.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 3.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • d. het bepaalde in lid 6.3 sub d. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 4.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • e. het bepaalde in lid 6.3 sub e. in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 3 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, mits:
    • 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 3, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 3 onder een hogere categorie dan 4.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;
    • 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
  • f. het bepaalde in lid 6.3 sub f. in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:
    • 1. het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft;
  • g. het bepaalde in lid 6.3 sub k. in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    • 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    • 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt.
6.5. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "bedrijfswoning" wordt aangebracht ten behoeve van de vestiging van ten hoogste 1 bedrijfswoning per bedrijf, mits;
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';
    • 2. een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige inpassing wordt gerealiseerd, waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en kwaliteiten van de omgeving;
    • 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 4. de kavelbreedte aan de zijde van de weg ten minste 20,00 m bedraagt;
    • 5. er sprake is van goede ontsluiting;
    • 6. de omliggende bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsuitoefening;
    • 7. de inhoud van het bedrijfsgebouw ten minste 1,5 keer de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt;
    • 8. de bedrijfswoning gelijktijdig met of na de bouw het bedrijfsgebouw wordt gebouwd;
    • 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. bedrijven worden toegestaan die zijn genoemd in bijlage 3 onder de categorieën 1 tot en met 4.2, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3'.