Plan: | Bedrijventerreinen 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0439.BPBT2013-va02 |
Artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat in de toelichting van een bestemmingsplan onder meer moet worden ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan. Een onderzoek naar de bodemgesteldheid maakt hiervan deel uit. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. In de bestaande stad is dit niet in alle gevallen mogelijk in verband met de aanwezigheid van eventuele historische verontreinigingen. Teneinde maatschappelijke en/of ruimtelijke ontwikkelingen niet onnodig te frustreren als gevolg van de aanwezigheid van bodemverontreiniging, is het mogelijk om onder voorwaarden bestemmingen op een verontreinigde bodem te realiseren.
Een en ander is ook verwoord in het in 2005 door burgemeester en wethouders vastgestelde bodem- beleidsplan van de gemeente Purmerend en het hieraan gekoppelde bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart. Met deze instrumenten wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke taak met betrekking tot actief bodembeheer.
Binnen de gemeente is een bodeminformatiesysteem aanwezig. In dit systeem is de bij de gemeente bekende bodeminformatie geregistreerd. Dit systeem wordt ook in het kader van de bodemtoets bij bouwaanvragen regelmatig geraadpleegd en voortdurend geactualiseerd met nieuwe onderzoeks- gegevens of geplande en gerealiseerde bodemsaneringen.
Door het vaststellen van het bodembeleid, het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart heeft de gemeente invulling gegeven aan haar beleidsvrijheid op het gebied van bodemtaken. Bij bestemmingsplanprocedures kunnen deze instrumenten ingezet worden, waardoor er in de praktijk steeds minder vaak bodemonderzoek en bodemsanering dient te worden uitgevoerd.
De mogelijkheid om op bodemverontreinigde grond te kunnen bouwen dient per geval te worden beoordeeld. De Wet bodembescherming biedt de kaders waarbinnen gehandeld dient te worden. Afhankelijk van de verontreinigingssituatie, is de gemeente dan wel de provincie het bevoegd gezag. In het geval dat de gemeente het bevoegd gezag is, kan het bouwen op verontreinigde bodem geregeld worden in de omgevingsvergunning. Dit is in alle gevallen maatwerk. Indien de bevoegdheid ligt bij de provincie, dan dient bij de provincie goedkeuring te worden gevraagd voor het geschikt maken van een verontreinigde bodem voor een beoogd gebruik. De aanvraag voor goedkeuring wordt door de provincie beoordeeld en als beschikking gepubliceerd. Indien noodzakelijk worden aanvullend sanerings- voorschriften in de omgevingsvergunning opgenomen. De beschikking is hiervoor leidend.
In 2009 heeft de gemeente Purmerend een bodemkwaliteitskaart laten opstellen. Op deze kaart is de actuele bodemkwaliteit, ook wel achtergrondkwaliteit, weergegeven. De kaart is representatief voor ca. 90% van het grondgebied van de gemeente. Dit grondgebied is ingedeeld in twee bodemkwaliteitszones (zone Oost en zone West). De gemiddelde bodemkwaliteit ter plaatse van beide zones voldoet aan de maximale waarden voor de klasse AW2000. Dit betekent dat er sprake is van een schone bodem. Dit geldt voor zowel de boven- als de ondergrond. Van de resterende 10% van het beheergebied (de zogenoemde uitgesloten gebieden, o.a. bedrijventerreinen Baanstee Oost en -West, De Koog) zijn onvoldoende gegevens bekend om de actuele bodemkwaliteit te bepalen. Er wordt verondersteld dat de bodemkwaliteit heterogeen is, dit vormt een belemmering voor vrij grondverzet. De bodemkwaliteitskaart is geldig tot uiterlijk eind 2014.
Wanneer een locatie uitgesloten is van de bodemkwaliteitskaart is bij nieuwbouw, bij de start van bedrijfsactiviteiten of het beƫindigen ervan bodemonderzoek verplicht.