direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Bedrijventerreinen 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPBT2013-va02

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Structuurvisie Purmerend 2005-2020

In de Structuurvisie Purmerend 2005-2020, vastgesteld op 2 maart 2006, heeft de gemeenteraad van Purmerend een toetsingskader neergelegd voor gewenste en bestaande ontwikkelingen binnen de gemeente. In de structuurvisie worden vier ambities verwoord die leidend dienen te zijn bij de ontwikkeling van de stad Purmerend tot 2020.

  • 1. Purmerend is het centrum van Waterland: Uiteen wordt gezet dat Purmerend wil investeren in haar functies waarin zij een regionale rol heeft, om de positie als centrum van Waterland te behouden. De manier waarop Purmerend dit wil bereiken is door te investeren in een veelzijdig, herkenbaar en toegankelijk centrum met kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte en door te streven naar een hoog niveau van voorzieningen in zowel het centrum als in andere delen van de stad.
  • 2. Purmerend werkt aan een evenwichtigere woon-werkbalans. In de structuurvisie wordt beschreven dat Purmerend voor de werkgelegenheid sterk afhankelijk is van Amsterdam. Dit is een kwetsbaar punt. Belangrijk is daarom dat Purmerend haar economische punten verder ontwikkelt. Dit is onder meer van belang voor jongeren die in Purmerend zijn geboren en zich nu op de arbeidsmarkt gaan begeven, omdat zij meer geneigd zullen zijn om in Purmerend te werken.
  • 3. Purmerend versterkt haar verbindingen in groen, blauw en grijs. Gesteld wordt dat de kwaliteit van de ligging van de stad veel beter benut kan worden. De kwaliteiten van het buitengebied zijn in de wijken ruimschoots aanwezig, maar zijn op het niveau van de stad te weinig herkenbaar en andersom worden de kwaliteiten van de stad daarbuiten nauwelijks (h)erkend. Uiteen wordt gezet dat de aantrekkelijke ligging van Purmerend veel meer benut kan worden om de kwaliteit van het wonen in de stad te verhogen, om de kansen voor toerisme te vergroten en om het beeldmerk van de stad neer te zetten. Tevens wordt gesteld dat het versterken van de stedelijke structuren kan helpen mensen zich meer verbonden te laten voelen met hun stad en om een betere oriëntatie te krijgen op de stad en haar omgeving.
  • 4. Purmerend kiest voor bloei in plaats van groei. Purmerend heeft zich decennia lang gericht op groei. Nu moet de omslag komen naar het investeren in identiteit en kwaliteit. Beschreven wordt dat het doel niet langer is om woningen te bouwen en nieuwe wijken te ontwikkelen, maar toe te werken naar een complete stad die op basis van kwaliteit de concurrentie aan kan met de steden in de omgeving en die toegesneden is op de demografische veranderingen.

Het opstellen van een actuele planologische regeling voor de bedrijventerreinen is in lijn met deze ambities. Ten tijde van het tot stand komen van het onderhavige bestemmingsplan is gestart met een evaluatie/actualisatie van de Structuurvisie.

2.4.2 Nota Detailhandel

De gemeentelijke Nota Detailhandel 2007-2011 geeft voor de bedrijventerreinen (in de nota wordt de term 'industriegebieden' gehanteerd) aan dat er terughoudendheid betracht wordt voor wat betreft verdere uitbreiding met perifere detailhandel (PDV)-branches, ter beperking van versnippering van het detailhandelsaanbod in Purmerend.

Vóór vaststelling van deze nota fungeerden de bedrijventerreinen als opvang voor moeilijk inpasbare detailhandel in bestaande winkelconcentraties, waarbij steeds werd uitgegaan van PDV en de toelaatbaarheid via vrijstellingenbeleid. In de nota, vastgesteld door de gemeenteraad van Purmerend op 31 mei 2007, werd er nog vanuit gegaan dat in de nabije toekomst op de Kop van West PDV gevestigd zou worden. Daarom zou er gestreefd worden naar een zo groot mogelijke beperking van detailhandel buiten de aangegeven winkelgebieden, maar zou het vrijstellingenbeleid voortgezet worden. Inmiddels is gebleken dat vanwege de recente economische ontwikkelingen, PDV en grootschalige detailhandel (GDV) op de Kop van West geen haalbare kaart is. Het beleid met betrekking tot de vestiging van deze branches wordt daarom herzien.

Op het moment van het in ontwerp brengen van dit bestemmingsplan is een nieuwe beleid voor de perifere detailhandel in voorbereiding.

2.4.3 Wonen

Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is op 29 maart 2012 vastgesteld en vastgelegd in verschillende documenten: de Woonvisie Purmerend 2012-2016, de Structuurvisie 2005-2020 (Woonprogramma), het woonwagenbeleid en de beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijven. Gezien de zeer geringe hoeveelheid woningen in het plangebied wordt hier geen uitgebreide uiteenzetting van dit beleid gegeven.

De voorwaarden die aan de aan-huis-verbonden beroepen zijn verbonden, zijn integraal overgenomen in de regels bij de bestemming Wonen.

2.4.4 Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012-2015

De Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012-2015 is op 17 januari 2012 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De gemeente Purmerend wil een veilige, schone en gezonde woon- en leefomgeving voor haar burgers en bedrijven. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid te vergroten en te waarborgen middels de inzet van handhaving.

Deze nota beschrijft de visie, de uitgangspunten, de prioriteiten en de strategie van de gemeente Purmerend ten aanzien van de handhaving van de fysieke leefomgeving. Op basis van een omgevingsanalyse zijn handhavingsprioriteiten gesteld. Handhaving wordt zowel risicogericht als probleemgericht benaderd. Dit betekent dat naast het stellen van prioriteiten op basis van een inschatting van risico's, er ook gekeken wordt naar wat burgers en bedrijven belangrijk vinden.

In eerste aanleg zijn burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijk voor het naleven van wet- en regelgeving en worden dan ook gestimuleerd om gezamenlijk problemen op te lossen. Mocht dit niet tot een oplossing leiden, dan kan de gemeente Purmerend de nalevingstrategie inzetten om het naleefgedrag onder burgers en bedrijven te bevorderen en zo nodig af te dwingen. Verder wordt de handhaving zoveel mogelijk integraal en wijkgericht uitgevoerd, waarbij toezichtlasten voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk afnemen. Voortvloeiend uit de nota stelt de gemeente jaarlijks een Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving vast. Hiermee wordt uitwerking gegeven aan deze nota.

2.4.5 Vigerende bestemmingsplan(nen)

Voor het plangebied gelden tot op het moment van inwerkingtreding van het onderhavige bestemmingsplan de volgende vier bestemmingsplannen en één uitwerkingsplan:

Naam plan   Vastgesteld op   Goedgekeurd door provincie Noord-Holland op   Goedgekeurd door de Kroon op   Betreft gebied:  
Purmer II 1980   26 november 1981   7 december 1982   12 februari 1986   Baanstee-West  
Purmer VI 1995   28 november 1996   23 januari 1997   -   Baanstee-Oost  
De Koog 1997   27 mei 1999   26 augustus 1999   -   De Koog  
S-10 1981 (gem. Zeevang)   15 december 1981   18 januari 1983 (gedeeltelijk)   -   Groengebied ten noorden van De Koog  
Stadsverwarming Purmer-Noord 1990 (Uitwerkingsplan, moederplan is Purmer II 1980)   20 februari 1990   27 maart 1990   -   Baanstee-West, terrein Stadsverwarming, Hertzstraat  

Voor de strook panden aan de Cantekoogweg 9 t/m 25 op De Koog is een zelfstandige projectprocedure ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gevoerd. Deze ruimtelijke onderbouwing voor deze vrijstelling is neergelegd in het ontwerp-bestemmingsplan 'De Koog plus 2001'. Op 6 februari 2003 is de vrijstelling hiervoor verleend.