Plan: | Bedrijventerreinen 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0439.BPBT2013-va02 |
Het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Waterland (ISW) heeft voor de lange termijn een ontwikkelingskader tot 2040 opgesteld, de Regiovisie Waterland 2040. In deze visie staat behoud en zo mogelijk versterking van het kenmerkende authentieke karakter van de regio Waterland voorop, maar wel met de noodzakelijk sociaal-economische en infrastructurele impulsen om de kernen vitaal te houden en het gebied binnen de Metropoolregio Amsterdam bereikbaar te maken. Naast maatregelen om het authentieke karakter van het landelijk gebied te bewaren, vergt dat op vele locaties een forse inspanning in de kwaliteit van de leefomgeving, selectieve uitbreiding voor noodzakelijke sociaal-economische ontwikkelingen en duurzame oplossingen voor beheer en terugdringing van het woon-werkverkeer. Op die manier ontstaat een duurzame vitale regio met een herkenbaar eigen karakter.
In het Platform Bedrijventerreinen en Kantoorlocaties (Plabeka) werken gemeenten als Purmerend, Almere, Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer en Zaanstad (en andere) samen met Flevoland, Noord-Holland en de Stadsregio Amsterdam (voorheen ROA) om als Noordvleugel beter op de wensen van het internationale bedrijfsleven in te kunnen spelen. In de Uitvoeringsstrategie ligt voor wat bedrijventerreinen betreft het hoofdaccent op het zorgen dat er tijdig voldoende bedrijventerreinen in de Noordvleugel gerealiseerd worden.
In de strategie wordt aangegeven dat de deelregio Zaanstreek-Waterland 64 hectare aan bedrijventerreinen en 38.000 m2 bvo kantoren dient te schrappen. Voor een groot deel kan deze opgave worden opgevangen door zogenaamde zachte plannen niet uit te voeren of werklocaties te transformeren (herbestemming naar andere functies). Voor 36 hectare aan bedrijventerreinen en 12.000 m2 bvo kantoren zijn reeds afspraken gemaakt. De reductie van deze aantallen zal in belangrijke mate in Zaanstad plaatsvinden. De metropoolregio Amsterdam gaat nader onderzoeken of verdere reductie van bedrijventerreinen en kantoorlocaties wenselijk c.q. haalbaar is.
Over de bestaande bedrijventerreinen in het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan wordt in de Uitvoeringsstrategie op zichzelf niets gezegd, maar er kan uit worden opgemaakt dat aan de ruimte die de bestaande terreinen bieden grote behoefte is. Het bepaalde in het onderhavige bestemmingsplan is niet strijdig met het bepaalde in de Uitvoeringsstrategie bedrijven en kantoren.
Op 13 december 2011 is door de regioraad van de Stadsregio Amsterdam het regionaal detailhandelsbeleid vastgesteld. Bij het opstellen van het beleid is geconcludeerd dat er meer plannen boven de markt hangen dan dat er marktruimte is. Bovendien is geconstateerd dat een aantal aangewezen PDV/GDV locaties (gedeeltelijk) niet tot ontwikkeling zijn gekomen en dat een aantal niet goed functioneert. Dit heeft in combinatie met de trends en ontwikkelingen (o.a. van groei- naar verdringingsmarkt en afname behoefte aan winkels) geleid tot een offensief detailhandelsbeleid. Afgesproken is dat detailhandelsvestigingen louter zijn gevestigd in verstedelijkt of te verstedelijken gebied: hoofdwinkel-, stadsdeel- of wijkcentra, alsook op specifiek benoemde locaties op bedrijventerreinen. Daarnaast is bepaald dat de bestaande winkelstructuren door middel van offensief beleid versterkt worden. Locaties die kansrijk en structuurversterkend zijn, mogen worden (her)ontwikkeld en uitgebreid. Buiten de gewenste structuur worden ontwikkelingen tegengegaan.
Nieuwe winkelinitiatieven dienen beoordeeld te worden door de Regionale Commissie Winkelplanning (verder: RCW) op basis van ruimtelijke relevante criteria en nut een noodzaak dient te worden aangetoond. De RCW adviseert het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam.