direct naar inhoud van Regels
Plan: Smart Mobility Hub
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0437.BPSmartMobHub-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Smart Mobility Hub met identificatienummer NL.IMRO.0437.BPSmartMobHub-VA01 van de gemeente Ouder-Amstel;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie,

1.6 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.7 balkon

een buiten de gevel stekende constructieve open buitenruimte van een gebouw die niet verbonden is met de begane grond;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;

1.10 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw;

1.11 bestaand:

bebouwing of gebruik dat op het tijdstip van de eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit planbestaat of in uitvoering is, dan wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd en/of gebruikt krachtenseen omgevingsvergunning, waarbij in het kader van bouwen de omgevingsvergunningsaanvraag voor dat tijdstip is ingediend;

1.12 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijbeborend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.15 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van onderbouw en kapverdieping;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 categorie:

een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;

1.21 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.23 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;

1.24 evenementen:

grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten;

1.25 extended stay:

het bedrijfsmatig aanbieden van logies anders dan in een woning voor kortstondig verblijf van tenminste 1 week tot maximaal 1 jaar aan natuurlijke personen die buiten de gemeente hun hoofdverblijf en vaste woon- of verblijfplaats hebben. Bij extended stay gaat het niet om wonen, maar om een bijzondere vorm van een hotelfunctie;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 horeca:

restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken functies, niet zijnde een hotelfunctie;

1.28 hotelfunctie:

hotel, motel, hostel, jeugdherberg, bed & breakfast, en naar de aard daarmee te vergelijken functies, niet zijnde short stay of extended stay;

1.29 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.30 leisure:

Een publieksgerichte commerciele voorziening op het terrein van vermaak, cultuur en sport, waaronder in ieder geval verstaan: bowling, lasergamecentrum, snookercentrum, amusementscentrum, kinderattractie, klimcentrum, tennis-/ squashcentrum (racketcenter), skate-skeelercentrum, fitnesscentrum, sportschool, sauna/ beautycentrum, zonnebankcentrum, voorzieningen voor kunstzinnitge vorming en massagesalon, niet zijnde een seksinrichting.

1.31 lichte bedrijvigheid:

het op ambachtelijke, niet machinale, wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten voor zover deze qua uitstraling en hinder inpasbaar zijn in de woonomgeving, zoals een instrumentenatelier, poppenatelier, kledingatelier, kunstschildersatelier, reparatiebedrijf voor kleine huishoudelijke apparatuur, boekenrestauratiebedrijf, fotoatelier, sieradenatelier, fysiotherapeut;

1.32 maatschappelijke voorziening:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.33 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;

1.34 ondersteunende horeca:

horeca waarbij de horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;

1.35 peil:
  • a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor gebouwen in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitendeafgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.36 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;

1.37 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.38 short stay:

het structureel aanbieden van zelfstandige woonruimte voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden;

1.39 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 m boven het (straat-)peil is gelegen;

1.40 staat van bedrijfsinrichtingen:

de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;

1.41 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.;

1.42 straatprostitutie:

het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;

1.43 verblijfsgebied:

gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.

1.44 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.45 voorgevelrooilijn:

de lijn, welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;

1.46 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.47 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;

1.48 winteropvang:

het bieden van nachtopvang aan daklozen gedurende de periode van medio november tot medio april, bedoeld als aanvulling op het structurele aanbod aan nachtopvang;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

2.7 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;

2.8 grondoppervlakte van bebouwing:

de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een gebouw;

2.9 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwde parkeervoorzieningen met daarbij horende in- en uitritten, alsmede Kiss&Ride- en Park+Ride voorzieningen, taxistandplaatsen, voorzieningen voor openbaar vervoer, touringcars en fietsparkeren;
  • b. detailhandel;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca;
  • e. hotelfunctie in combinatie met winteropvang, waarbij het bepaalde in lid 3.3 in acht moet worden genomen;
  • f. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van scholen;
  • g. sportvelden, waaronder in elk geval worden begrepen: sportvelden, sporthallen, tribunes, dug-outs en andere overkappingen, lichtmasten, ballenvangers, doelen en overige terreinafscheidingen;
  • h. sport/club accomodaties, met inbegrip van aan sport gerelateerde maatschappelijke functies en welzijn;
  • i. bijbehorende sportvoorzieningen, waaronder in elk geval worden begrepen: kleedruimten, entree- en ontvangstruimten en kantines;

met de daarbij behorende:

  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. wegen, voet- en fietspaden;
  • l. oplaadpunten voor elektrisch vervoer;
  • m. terrassen, speelplaatsen en overige verblijfsgebieden;
  • n. groenvoorzieningen en speelvoorzieningen;
  • o. voorzieningen voor de waterhuishouding, waaronder in elk geval worden begrepen: watergangen, waterpartijen en kunstwerken;
  • p. antennemasten en telecommunicatievoorzieningen;
  • q. vlaggenmasten en reclameobjecten;
  • r. straatmeubilair en werken van beeldende kunst;
  • s. objecten behorend bij sportvoorzieningen;
  • t. additionele voorzieningen;

waarbij geldt dat:

  • u. de functies genoemd in sub b t/m f uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 1' en 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 2';
  • v. in aanvulling op het bepaalde in sub u geldt ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 1' en 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 2' dat een plintfunctie op een verdieping alleen is toegestaan indien op die locatie op de begane grond een plintfunctie aanwezig is;
  • w. in aanvulling op het bepaalde in sub u is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 2' een plintfunctie alleen toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 1' zowel de begane grond als de eerste verdieping volledig zijn benut voor plintfuncties;
  • x. ten aanzien van de in sub a genoemde functie het bepaalde in artikel 10.3 Voorwaardelijke verplichting ingebruikname parkeergarage en artikel 10.4 Maximum aantal parkeerplaatsen voor auto's mede van toepassing is;
  • y. ten aanzien van de in sub b t/m f genoemde functies het bepaalde in artikel 10.5 Maximum vloeroppervlakte toegelaten functies mede van toepassing is.
  • z. ten aanzien van de in sub f genoemde functie zijn uitgesloten:
    • 1. gevoelige gebouwen zoals bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit;
    • 2. gevoelige gebouwen zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).
3.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. inritten ten behoeve van de parkeergarage zijn uitsluitend toegestaan aan de westzijde van het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak, dit betreft de zijde aan de MediArenA;
  • d. uitritten ten behoeve van de parkeergarage zijn uitsluitend toegestaan aan de noordzijde van het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak, dit betreft de zijde aan De Passage.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Een hotelfunctie is uitsluitend toegestaan en mag uitsluitend worden uitgeoefend:

  • a. indien en voor zover ter plaatse tevens winteropvang wordt aangeboden;
  • b. in de maanden dat geen winteropvang hoeft te worden aangeboden;
  • c. in dezelfde ruimten waar de activiteiten voor winteropvang plaatsvinden, tot een maximum bruto-vloeroppervlakte van 1.500 m2.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub y indien is aangetoond dat vestiging van een gevoelig gebouw aanvaardbaar is, gelet op de aard van het gebouw, de daarin te ondernemen activiteiten en/of door het treffen maatregelen.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. detailhandel;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van scholen;
  • f. sporthallen;
  • g. bijbehorende sportvoorzieningen; waaronder in elk geval worden begrepen: kleedruimten, entree- en ontvangstruimten en kantines.

met de daarbij behorende:

  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. wegen, voet- en fietspaden;
  • j. terrassen, speelplaatsen en overige verblijfsgebieden;
  • k. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en tribunes;
  • l. voorzieningen voor de waterhuishouding, waaronder in elk geval worden begrepen: watergangen, waterpartijen en kunstwerken;
  • m. antennemasten en telecommunicatievoorzieningen;
  • n. vlaggenmasten en reclameobjecten;
  • o. straatmeubilair en werken van beeldende kunst;
  • p. additionele voorzieningen.

waarbij geldt dat:

  • q. de functies genoemd in sub b t/m e uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties';
  • r. in aanvulling op het bepaalde in sub u geldt ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 1' en 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 2' dat een plintfunctie op een verdieping alleen is toegestaan indien op die locatie op de begane grond een plintfunctie aanwezig is;
  • s. in aanvulling op het bepaalde in sub u is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 2' een plintfunctie alleen toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - plintfuncties 1' zowel de begane grond als de eerste verdieping volledig zijn benut voor plintfuncties;
  • t. ten aanzien van de in sub a t/m f genoemde functies het bepaalde in artikel 10.5 Maximum vloeroppervlakte toegelaten functies mede van toepassing is;
  • u. ten aanzien van de in sub e genoemde functie zijn uitgesloten:
    • 1. gevoelige gebouwen zoals bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit;
    • 2. gevoelige gebouwen zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).
4.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub t indien is aangetoond dat een gevoelig gebouw aanvaardbaar is, gelet op de aard van het gebouw, de daarin te ondernemen activiteiten en/of door het treffen maatregelen.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. waterberging en waterlopen;

met de daarbij horende:

  • d. lichtmasten;
  • e. taluds;
  • f. bermen en beplanting en overige groenvoorzieningen;
  • g. geluid- en luchtschermen;
  • h. waterstaatkundige werken;
  • i. straatmeubilair;
  • j. ondergrondse afvalcontainers;
  • k. infrastructuur;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. andere bijbehorende verkeerskundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. uitsluitend toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal bedragen:
    • 1. 10 m voor lichtmasten, vlaggenmasten en reclamemasten alsmede voor verkeerskundige voorzieningen zoals verkeersregelinstallaties en bewegwijzeringen;
    • 2. 5 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 6 Leiding - Hoogspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de aanleg, het beheer en instandhouding van een 150 kV hoogspanningsleiding, totdat de kabels van de leiding zijn verplaatst naar een overeengekomen nieuw, toekomst-robuust tracé, met daarbij behorende:
    • 1. belemmerde strook;
    • 2. voorzieningen;
  • b. voor zover de dubbelbestemmingen onderling geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in de in dit artikel bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken en/of gebouwen ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
  • b. op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen en bouwwerken;
  • c. indien bestaande gebouwen en/of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan indien de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 sub a t/m sub c.
  • b. Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad.
  • c. Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning, ter bescherming van bedoelde verbinding.
6.4 Omgevingsvergunningen voor het uitvoeren voor het werken en werkzaamheden
6.4.1 Algemeen
  • a. Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverharding;
    • 2. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgrondingen of ophogingen;
    • 3. het verrichten van graafwerkzaamheden;
    • 4. het indrijven van voorwerpen in de grond;
    • 5. diepploegen;
    • 6. het aanleggen van kabels en leidingen, anders dan ten dienste van de in 6.1 omschreven bestemmingen;
    • 7. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
    • 8. het veroorzaken van zettingen;
    • 9. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplanting en bomen;
    • 10. het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen;
    • 11. het aanleggen van zonnepanelen.
6.4.2 Uitzondering
  • a. Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens de verleende vergunning.
6.4.3 Voorwaarden
  • a. Tot het verlenen van een omgevingsvergunning wordt eerst overgegaan, indien uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat hierdoor de veiligheid en leveringszekerheid niet blijvend onevenredig worden geschaad. Aan de hand daarvan kan het bevoegd gezag desgewenst voorwaarden verbinden aan de vergunning, ter bescherming van bedoelde verbinding.

Artikel 7 Waterstaat - Waterkering

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels

Bouwen ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), is uitsluitend toelaatbaar indien en voor zover:

  • a. de belangen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de waterbeheerder.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
7.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.3.2 Uitzondering

Het in lid 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • 4. betrekking hebben op de eerste verwezenlijking van het plan.
7.3.3 Voorwaarden

De in lid 7.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend en alleen verleend indien:

  • 1. de belangen van de waterkering niet onevenredig worden geschaad;
  • 2. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de waterbeheerder.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

  • a. Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Overschrijding van grenzen en maten
  • a. Op en in de gronden als bedoeld in dit bestemmingsplan mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waarbij het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden dan wel de maximale bouwhoogte te overschrijden ten behoeve van:
    • 1. stoepen, stoeptreden, funderingen, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 2 meter;
    • 2. hijsinrichtingen, mits de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1 meter en de vrije hoogte boven het aangrenzende straatpeil tenminste 4,20 m bedraagt;
    • 3. balkons of andere uitbouwen op een verdieping, mits de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 5 meter en de vrije hoogte boven het aangrenzende straatpeil tenminste 4,20 m bedraagt;
    • 4. trappenhuizen, dakterrassen, hekwerken, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie, en vergelijkbare ondergeschikte bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik
  • a. Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid , onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten dienste van:
    • 1. een telefoneerinrichting of belwinkel, automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor of smartshop;
    • 2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, aan hun gebruik onttrokken machines, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming;
    • 3. parkeergelegenheid voor reizigers die vliegen vanaf Schiphol;
    • 4. parkeergelegenheid voor (dan wel stalling van) vrachtauto's en/of aanhangers en trailers (ten behoeve van opbouw, bevoorrading e.d.) tijdens evenementen.
  • b. Gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan.
10.2 Voorwaardelijke verplichting aanleg waterberging
  • a. De gebouwen, zoals deze op grond van de bestemmingen GD-1 en GD-2 mogen worden gebouwd, mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat:
    • 1. binnen het plangebied minimaal 8.622 m² aan oppervlaktewater is gerealiseerd en/of behouden;
    • 2. op het dak van het gebouwdeel binnen bestemming GD-1 een dakpolder is gerealiseerd die voorziet in een waterberging van minimaal 100 mm, in combinatie met een vertraagde afvoer van regenwater die vervolgens in de topzandlaag onder de bebouwing kan worden geïnfiltreerd.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a, mits hierover de waterbeheerder is geraadpleegd.
10.3 Voorwaardelijke verplichting ingebruikname parkeergarage
  • a. De parkeergarage, zoals deze op grond van de bestemming GD-1 mag worden gebouwd, mag niet eerder voor het publiek worden opengesteld dan nadat de openstelling van respectievelijk "Parkeerterrein P2" aan de Borchlandweg 1 en "P Bus" aan De Passage 100 te Amsterdam volledig en duurzaam is beëindigd en het genoemde terrein daadwerkelijk voor parkeerders (zowel auto's als bussen) ontoegankelijk is gemaakt.
10.4 Maximum aantal parkeerplaatsen voor auto's
  • a. Binnen dit plan mag het totaal aantal parkeerplaatsen voor auto's maximaal 2.400 bedragen.
10.5 Maximum vloeroppervlakte toegelaten functies
  • a. Voor de volgende functies geldt dat de totale bruto vloeroppervlakte per functie niet meer mag bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:

functie   maximum bruto vloeroppervlakte (m2)  
kantoren   30.000  
sporthallen   9.000  
maatschappelijke voorzieningen (incl. hotelfunctie i.c.m. winteropvang)   3.500  
sport/club accomodaties   1.500  
detailhandel, dienstverlening en horeca (excl. hotelfunctie)   1.000  

  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het bepaalde in sub a en toestaan dat de maximum bruto vloeroppervlakte voor respectievelijk sporthallen, maatschappelijke voorzieningen, sport/club accomodaties en detailhandel, dienstverlening en horeca met maximaal 15% per functie wordt vergroot, mits deze toename voldoende kan worden onderbouwd uit het oogpunt van:
    • 1. ruimtelijk-economische behoefte, het voorkomen van leegstand elders, en ruimtelijke spreiding van functies in de regio;
    • 2. geluidhinder en luchtkwaliteit, indien en voor zover sprake is van vestiging van milieugevoelige (maatschappelijke) functies;
    • 3. externe veiligheid, indien en voor zover sprake is van vestiging van kwetsbare objecten;
    • 4. het voorzien in voldoende parkeercapaciteit.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

  • a. Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels, kunnen burgemeester en wethouders door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. de in de regels voorgeschreven maatvoering, exclusief aantallen en oppervlaktematen voor functies, met ten hoogste 10%;
    • 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;
    • 3. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouw-, aanduidings- en bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
    • 4. de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken en gebouwen

  • a. Een bouwwerk en/of gebouw dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.3 Hardheidsclausule
  • a. Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Smart Mobility Hub'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van:

De voorzitter, De griffier,

............. ..................