direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Churchillstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0425.BP2010N2009-va01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in in samenhang daarmee voor ruimte voor een aan huis verbonden beroep dan wel voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:
    • 1. onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. het vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten en kleinschalige bedrijfsmatige bedrijfsactiviteiten mag niet groter zijn dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 40 m2;
    • 3. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid dient te worden voorzien;
    • 4. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 5. de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet is toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

met daarbijbehorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • e. ondergrondse ruimten;
  • f. tuinen;
  • g. erven.
5.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen;
  • b. de diepte van een aan het hoofdgebouw gebouwd bijbehorend bouwwerk, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de afstand van aan het hoofdgebouw gebouwd bijbehorend bouwwerk tot de achterste perceelgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererfgebied tot een maximum van 40 m2, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m2 van het zij- en achterefgebied onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • e. ondergrondse ruimten mogen alleen gebouwd worden ter plaatse van bovengrondse bebouwing, met dien verstande dat de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten vanaf peil;
  • f. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • h. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw, te vermeerderen met 0,3 m;
  • i. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • j. daar waar bijbehorende bouwwerken zijn gelegen in een bouwvlak, waarvoor een hogere bouwhoogte is opgenomen dan bepaald in 5.2.2 onder g en i geldt dat de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte mag worden aangehouden.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gesitueerd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van schotelantennes mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.