direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Drafnalaantje
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0425.BP2010N003005-OH01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in de vorm van vrijstaande woonhuizen;
  • b. aan huis verbonden beroep en bedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' uitsluitend voor bijgebouwen;
  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeren.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van woonhuizen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Inhoud gebouwen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum inhoud' bedraagt de totale bovengrondse inhoud van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, en exclusief bijgebouwen voor zover gebouwd binnen de aanduiding 'bijgebouwen' maximaal de op de verbeelding aangegeven inhoud.
  • b. Daar waar op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een maximum inhoud is aangegeven, mag voor bovengrondse gebouwen, deze inhoud binnen deze aanduiding niet worden overschreden.

4.2.3 Woonhuizen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak is maximaal 1 hoofdgebouw toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum inhoud' bedraagt de totale bovengrondse inhoud van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, en exclusief bijgebouwen voor zover gebouwd binnen de aanduiding 'bijgebouwen' maximaal de op de verbeelding aangegeven inhoud, onverlet de mogelijkheid tot onderkeldering;
  • d. de afstand van een hoofdgebouw tot een perceelgrens bedraagt ten minste 5,00 meter, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de afstand tot een perceelgrens ten minste de bestaande afstand bedraagt;
  • e. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 4,00 meter;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 30°;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 60°;
  • h. ter plaatse van bovengrondse bebouwing zijn kelders toegestaan met een maximale diepte van 3,6 meter, gemeten tussen de bovenkant van de constructieve keldervloer en de onderkant van de constructieve begane grondvloer.

4.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' zijn uitsluitend vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
  • c. de oppervlakte van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag de gehele oppervlakte van het bouwvlak bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum inhoud' binnen de aanduiding 'bijgebouwen' bedraagt de inhoud van het bovengrondse bijgebouw maximaal de aangegeven inhoud. Daar waar geen maximum inhoud is aangegeven geldt dit niet;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • f. de afstand van een aan- of uitbouw of bijgebouw tot een perceelgrens bedraagt ten minste 1,00 m, tenzij de bestaande afstand kleiner is, in welk geval de afstand tot een perceelgrens ten minste de bestaande afstand bedraagt;
  • g. de goothoogte van een aan- of uitbouw of bijgebouw bedraagt ten hoogste 3,50 meter;
  • h. de dakhelling van een aan- of uitbouw of bijgebouw bedraagt ten hoogste 60°;
  • i. ter plaatse van bovengrondse bebouwing zijn kelders toegestaan met een maximale diepte van 3,6 meter, gemeten tussen de bovenkant van de constructieve keldervloer en de onderkant van de constructieve begane grondvloer.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m²;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5,00 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Goothoogte woningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3, onder e, waarbij de goothoogte van een woning wordt vergroot tot 6,50 meter, mits geen onevenredige aantaasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de landschappelijke waarden.

4.3.2 Dakhelling gebouwen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3, onder g en artikel 4.2.4, onder h, waarbij de dakhelling van woningen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt verhoogd tot 80°, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de landschappelijke waarden.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 50% van de vloeroppervlakte van de woning, inclusief aan- en uitbouwen;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel is niet toegestaan;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

4.4.2 Meer dan één afzonderlijk huishouden

Het is verboden een woning te gebruiken voor meer dan één afzonderlijk huishouden.

4.4.3 Gebruik van bijgebouwen voor bewoning

Het is verboden bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

4.4.4 Gebruik voor erf

Het is verboden gronden te gebruiken als erf, buiten een zone van 25,00 meter vanaf de zij- en achtergevel(s) van de woning.

4.4.5 Gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.4.3 voor het gebruiken van een bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is van uit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of in meer aaneengebouwde bijgebouwen;
  • c. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen van karakteristieke erfbeplanting;
  • b. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijdbakken, tennisbanen en/of naar de aard daarmee vergelijkbare voorzieningen.

4.6.2 Uitzondering

Het in artikel 4.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

4.6.3 Weigeringsgrond

De in artikel 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de natuur- en landschappelijke waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.