Wettelijk
kader
In 1992 is het Verdrag van Malta
tot stand gekomen en in 1998 door Nederland geratificeerd.
Doelstelling van het verdrag is de bescherming en het behoud van
archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het
kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het
archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die
bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
In het verdrag van Malta wordt
gesteld dat de archeologie van wezenlijk belang is voor de
geschiedschrijving van de mensheid. Het verdrag is erop gericht
deze waarden voor de toekomst te behouden. De gehanteerde
uitgangspunten zijn:
archeologische waarden zoveel
mogelijk in de bodem bewaren (behoud in situ);
in ruimtelijke ordening
(planvorming) al rekening houden met archeologische
waarden;
de bodemverstoorder betaalt
archeologisch vooronderzoek en mogelijke
opgravingen.
Het verdrag is geïmplementeerd door
inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg
per 1 september 2007. Door artikel 38a van de gewijzigde
Monumentenwet 1988 worden gemeenten thans verplicht om bij het
vaststellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in
de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten.
Onderzoek /
beoordeling
Ten aanzien van archeologie
worden archeologische
monumenten en vijf categorieën met archeologische
verwachtingswaarden onderscheiden. Deze categorieën zijn
weergegeven op een beleidskaart. Deze beleidskaart is opgesteld
op basis van de kennis die de afgelopen jaren is verkregen bij
diverse archeologische onderzoeken en op basis van de kennis over
de ontstaansgeschiedenis van het gebied.
De
categorieën worden in het vigerende bestemmingsplan als
dubbelbestemmingen op de verbeelding weergegeven. Binnen deze
dubbelbestemmingen is geregeld dat bij ingrepen vanaf de genoemde
oppervlakte en diepte een omgevingsvergunning vereist is. Zoals
in paragraaf 1.3 reeds aangegeven geldt ter plaatse van de
stolpboerderij (en de direct omliggende gronden) aan de Wijzend
13 zowel in het vigerende bestemmingsplan ‘Dorpskernen lV’ als in
het ontwerpbestemmingsplan ‘Herziening Dorpskernen lV’ de
dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’. De overige gronden
kennen enkel in het ontwerpbestemmingsplan ‘Herziening
Dorpskernen lV’ een dubbelbestemming archeologie, namelijk
‘Waarde – Archeologie 3’.
Bij
ontwikkelingen in een archeologisch waardevol
(verwachtings)gebied moet van te voren een quickscan worden
uitgevoerd door Archeologie West-Friesland. De ruimtelijke
ontwikkelingen worden dan afgezet tegen de aanwezige of te
verwachten archeologische waarden. De op de archeologische
beleidskaart aangegeven vlakken zijn gebaseerd op bureauonderzoek
en kaartanalyse, die niet tot uitdrukking komen op de
concept-Beleidskaart Archeologie. Op deze wijze wordt onnodig
onderzoek voorkomen. Op basis van de Quickscan wordt bepaald of
nader archeologisch onderzoek in het kader van de Archeologische
Monumentenzorg noodzakelijk is. Dit archeologisch onderzoek dient
te worden uitgevoerd door een archeologisch bedrijf met een
opgravingsvergunning.
Archeologische
quickscan
In verband
met het voorgaande is een archeologische quickscan uitgevoerd
door Archeologie West-Friesland (bijlage 3). In deze quickscan is
informatie verworven over bekende of verwachte archeologische
waarden binnen het plangebied aan de hand van bestaande bronnen.
Uit de quickscan komt het volgende naar voren.
Het plangebied valt binnen
bestemmingsplan ‘Dorpskernen IV’. Ten behoeve van het
bestemmingsplan ‘Dorpskernen IV’ zijn de verschillende waarden
binnen de dorpskern van Nibbixwoud weergegeven. Het perceel met
de stolp betreft een terrein van hoge archeologische waarde. Het
overige deel van het plangebied ligt in een zone met hoge of
middelhoge archeologische verwachting.
Voor het vervaardigen van
onderhavig advies zijn de in de concept-beleidskaart archeologie
gehanteerde vrijstellingsgrenzen gebruikt. Op deze
concept-beleidskaart geldt voor een deel van het plangebied een
vrijstellingsgrens van 100 m2 (perceel met de stolp). Voor het overige deel
van het plangebied geldt een vrijstellingsgrens van 1.000
m2. De geplande ingrepen (vooral de sloop van de
huidige opstallen) overschrijden de minimumwaarden van de
concept-beleidskaart.
In de quickscan komt Archeologie
West-Friesland tot de conclusie dat het perceel waarop de
stolpboerderij aan de Wijzend 13 staat, een hoge archeologische
waarde heeft. De stolp blijft in het nieuwe plan integraal
behouden. Het is niet geheel duidelijk wat er op en rond het
stolpterrein gaat gebeuren. Het is van belang om inzicht te
verkrijgen in de wijze van sloop van de opstallen binnen de zone
waar een vrijstellingsgrens van 100 m2 geldt. Door behoedzaam te slopen worden
aanwezige archeologische waarden niet verder aangetast. Graag wil
Archeologie West-Friesland nader geïnformeerd worden over de
sloop- en graafwerkzaamheden op het stolpterrein.
Buiten dit stolpterrein geldt een
hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de
Bronstijd. Voor vindplaatsen uit het Neolithicum en de
Middeleeuwen geldt een lage archeologische verwachting. De
bewoning in de middeleeuwen bevond zich langs de Dorpsstraat van
Nibbixwoud. De te slopen opstallen (vooral het waterbassin en het
ketelhuis) zullen bij de bouw destijds de eventueel aanwezige
archeologische resten grotendeels hebben verstoord. Op basis van
het beeldkwaliteitsplan is te zien dat de nieuwbouwkavels allen
onder de vrijstellingsgrens van 1.000 m2 blijven.
Indien de sloop- en
graafwerkzaamheden binnen de zone met hoge archeologische waarde
met beleid worden uitgevoerd (om de aanwezige archeologische
waarden zoveel mogelijk te behouden), is nader archeologisch
onderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg niet
noodzakelijk. De stolpboerderij en het omliggende gebied moeten
worden behouden dan wel zoveel mogelijk worden ontzien van
bodemingrepen. Archeologie West-Friesland verzoekt om spoedig
overleg te plegen met de ontwikkelaar om duidelijkheid met
betrekking tot de bodemroerende activiteiten te verkrijgen. Zodra
hier zekerheid over verkregen is adviseert Archeologie
West-Friesland de voorgenomen sloop en nieuwbouw vrij te geven
met betrekking tot het aspect archeologie.
Het overige deel van het plangebied
is vrijgesteld van archeologisch onderzoek. Ten behoeve van het
doen van waarnemingen dient wel in de omgevingsvergunning te
worden opgenomen dat Archeologie West-Friesland de sloop van de
opstallen en eventueel de graafwerkzaamheden wil
monitoren.
Tot slot geldt dat Indien tijdens
werkzaamheden in het plangebied archeologische vondsten worden
gedaan de wettelijke meldingsplicht geldt (Monumentenwet 1988 art.
53):
“Degene die
anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan
hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een
monument is, meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze
minister.”
Afstemming
Archeologie West-Friesland
Naar aanleiding van bovengenoemde
quickscan is er namens initiatiefnemer afstemming geweest met
Archeologie West-Friesland in de persoon van de heer M.H.
Bartels. Er is uitleg gegeven omtrent de bodemroerende
activiteiten. Verder is nogmaals aangegeven dat de stolpboerderij
in zijn geheel behouden blijft. De ondergrond in de nabijheid van
de stolpboerderij is dermate verstoord dat dit geen
archeologische waarde (meer) heeft.
Conclusie
Gelet op het voorgaande vormen de
aspecten cultuurhistorie en archeologie geen belemmering voor de
onderhavige planontwikkeling. De sloop- en graafwerkzaamheden
binnen de zone met hoge archeologische waarde worden met beleid
uitgevoerd. Nader archeologisch onderzoek is derhalve niet
noodzakelijk. De sloop van de opstallen en eventuele
graafwerkzaamheden worden gemonitord door Archeologie
West-Friesland.