direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Laren-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0417.L002BPLarenNoord-2102

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1';
  • b. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 of 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • c. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. een tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
  • e. nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • f. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aangegeven bouwwerken;
  • g. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' aangegeven bouwwerken;
  • h. instandhouding, bescherming en herstel van waarvolle bebouwingskenmerken en -elementen ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • i. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte, met dien verstande dat zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • j. verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)', mag niet worden overschreden;
  • c. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)', 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' danwel 'maximale bouwhoogte (m)' mag niet worden overschreden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd met een inhoud van ten hoogste 600 m3;
  • e. de bij een bedrijfswoning behorende oppervlakte aan bijgebouwen mag ten hoogste 50 m2 bedragen, waarbij de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen ten hoogste 3 meter respectievelijk 6 meter mag bedragen;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen indien gebouwd achter de voorgevelrooilijn en 1 meter indien gebouwd voor de voorgevelrooilijn;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 8 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de aanwezige natuurwaarden.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken voor bouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2.1 en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 50% van het achtererfgebied bedraagt, met een maximum van 50 m2;
  • b. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 4 meter bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de aanwezige natuurwaarden.
4.4.2 Afwijken voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 voor het oprichten van een vrijstaande antennemast met een bouwhoogte van ten hoogste 15 meter.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a. voor bedrijfsactiviteiten in categorie 2 van de van deze regels deeluitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.