direct naar inhoud van Regels
Plan: Tweede partiële herziening Uitwerkingsplan Westerdel 2017
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0416.UPWD2017part002-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 1 inleidende regels opgenomen regels van het geldende uitwerkingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.

Artikel 1 Begrippen

Voor de gronden gelegen binnen het dit plan, zijn de regels van artikel 1 van het geldende uitwerkingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.

1.1 plan

de Tweede partiële herziening Uitwerkingsplan Westerdel 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0416.UPWD2017part002-va01 van de gemeente Langedijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels;

1.3 geldend uitwerkingsplan

het Uitwerkingsplan Westerdel 2017 door de gemeenteraad vastgesteld op 31 oktober 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0416.UPWD2017-va01.

Artikel 2 Wijze van meten

Voor de gronden gelegen binnen het dit plan, zijn de regels van artikel 2 van het geldende uitwerkingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

Voor de gronden gelegen binnen het dit plan, zijn de regels van artikel 6 van het geldende uitwerkingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.


De bestemming 'Wonen', artikel 6, lid 6.2, sub a in het geldende uitwerkingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3, wordt als volgt aangevuld:


3.1 Bouwregels

6.2 Bouwregels

  • a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
    • 2. woningen mogen worden gebouwd als vrijstaande, dubbele en rijenwoningen;
    • 3. indien een bouwvlak is aangegeven dient een hoofdgebouw in het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 4. op gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - woningbouw uitgesloten" mogen geen hoofdgebouwen worden gebouwd;
    • 5. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer dan respectievelijk 6 m en 11 m bedragen;
    • 6. het aantal aaneengebouwde woningen mag niet meer dan 5 woningen bedragen;
    • 7. woningen dienen met de voorgevel gericht op de openbare weg te worden gebouwd;
    • 8. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m te bedragen, met uitzondering van aaneengebouwde zijden;
    • 9. in aanvulling op het bepaalde in lid 6.2, onder 8 mag de afstand van één zijde van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens met ten hoogste een 0,5 m worden verkleind, indien:
      • de afstand van de andere zijde van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens met dezelfde afstand als bedoeld in de aanhef onder 9 wordt vergroot; en
      • de aanleg van een inrit in combinatie met de te realiseren parkeervoorzieningen hiertoe aanleiding geeft; en
      • de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de openbare weg niet minder is dan 3 m.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Voor de gronden gelegen binnen dit plan, zijn de in hoofdstuk 3 algemene regels opgenomen regels van het geldende uitwerkingsplan zoals genoemd in artikel 1, lid 1.3 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in dit plan.

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

“Regels van het Tweede partiële herziening Uitwerkingsplan Westerdel 2017”.

Aldus vastgesteld bij collegebesluit van 4 juni 2019