Inhoudsopgave
Paragraaf 3.1 Provinciaal beleid
Paragraaf 3.2 Gemeentelijk beleid
Hoofdstuk 4 Planologische randvoorwaarden
Paragraaf 4.1 Hinder van en voor bedrijvigheid en voorzieningen
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak
Hoofdstuk 1 Inleiding
De voorliggende partiële herziening heeft betrekking op bestemmingsplan Centrumplan Broekerveiling (hierna: moederplan), dat door de gemeenteraad van de gemeente Langedijk op 18 december 2012 is vastgesteld. De gemeente Langedijk heeft het voornemen om op het plein tussen het winkelcentrum en het appartementengebouw terrassen toe te staan. Het toestaan van terrassen wordt in de voorliggende partiële herziening ruimtelijk mogelijk gemaakt, door middel van het opnemen van een aanduiding "terras". Door het opnemen van de aanduiding "terras" wordt inzichtelijk gemaakt wáár op het plein terrassen zijn toegestaan.
De gemeente kiest ervoor om een partiële herziening op te stellen. Het kenmerk van een partiële herziening is dat de verbondenheid met het oorspronkelijke moederplan in stand blijft. De partiële herziening is dan ook uitsluitend in samenhang met het oorspronkelijke moederplan toepasbaar. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat de voorliggende partiële herziening maar één specifiek onderwerp regelt; het mogelijk maken van een terras op het plein. In de onderstaande figuur wordt toegelicht wat de geldende ruimtelijke regeling voor het winkelcentrum Broekerveiling is.
figuur 1: uiteenzetting geldende ruimtelijke regeling.
Omdat de voorliggende partiële herziening verbonden is met het recente moederplan, zal in deze toelichting uitsluitend worden ingegaan op die aspecten die noodzakelijk zijn om de planologische uitvoerbaarheid te kunnen onderbouwen van het voorgenomen initiatief. Voor het overige blijft het moederplan onverkort van toepassing.
De voorliggende partiële herziening maakt het mogelijk dat het plein in het winkelcentrum Broekerveiling gebruikt mag worden ten behoeve van terrassen. De voorliggende toelichting gaat alleen in op het mogelijk maken van terrassen op het plein tussen het winkelcentrum en het appartementengebouw. In hoofdstuk 2 wordt nader op het initiatief ingegaan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
De voorliggende partiële herziening maakt het mogelijk dat ter plaatse van het plein tussen het winkelcentrum en het appartementengebouw, aan de noordzijde van het winkelcentrum, ook terrassen mogen worden geplaatst. In figuur 2 is een uitsnede opgenomen van het moederplan. Het plein is gelegen binnen de rode contouren. Het gebied waar ook terrassen zijn toegestaan, wordt op de bij deze partiële herziening behorende verbeelding aangeduid met "terras". Dit gebied is gelegen binnen de blauwe contouren.
figuur 2: uitsnede moederplan, oranje contour betreft voorliggend plangebied, blauwe contour betreft het terras.
Aan de noordzijde van het plein wordt een appartementencomplex ten behoeve van het wonen opgericht. Op een deel van de begane grond van het appartementengebouw is, naast de woonfunctie, ook mogelijk:
-
publiekstrekkende functies, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – publiekstrekkende functie”, met dien verstande dat:
-
onder publiekstrekkende functies wordt verstaan:
-
detailhandel;
-
dienstverlenende bedrijven;
-
ondersteunende horecabedrijven die behoren tot categorie 2 en categorie 3 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van horecabedrijven;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
de uitoefening van de publiekstrekkende functies uitsluitend plaats mogen vinden op de begane grond;
-
er niet meer dan 1.250 m² van de begane grond ten behoeve van de uitoefening van de publiekstrekkende functies mag worden gebruikt, met dien verstande dat niet meer dan 1.136 m² w.v.o. van de begane grond mag worden gebruikt ten behoeve van detailhandel.
Aan de zuidzijde van het plein bevindt zich het nieuwe winkelcentrum, bestemd voor 'Detailhandel'. In het winkelcentrum is, naast detailhandel, onder andere ook ondersteunende horeca die behoort tot categorie 2 en categorie 3 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van horecabedrijven en aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca toegestaan.
Tussen het appartementengebouw aan de noordzijde en het winkelcentrum aan de zuidzijde is het plein gelegen. Het plein wordt ten behoeve van openbaar gebruik ingericht. Het plein is gecreëerd als schakel tussen het winkelcentrum, het nieuwe appartementengebouw, het aanwezige water en het museum.
Het voornemen van de gemeente is dat op een deel van het plein ook terrassen planologisch tot de mogelijkheden gaan behoren. Dit uit oogpunt van de planologisch toegestane horecagelegenheden op basis van het moederplan. Het mogelijk maken van terrassen op het plein is een logische locatiekeuze, omdat alle toegestane horecabedrijven ook zijn gelegen aansluitend aan het plein.
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 wordt uitsluitend ingegaan op beleid dat van toepassing is op het voornemen om terrassen op het plein mogelijk te maken. Daarnaast wordt, voor zover noodzakelijk, ook ingegaan op het meest recente beleid.
Paragraaf 3.1 Provinciaal beleid
3.1.1 Provinciale ruimtelijke verordening
Door Provinciale Staten is op 21 juni 2010 de eerste Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie vastgesteld. Deze verordening is op 3 november 2010 in werking getreden. Provinciale Staten hebben op 3 februari 2014 de provinciale ruimtelijke verordening opnieuw vastgesteld. Deze vaststelling betreft een beleidsarme wijziging ten opzichte van de eerder vastgestelde verordening op 21 juni 2010. Dit houdt in dat de verordening geen nieuw beleid bevat. In de verordening zijn de provinciale belangen zoals opgenomen in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 uitgewerkt in algemene regels.
Bestaand bebouwd gebied en landelijk gebied
In de verordening zijn voor verschillende gebieden regels opgenomen. In hoofdlijnen zijn twee algemene gebieden onderscheiden: het bestaand bebouwd gebied en het landelijk gebied. Op de kaart bij de verordening ligt het plangebied in het bestaand bebouwd gebied. Opgemerkt wordt dat de weergave op de kaart alleen illustratief is, de tekst in de verordening is leidend voor de begrenzing van bestaand bebouwd gebied.
In de toelichting op de regels voor bestaand bebouwd gebied is opgemerkt dat gemeenten voor de gronden in het bestaand bebouwd gebied een ruimtelijk plan moeten opstellen. Daarbij is er veel ruimte voor eigen beleid van de gemeenten. Het plangebied van het moederplan is opgenomen in het bestaand bebouwd gebied. Het voorgenomen initiatief wordt dan ook niet belemmerd door de Provinciale ruimtelijke verordening.
figuur 3: uitsnede Provinciale ruimtelijke verordening provincie Noord-Holland
Paragraaf 3.2 Gemeentelijk beleid
3.2.1 Horecabeleid 2012
In het moederplan voor het winkelcentrum Broekerveiling is aandacht besteed aan het gemeentelijke Horecabeleid 2012. Niet is nader ingegaan op het beleid ten aanzien van terrassen.
Het voorgestelde initiatief – het plaatsen van een terras met terrasverwarming in de openbare ruimte – voldoet strikt genomen niet aan het Horecabeleid 2012. Gezien de bijzondere locatie en om zoveel mogelijk een levendig plein te creëren wordt het plaatsen van een terras als gerechtvaardigd beschouwd. Het plaatsen van terrasverwarming draagt bij aan deze functie en leidt in de (nieuwe) situatie naar verwachting niet tot onevenredige overlast of hinder voor de woon- en leefomgeving.
Voor alle terrassen bij een horecabedrijf geldt dat deze zowel in de Drank - en Horecavergunning als in de exploitatievergunning moeten zijn opgenomen. In de exploitatievergunning kunnen aan het gebruik van een terras specifieke voorwaarden worden gesteld in het belang van de woon- en leefomgeving. De afweging ter bescherming voor de woon- en leefomgeving betreft een ruimtelijke afweging, zoals die wordt gemaakt in de voorliggende partiële herziening. Het horecabeleid biedt de ruimte om ruimtelijke voorwaarden in de exploitatievergunning op te nemen.
Op 25 juni 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met de wijziging van de sluitingstijden van het Horecabeleid 2012. Dit betekent dat een terras mag worden ingericht en voor publiek worden opengesteld tot uiterlijk 23.00 uur. Deze tijd geldt voor elke dag in de week. Bij de keuze van een terrastijd is gezocht naar een balans tussen de gebruiksmogelijkheden voor de ondernemer en de beperking van overlast voor de omgeving.
Een terras mag in beginsel worden gebruikt ter ondersteuning van de activiteiten van het bedrijf. Hieraan worden echter wel beperkingen gesteld die in verband met de bescherming van de woon- en leefomgeving noodzakelijk zijn.
Concrete voorschriften met betrekking tot het gebruik van het terras kunnen in de exploitatievergunningen voor horecabedrijven in Langedijk worden opgenomen. Dit ter bescherming van de woon- en leefomgeving. Hierbij gaat het om een intensief gebruik van een terras (waardoor grotere hinder en overlast voor omwonenden zou kunnen ontstaan) dat zoveel mogelijk beperkt moet worden. De mogelijke afwegingen kunnen worden gemaakt in het kader van de bescherming van de woon- en leefomgeving zoals opgenomen in het Horecabeleid 2012.
Het voorgenomen initiatief wordt in beginsel niet gereguleerd door het Horecabeleid 2012. Omdat specifiek beleid voor terrassen in de openbare ruimte nog niet voor handen is, is aansluiting gezocht bij het beleid voor terrassen op het eigen perceel van het betreffende horecabedrijf. Het Horecabeleid 2012 biedt ruimtelijke handvatten ter bescherming van het woon- en leefklimaat. De voorwaarden die noodzakelijk zijn, worden opgenomen in de benodigde exploitatievergunning voor planinitiatieven.
Het voorgenomen initiatief wordt dan ook niet belemmerd door het Horecabeleid 2012.
Hoofdstuk 4 Planologische randvoorwaarden
Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 wordt uitsluitend ingegaan op planologische randvoorwaarden die van toepassing zijn op het voornemen om terrassen op het plein mogelijk te maken.
Paragraaf 4.1 Hinder van en voor bedrijvigheid en voorzieningen
Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) zijn bedrijven en instellingen verplicht te voldoen aan de eisen van een AMvB, dan wel een milieuvergunning te hebben voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te worden met de omliggende woonbebouwing. Door middel van de milieuwet- en regelgeving wordt (milieu)hinder in woongebieden zo veel mogelijk voorkomen. De gemaakte afweging betreft een afweging in het kader van de geldende milieuwetgeving. De voorliggende toelichting gaat in op de ruimtelijke afweging ten behoeve van het mogelijk maken van terrassen op het plein.
Uit de geactualiseerde publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt de richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd. Per bedrijfstype zijn voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar minimale afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en hindergevoelige functies, zoals woningen, om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken. Er dient te worden aangetoond dat het plan buiten de invloedssfeer van bedrijvigheid voorzieningen in de nabije omgeving valt. Tevens dient te worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor de nabijgelegen functies. Het voorgaande betreft een ruimtelijke afweging die in deze paragraaf nader wordt uitgewerkt.
De grootste afstand voor horecabedrijven, niet zijnde discotheken en muziekcafé's, betreft 10 m. Het betreft hier de bedrijvigheid die plaatsvindt in de bebouwing. De voorgenomen terrassen worden gerealiseerd in de buitenruimte van het plein. Dit aspect valt niet onder de beoordeling op basis van de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009). Bij de beoordeling of terrassen op het plein mogelijk zijn, dient dan ook te worden beoordeeld of het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.
Zoals in hoofdstuk 2 reeds is aangehaald is er rondom het plein sprake van de bestemmingen 'Detailhandel' en 'Wonen-Appartementengebouw'. In het appartementengebouw zijn op de begane grond publiekstrekkende functies toegestaan. In de beide genoemde bestemmingen zijn ondersteunende horecabedrijven die behoren tot categorie 2 en categorie 3 van de als bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van horecabedrijven en aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca toegestaan. Het toestaan van terrassen aansluitend op dit gebruik is dan ook een logische keuze. Voor terrassen is met name het aspect stemgeluid het aspect dat mogelijk kan leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.
Op basis van het gemeentelijk beleid is het niet mogelijk om zonder nadere afweging terrasverwarmers te plaatsen. Ook het gebruik van barbecues op terrassen is zonder nadere afweging niet toegestaan. Deze beperkingen komen voort uit de overweging om het woon- en leefklimaat te beschermen. Indien het vanuit de bescherming van het woon- en leefklimaat noodzakelijk wordt geacht, kunnen er aan de exploitatievergunning specifieke voorwaarden worden verbonden. Ook aanpassing van de sluitingstijd van een terras is mogelijk op basis van het gemeentelijk beleid. Zo kan een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat op basis van gemeenlijk beleid worden voorkomen.
Bij het bepalen van het geluidsniveau van het horecabedrijf wordt het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein buiten beschouwing gelaten, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein (artikel 2.18, eerste lid, onderdeel a Activiteitenbesluit). Het stemgeluid wordt geacht op te gaan in het omgevingslawaai. Het plein waarop de terrassen zijn geprojecteerd, is ingericht als openbare ruimte. Hoewel het plein deels omsloten is met gebouwen, kan het niet worden aangemerkt als binnenterrein. Het plein heeft de verkeersbestemming en doet dienst als openbare- en verblijfsruimte. Daarnaast zijn er wegen ter bereikbaarheid van het winkelcentrum en parkeervoorzieningen langs het plein geprojecteerd. Van een binnenterrein is dan ook geen sprake. Het stemgeluid van terrassen zal opgaan in het omgevingslawaai. In het kader van het Activiteitenbesluit hoeft geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Wel moet worden beoordeeld of geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat in het kader van de goede ruimtelijke ordening. Hierbij is van belang dat de begane grond van het appartementengebouw aan de zijde van het plein niet uitsluitend is bestemd voor de woonfunctie. Indien geen geluidgevoelige functies (zoals wonen) op de begane grond wordt gerealiseerd, is geen sprake van onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat met de komst van terrassen op het plein. Indien er appartementen ten behoeve van het wonen op de begane grond worden gerealiseerd, is van belang dat het plein reeds een openbare functie heeft en hiermee sprake zal zijn van het nodige omgevingslawaai. Van een rustige woonomgeving zou, bij de afwezigheid van terrassen, ook geen sprake zijn. Bovendien is de oppervlakte aan toegestane terrassen beperkt. Daarnaast sluit het appartementengebouw aan op een winkelgebied, wat tevens het nodige omgevingslawaai met zich meebrengt. Daarnaast worden beperkingen gesteld aan de mogelijkheden om terrassen af te schermen. Terrasafschermingen mogen slechts worden opgericht tot een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m. In de gemeentelijke welstandsnota zijn geen criteria opgenomen voor reclameuitingen op terrassen.
Alle ruimtelijke omstandigheden van het (omliggende winkel-) gebied en de mogelijkheden op basis van het gemeentelijk Horecabeleid 2012 gezamenlijk maken dat geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat door de komst van terrassen op het plein.
Hoofdstuk 5 Juridische toelichting
De voorliggende partiële herziening maakt het planologische mogelijk om op het plein ten noorden van het winkelcentrum Broekerveiling ook terrassen toe te staan. Door middel van een aanduiding is inzichtelijk gemaakt waar de terrassen zijn toegestaan.
In de regels is tot uitdrukking gebracht dat sprake is van een aanvulling op het moederplan. In de begrippen is een 'van toepassing verklaring' opgenomen, de relatiebepaling met het moederplan. Daarnaast is met rode vetgedrukte tekst(gedeelten) aangegeven wat er ten aanzien van de regels van het moederplan is aangevuld.
Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid
Op grond van de Grondexploitatiewet moet een exploitatieplan worden opgesteld wanneer er sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro. Dit is anders wanneer de kosten bij de vaststelling van het bestemmingsplan anderszins zijn verzekerd. Dan vervalt deze verplichting. De gemeenteraad moet uitdrukkelijk besluiten dat een exploitatieplan niet wordt vastgesteld omdat de uitvoerbaarheid anderszins verzekerd is.
Het voorliggende bestemmingsplan maakt terrassen ter plaatse van het plein mogelijk. Bij de aanleg van een terras is geen sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1. van het Bro. Op de gemeenteraad rust niet de verplichting om op grond van de Grondexploitatiewet over te gaan tot kostenverhaal. Om deze reden hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld, ook hoeven de plankosten niet anderszins verzekerd te zijn.
Ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid is de conclusie dat er geen sprake is van kostenverhaal op grond van de Grondexploitatiewet. Bij de vaststelling van het plan zal de gemeenteraad worden gevraagd om te besluiten geen exploitatieplan vast te stellen. Het voorliggende bestemmingsplan mag op grond van het bovenstaande economisch uitvoerbaar worden geacht.
De mogelijkheid bestaat dat door eigenaren van gronden in de directe omgeving van het plangebied bij de gemeente op grond van artikel 6.1 van de Wro een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade wordt ingediend. De mogelijke kosten die samenhangen met deze tegemoetkoming in de planschade zullen door de gemeente, als initiatiefnemer van het voorgenomen plan, worden gedragen.
Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak
In dit hoofdstuk worden de resultaten van overleg opgenomen.
Gezien de beperkte omvang van het voorgenomen plan vindt op basis van de voorliggende partiële herziening geen inspraak conform de Inspraakverordening van de gemeente Langedijk plaats.
