Inhoudsopgave
Artikel 8 Waterstaat – Waterkering
Artikel 9 Anti - dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene bouwregels
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
Artikel 14 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het Bestemmingsplan Herontwikkeling Jachthaven Broekerwerf in Broek op Langedijk met identificatienummer NL.IMRO.0416.BPBOL2010herz001-va01 van de gemeente Langedijk;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
-
aan huis verbonden beroepen:
het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep, of het beroepsmatig verlenen van diensten, op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
aan huis verbonden bedrijven:
het uitoefenen van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten als bedoeld in de bij deze regels behorende bijlage 1 ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bed & breakfast:
een faciliteit waarbij in huiselijke sfeer tegen betaling overnachting en ontbijt kan worden verkregen, waarbij geen sprake is van permanente bewoning, de maximale gebruiksduur niet meer bedraagt dan 1 aansluitende maand, een nachtregister wordt bijgehouden en waarbij geen zelfstandige keukenfaciliteiten ter beschikking staan aan de tijdelijke bewoners;
-
beschermingszone:
aan een waterstaatswerkgrenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;
-
bestaand:
de legale situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, niet zijnde overkapping;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
functieaanduiding:
een aanduiding waarmee wordt aangegeven dat binnen een bestemming al dan niet specifieke gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
gevelbreedte:
de breedte van een naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw;
-
grenswaarde:
op een beoordelingspunt nader te definiëren maximaal toelaatbaar geacht niveau (resultaatverplichting), zoals bedoeld in het geluidrapport met als kenmerk 5484/NAA/hw/fw/5 (d.d. 24 november 2017) dat als bijlage 2 bij de regels is opgenomen;
-
hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
-
horecabedrijf:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsma-tig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies worden verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt;
-
kampeermiddel:
een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kampeerseizoen:
het kampeerseizoen begint op 15 maart en loopt door tot en met 31 oktober van elk kalenderjaar;
-
kunstobject:
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of overkapping;
-
kunstwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
-
ligplaats:
een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;
-
maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven geometrisch bepaald vlak ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering;
-
mobiel kampeermiddel:
een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kampeerterrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen;
-
nutsvoorziening:
(bouwkundige) voorzieningen ten behoeve van (de aansluiting op) het openbare net van afvalstoffen, gas, water, elektriciteit, riolering, stadsverwarming en het telecommunicatieverkeer, of daaraan gelijk te stellen voorzieningen, met de daarbij behorende gebouwen zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
-
overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts met één wand is omgeven;
-
peil:
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
voor een bouwwerk op, in of boven het water:
-
de hoogte van het ter plaatse geldende waterpeil;
-
permanente bewoning:
de bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seks-automatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
vast kampeermiddel:
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
-
waterkering:
kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogten of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben;
-
waterstaatswerk:
oppervlakte waterlichaam, bergingsgebied, waterkering, ondersteunend kunstwerk en bijbehorende onderhoudsstroken, dat als zodanig in de legger van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is aangegeven;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
-
woonschip:
elk drijvend en anderszins geheel of in hoofdzaak in water geplaatst voorwerp dat uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebezigd of tot woning bestemd is, ook indien het nog in aanbouw is;
-
zonering waterstaatswerk:
oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;
-
zwembad:
een onoverdekt bassin dat zwemgelegenheid biedt aan particulieren en dat wordt aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, wordt buiten beschouwing gelaten:
-
galerijen, balkons en luifels, mits de afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 2 m bedraagt;
-
(brand)trappen en trappenhuizen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als goot- en dakoverstekken, plinten, pilasters, kozijnen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de afwijking van de plaatsingseisen niet meer dan 1 m bedraagt.
Overschrijdingen van niet meer dan 1 m worden niet meegerekend bij de bepaling van de
oppervlakte van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2 sub e van dit plan.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de goothoogte van bouwwerken als bedoeld in artikel 2 onder b worden bouwdelen als dakkapellen, dakopbouwen en wolfseinden niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
plantsoen, groenstroken en bermen;
-
paden;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
vwater en oeverstroken.
3.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
tuinen, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water en oeverstroken.
4.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
-
het bouwen van een bijbehorend bouwwerk aan de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
-
de diepte van een bijbehorend bouwwerk niet meer dan 1,5 m mag bedragen;
-
de breedte van een bijbehorend bouwwerk ten hoogste 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 m;
-
de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk ten hoogste gelijk is aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 3,5 m.
-
het bouwen van bijbehorende bouwwerken op gronden ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" tot niet meer dan de bestaande oppervlakte en de bestaande goot- en bouwhoogte.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg en het openbaar groen gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
voor het overige mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub b, onder 3, voor het bouwen van een overkapping, met dien verstande dat:
-
de overkapping in het verlengde van of achter de voorste bouwgrens van de bestemming ‘Wonen – Vrijstaand’ dient te worden gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen niet meer dan 10 m² mag bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
-
parkeren;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water en oeverstroken;
-
kunstobjecten,
met dien verstande dat:
-
in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes, rotondes en dergelijke zijn begrepen;
-
de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling om te voldoen aan de richtlijnen voor de verkeersveiligheid, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel voorziet.
5.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging, kunstobjecten en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
het bouwen van ondergrondse containers is toegestaan.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water en oeverstroken;
-
waterstaatkundige kunstwerken, waaronder damwanden en steigers,
en tevens voor:
-
een jachthaven ten behoeve van de aangrenzende woonbestemming met niet meer dan 11 aanlegplaatsen, uitsluitend op gronden ter plaatse van de aanduiding "jachthaven".
In de bestemming zijn ligplaatsen voor woonschepen niet begrepen.
6.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van steigers mag niet meer dan 1,5 m boven het waterpeil bedragen, met een bouwdiepte van niet meer dan 1 m;
-
voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend omgevingsvergunningvrije bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als genoemd in artikel 2.1 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht mogen worden gebouwd.
Artikel 7 Wonen – Vrijstaand
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Vrijstaand’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, uitsluitend in de vorm van vrijstaande woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, met dien verstande dat op grond ter plaatse van de aanduiding "twee-aaneen" ook dubbele woningen zijn toegestaan;
-
groenvoorzieningen;
-
sport- en speelvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeer- en verblijfsvoorzieningen;
-
water en oeverstroken,
Ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken op gronden als bedoeld in lid 7.1 sub a mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:
-
de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
-
de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
-
de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel uitmakende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’;
-
op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt;
-
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt;
-
de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving;
-
het aan huis verbonden beroepen betreffen die passen binnen de in artikel 1 sub 3 genoemde omschrijving;
-
het aan huis verbonden bedrijven betreffen die vallen binnen de van deze regels deel uitmakende als bijlage 1 opgenomen ‘Staat van Bedrijven – Aan huis verbonden bedrijven’, dan wel daarmee zijn gelijk te stellen voor wat betreft de milieugevolgen voor de omgeving.
De regels zoals opgenomen in artikel 10, Algemene bouwregels, zijn tevens van toepassing op de bestemming.
7.2 Bouwregels
-
Voorwaardelijke verplichtingen:
-
een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken kan uitsluitend worden verleend indien de inrichtingseisen zoals beschreven in paragraaf 4.3 Waterparagraaf van de toelichting ten behoeve van het behoud van de waterkerende functie van de regionale waterkering zijn gerealiseerd en worden behouden, een en ander in afstemming met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, dan wel dat de realisatie en behoud van de inrichtingseisen zoals beschreven in paragraaf 4.3 Waterparagraaf van de toelichting ten behoeve van het behoud van de waterkerende functie van de regionale waterkering krachtens een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voldoende is verzekerd;
-
een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken kan uitsluitend worden verleend indien een afscheiding langs de gehele lengte van het oostelijk van het plangebied liggende voetbalveld is geplaatst en wordt behouden, bestaande uit een hekwerk van ten minste 2 m hoog ten opzichte van de straatkant (bij benadering 3 m boven voetbalveld) die begroeid wordt met jaarrond groenblijvende beplanting ter voorkoming van lichthinder van het naastgelegen voetbalveld(en, dan wel dat de plaatsing en behoud van de in dit lid beschreven afscheiding krachtens een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voldoende is verzekerd.
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken die binnen het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
-
als hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat op gronden ter plaatse van de aanduiding "twee-aaneen" ook dubbele woningen mogen worden gebouwd;
-
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de voorgevel van een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gericht op de openbare weg ter plaatse van de bestemming 'Verkeer';
-
het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het aangegeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden";
-
de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de aangegeven goothoogte ter plaatse van de aanduiding "maximum goothoogte (m)" , dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)", dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de dakhelling van een hoofdgebouw dient ten minste 400 (graden) te bedragen, dan wel de bestaande dakhelling indien deze meer is;
-
de afstand tot de zijdelingse perceelgrens van ten minste één zijde van het hoofdgebouw mag niet minder dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
-
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw bevindt.
-
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen die buiten het bouwvlak worden gebouwd gelden de volgende regels:
-
bijbehorende bouwwerken en overkappingen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer dan 50 m² bedragen;
-
de goothoogte van bijbehorende bouwwerken en aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 m, dan wel de bestaande goothoogte;
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken en aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken en aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken ten minste 1 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
-
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken en aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken die binnen een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag bedragen;
-
de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
-
de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
-
een overkapping dient achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerde hoofdgebouw te worden gebouwd;
-
per bouwperceel mag niet meer dan 1 zwembad worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het zwembad niet meer dan 40 m² mag bedragen;
-
het zwembad ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd;
-
de afstand van het zwembad tot de perceelgrens niet minder dan 3 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van het zwembad niet meer dan 1 m boven het peil mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 sub b, onder 7, voor het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse perceelgrens van ten minste één zijde van het hoofdgebouw tot niet minder dan 1 m, met dien verstande dat het parkeren volledig op eigen terrein dient plaats te vinden, en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken van gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning;
-
het gebruiken van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
-
het bedrijfsmatig exploiteren van het zwembad (het zwembad is bestemd voor eigen gebruik);
-
het op zodanige wijze onttrekken van water aan de bodem dat een verlaging van de grondwaterstand in de omgeving plaatsvindt, waardoor funderingen van naburige bouwwerken kunnen worden aangetast;
-
het gebruiken van het zwembad op een voor de omgeving schadelijke of hinderlijke wijze.
Artikel 8 Waterstaat – Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering en de waterbeheersing.
In geval van strijdigheid van regels, gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
8.2 Bouwregels
-
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen, mag op of in de gronden binnen de bestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de waterkering en met uitzondering van bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.
-
Voor het bouwen van omgevingsvergunningvrije bouwwerken als genoemd in artikel 2.1 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht dient vooraf advies te worden ingewonnen van de betreffende dijkbeheerder.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag mag, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de desbetreffende waterkering, bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 8.2 sub a en lid 8.2 sub b en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende dijkbeheerder;
-
het bepaalde in lid 8.2 sub a en lid 8.2 sub c en toestaan dat de in de andere bestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende dijkbeheerder.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het afgraven of ophogen van gronden;
-
het aanbrengen van beplanting.
-
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
-
het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden.
-
De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de waterkerende functie niet in onevenredige mate kan worden aangetast.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 9 Anti - dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Dakkapellen
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het achterdakvlak van woningen gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 0,5 m bedragen.
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het zijdakvlak van woningen gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van de dakkapel tot de voorgevel en tot de achtergevel van het gebouw mag niet minder dan 1 m bedragen.
-
Voor het bouwen van dakkapellen op het voordakvlak van woningen gelden de volgende regels:
-
de hoogte van een dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, mag niet meer dan 1,5 m bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakkapel en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de bovenzijde van een dakkapel en de daknok mag niet minder dan 0,5 m bedragen;
-
de afstand van zijkanten van de dakkapel tot de zijkanten van het dakvlak mag niet minder dan 1 m bedragen.
10.2 Dakopbouwen
-
Voor het bouwen van dakopbouwen aan de achterzijde van woningen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van een woning voorzien van een dakopbouw mag niet meer dan de bouwhoogte van een vergunde woning bedragen;
-
de afstand tussen de onderzijde van een dakopbouw en de dakvoet mag niet minder dan 0,5 m en niet meer dan 1 m bedragen;
-
de afstand tussen de zijkanten van een dakopbouw en de zijkanten van de buiten- en/of tussenmuur dient mag niet minder dan 1 m bedragen;
-
de dakhelling van een dakopbouw en een woning dient hetzelfde aantal graden te bedragen.
-
Voor het bouwen van dakopbouwen door het optrekken van een gevel of vanuit de goot (topgevel) gelden de volgende regels:
-
het gebouw waarop de dakopbouw wordt geplaatst is een hoofdgebouw;
-
de dakopbouw heeft een kap met een kaprichting haaks op het dakvlak van het hoofdgebouw;
-
de dakopbouw is symmetrisch aangebracht op het dakvlak;
-
de breedte van de dakopbouw dient niet meer dan 1/3 van de gevelbreedte te bedragen;
-
de hoogte van de dakopbouw is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
-
de afstand van de zijkant van de dakopbouw tot de hoekkeper dient ten minste 1 m te bedragen.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
11.1 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met dit bestemmingsplan, wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor ondergronds bouwen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 5, lid 5.2, sub b onder 2;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bed & breakfast;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van paardenbakken;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor het wonen in de tweede lijn;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor ondergeschikte kamerverhuur;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor het splitsen van bouwwerken;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken als recreatiewoning.
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
12.1 overige zone - geluidwerende maatregelen
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding "overige zone - geluidwerende maatregelen" geldt, aanvullend op de ter plaatse geldende basisbestemmingen, dat door een deskundige op het gebied van geluid moet zijn aangetoond dat de te treffen geluidwerende en/of gereducerende maatregelen leiden tot het kunnen voldoen aan de grenswaarden.
12.2 vrijwaringszone - molenbiotoop
12.2.1 Omschrijving
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" geldt, aanvullend op de ter plaatse geldende basisbestemmingen, dat de gronden tevens zijn aangeduid voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als cultuurhistorisch en landschappelijk element.
12.2.2 Bouwregels
Om voor de molen vrije windvang te garanderen en het zicht op de molen veilig te stellen geldt, aanvullend op de ter plaatse geldende basisbestemmingen, dat voor de gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" dat de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan 12,6 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
12.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Om voor de molen vrije windvang te garanderen en het zicht op de molen veilig te stellen geldt, aanvullend op de ter plaatse geldende basisbestemmingen, dat voor de gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" dat de de hoogte van beplanting niet meer mag bedragen dan 12,6 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer is.
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie;
-
het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan en een grotere gezamenlijke oppervlakte hebben dan is toegestaan in de regels, met dien verstande dat:
-
de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend betrekking heeft op bestaande legale bijbehorende bouwwerken met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming;
-
bij vervanging van de bestaande legale bijbehorende bouwwerken, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming, mag de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met ten hoogste 50 % van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale bijbehorende bouwwerken, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
-
bij gedeeltelijke vervanging van de bestaande legale bijbehorende bouwwerken, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming wordt de regel onder b naar evenredigheid toegepast (evenredige verlaging van het bepaalde onder b);
-
in afwijking van het bepaalde onder b mag bij de vervanging van karakteristieke bijbehorende bouwwerken de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met 100 % van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale bijbehorende bouwwerken, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
-
bij toepassing van het bovenstaande mogen geen kassen worden teruggebouwd;
-
het bepaalde onder a t/m e is tevens van toepassing op bijbehorende bouwwerken waarvan redelijkerwijs kan worden gesteld dat ze bij een eerstvolgende planherziening onder het overgangsrecht worden geplaatst;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes en openbare lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 15 m mag bedragen;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 30 m² bedraagt;
-
de bouwhoogte per gebouwtje niet meer dan 3 m bedraagt.
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden met ten hoogste 25 cm, indien sprake is van een overschrijding die het gevolg is van het aanbrengen van isolatie bij hoofdgebouwen.
-
De onder a bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en/of bebouwingsbeeld;
-
de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen;
-
de verkeersveiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de sociale veiligheid.
Artikel 14 Algemene wijzigingsregels
-
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk van openbaar nut mag worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
-
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de afmeting (vergroten) en/of situering (verplaatsen) van de aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd met dien verstande dat:
-
de zijwaartse verbreding van een bouwvlak ten hoogste 3 m mag bedragen;
-
het bouwvlak op ten minste 1 m uit de zijdelingse perceelgrens blijft;
-
de diepte van het bouwvlak niet meer dan de bestaande diepte mag bedragen;
-
de bouwregels van de betreffende bestemming voor het overige onverkort van toepassing zijn;
-
de afstand van een bouwvlak tot de grens van de bestemmingen ‘Groen’ en ‘Verkeer’ ten minste 1,5 m bedraagt.
Artikel 15 Overige regels
15.1 Parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden
-
Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering en/of bij wijziging dient, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van:
-
een te verwachten behoefte aan het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen en/of andere voertuigen krachtens een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning in voldoende mate verzekerd te zijn dat voldoende parkeervoorzieningen zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort en dat deze parkeervoorzieningen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden;
-
een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort en dat deze laad- en losvoorzieningen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden.
-
Van voldoende mate van parkeervoorzieningen zoals bedoeld in sub a is sprake indien is voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in het parkeerbeleid Nota Parkeernormen 2016 zoals vastgesteld op 13 december 2016, dan wel het vastgestelde parkeerbeleid zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag als bedoeld in sub a voor het bouwen en/of voor een gebruiksverandering of het wijzigen.
-
Van voldoende mate van laad- en losvoorzienigen voor het laden en lossen van goederen zoals bedoeld in sub a is sprake indien is voldaan aan de normen zoals opgenomen in het ASVV 2012 (uitgave van het CROW), dan wel het geldende ASVV 2012 (uitgave van het CROW) zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag als bedoeld in sub a voor het bouwen en/of voor een gebruiksverandering of het wijzigen.
-
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sub a:
-
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
-
voor zover op andere wijze in de benodigde parkeervoorzieningen en/of laad-en losvoorzieningen wordt voorzien.
-
De afwijking als bedoeld in sub d kan uitsluitend worden toegepast, indien is aangetoond dat:
-
de parkeerdruk op de omgeving niet toeneemt; en
-
de parkeerdruk op de omgeving niet wordt vergroot; en
-
geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
-
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Bestemmingsplan Herontwikkeling Jachthaven Broekerwerf in Broek op Langedijk”.
