direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijzigingsplan Oude haven 2e fase
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.WPOudeHaven2efase-VG01

Regels

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan Haven en bedrijventerreinen, vastgesteld op 25 april 2013 door de gemeenteraad van de gemeente Huizen, van overeenkomstige toepassing. met dien verstande dat artikel 2 van dit wijzigingsplan tevens van toepassing is en artikel 20 wordt vervangen door artikel 3 uit dit wijzigingsplan.

Artikel 2 Aanvullende begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 dove gevel

een gevel als bedoeld in artikel 1b lid 4 van de Wet geluidhinder.

2.2 geluidsgevoelige ruimte

een geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

2.3 geluidswering van de gevels

de volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidswering met een minimum van 20 dB, met dien verstande dat het ultrabasspectrum, zoals omschreven in de "Richtlijn muziekspectra in horecabedrijven", NSG-richtlijn (maart 2015) bepalend is.

2.4 plan

het bestemmingsplan Haven en bedrijventerreinen met identificatienummer NL.IMRO.0406.BPHENB2010-VG01 van de gemeente Huizen.

2.5 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels met identificatienummer NL.IMRO.0406.WPOudeHaven2efase-VG01 van de gemeente Huizen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. beroep aan huis;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, verhardingen, tuinen en water.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd in het bouwvlak;
  • b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 23;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • e. de onder c en d aangegeven hoogten mogen worden overschreden door dakkapellen en dakopbouwen mits de gezamenlijke breedte aan de voorzijde ten hoogste 50% van de gevelbreedte bedraagt en aan de achterzijde van een gebouw ten hoogste 70% van de gevelbreedte.
3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak op het zij- en achtererf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf, met een maximum van 40 m²;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt de maximale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak ten hoogste 60 m² indien het zij- en achtererf groter zijn dan 200 m²;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw +25 cm;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 7,5 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, elders bedraagt ten hoogste 3 m.

3.3 Specifieke bouwregels
  • a. Indien een gebouw of een deel van een gebouw als geluidsgevoelige functie in gebruik wordt genomen, dienen de gevels van het gebouw te worden voorzien van een geluidswering van tenminste 20 dB.
  • b. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' zal de noordgevel van het hoofdgebouw maar ook de noordgevel van het deel van een gebouw dat als geluidsgevoelige functie in gebruik wordt genomen, worden uitgevoerd als dove gevel.
  • c. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - gevelwering 21 dB' dienen de gevels van het gebouw, indien het gebouw of een deel van een gebouw als geluidsgevoelige functie in gebruik wordt genomen, te worden voorzien van een geluidswering van tenminste 21 dB.
  • d. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - gevelwering 22 dB' dienen de gevels van het gebouw, indien het gebouw of een deel van een gebouw als geluidsgevoelige functie in gebruik wordt genomen, te worden voorzien van een geluidswering van tenminste 22 dB.
  • e. Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - gevelwering 23 dB' dienen de gevels van het gebouw, indien het gebouw of een deel van een gebouw als geluidsgevoelige functie in gebruik wordt genomen, te worden voorzien van een geluidswering van tenminste 23 dB.

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.2 onder e en g, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,5 m, mits dit niet leidt tot een onevenredige schaduwwerking en/of zichthinder voor aangrenzende percelen;
  • b. lid 3.2.2 onder b om voor percelen kleiner dan 200 m² een maximale oppervlakte van 60 m² toe te staan, mits dit niet leidt tot een onevenredige verdichting van het perceel en/of onevenredige aantasting van de woonsituatie;
  • c. lid 3.2.3 onder c voor de bouwhoogte van een antennemast voor een radio-ontvangst- of zendinstallatie tot ten hoogste 3 m boven de aanwezige bouwhoogte van de omliggende hoofdgebouwen, mits dit geen onaanvaardbare zichthinder voor aangrenzende percelen oplevert;
  • d. 3.2.3 onder c voor de bouwhoogte van een schotelantenne met een doorsnede van ten hoogste 2 m tot een bouwhoogte, gemeten vanaf de voet, van 5 m, mits dit geen onaanvaardbare zichthinder voor aangrenzende percelen oplevert.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Medegebruik woning en bijbehornede aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Met betrekking tot het medegebruik van een woning en de bijhorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor het uitoefenen van een beroep aan huis gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het gebruik mag uitsluitend uitgeoefend worden door de bewoner(s) van de woning;
  • b. het gebruik mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en de omgeving en moet een kleinschalig karakter hebben;
  • c. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven;
  • d. het gebruik mag het uiterlijk ten aanzien van de woning niet aantasten;
  • e. reclame-uitingen mogen niet strijdig zijn met het woonkarakter van de omgeving;
  • f. het gebruik mag geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengen;
  • g. het gebruik mag geen ernstige en/of onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen.

3.5.2 Geluidsgevoelige ruimten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - geen geluidsgevoelige ruimte' wordt als strijdig gebruik aangemerkt; het gebruik van de derde bouwlaag van een hoofdgebouw (of de zolder) als geluidsgevoelige ruimte.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Oude Haven 2e fase.