direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Schelphoek 2008
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.04050000BPSchelphoek-

Artikel 3 Bedrijf

 

Bestemmingsomschrijving

 

A.    De op de kaart voor bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.    gebouwen ten behoeve van:

a.     bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 tot en met 3 met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;

b.     een bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

2.    erven en terreinen;

3.    groenvoorzieningen;

4.    parkeervoorzieningen;

5.    wegen en paden;

6.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bebouwingsbepalingen

 

B.    1.   Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     een gebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.     er zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

c.     de goot- en/of bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven goot- en/of bouwhoogte bedragen.

 

2.    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.     de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

Nadere eisen

 

C.    Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

1.    de verkeerssituatie;

2.    de milieusituatie;

3.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.

 

Gebruiksvoorschriften

 

D.   1.   Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven be­stemming.

 

2.    Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals  bedoeld in sub­lid 1 wordt in ieder geval gerekend:

a.     het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelf­standige kantoren;

b.     het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detail­handel;

c.     het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van  horecadoeleinden;

d.     het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;

e.     het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermidde­len.

 

3.    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

-       het bepaalde in lid A sub 1 onder a juncto sublid 1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 tot en met 3, mits:

1.    het geen geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen betreffen;

2.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de be­drijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in de bijlage onder een hogere categorie dan 3, maar feitelijk een lagere milieubelasting hebben.

 

4.    Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in sublid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een be­perking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Strafbepaling

 

E.    Overtreding van het bepaalde in lid D sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de eco­nomische delicten.