direct naar inhoud van Artikel 15 Wooncentrum
Plan: Grote Waal 2005
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.0000BPGroteWaal200-0001

Artikel 15 Wooncentrum

 

Bestemmingsomschrijving

 

A.    De op de kaart voor wooncentrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.    woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte in de eerste bouwlaag voor:

a.     sociaal-medische voorzieningen;

b.     dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

2.    gebouwen ten behoeve van bergingen c.q. garageboxen;

3.    tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

4.    parkeervoorzieningen;

5.    groenvoorzieningen;

6.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder galerijen.

 

Bebouwingsbepalingen

 

B.    1.   Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.     de hoogte van een gebouw zal ten hoogste de op de kaart aangegeven hoogte bedragen.

 

2.    Voor het bouwen van de in lid A sub 2 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     de oppervlakte van een berging c.q. garagebox zal ten hoogste 20 m² bedragen;

b.     de bergingen c.q. garageboxen zullen in complexen worden gebouwd;

c.     de hoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

 

3.    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.     de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen, met uitzondering van antennes, waarvan de hoogte ten hoogste 15,00 m zal bedragen.

 

Nadere eisen

 

C.    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

1.    de woonsituatie;

2.    de verkeersveiligheid;

3.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Gebruiksvoorschriften

 

D.   1.   Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

 

2.    Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in sublid 1, wordt in ieder geval gerekend:

a.     het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandel;

b.     het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;

c.     het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

 

3.    Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in sublid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Strafbepaling

 

E.    Overtreding van het bepaalde in lid D sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.