direct naar inhoud van Artikel 18 Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)
Plan: Bangert en Oosterpolder
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.04050000BPBangertOoster-

Artikel 18 Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)

 

Lid 1      Doeleindenomschrijving

De op de plankaart als 'Archeologisch waardevol gebied' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en secundair voor de overige bestemmingen, zoals aangegeven op de plankaart.

 

Lid 2      Bebouwingsbepalingen

a      Op de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming en overeenkomstig de navolgende bepalingen:

 

b      op de in lid 1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met maximaal 20 m² indien dit is toegestaan op grond van de overige aan de grond toegekende bestemmingen.

 

Lid 3      Vrijstellingsbepalingen

a      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, sub b, voor van het oprichten van gebouwen ten behoeve van de overige aan de gronden toegekende bestemmingen, mits de archeologische waarden dit gedogen;

b      Alvorens vrijstelling te verlenen, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld conform de voorschriften van de KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) en wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd;

c      Aan een vrijstelling kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:

1     de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

2     de verplichting tot het doen van opgravingen;

3     de verplichting het oprichten van gebouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

Lid 4      Aanlegvergunning

a      Het is verboden op of in de als 'Archeologisch waardevol gebied' bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1     het ontgronden en afgraven van gronden en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

2     het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, tenzij deze in het kader van archeologisch onderzoek door daartoe bevoegde personen worden uitgevoerd;

b      Het in sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

1     het normale onderhoud betreffen;

2     reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

c      De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in sub a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden.


d      Voor zover de in sub a, genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen hiervan kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de aanlegvergunning worden verleend onder het stellen van de volgende voorwaarden:

1     de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

2     de verplichting tot het doen van opgravingen;

3     de verplichting het oprichten van gebouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

e      Alvorens de vergunning te verlenen, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld conform de voorschriften van de KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) en wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd;

 

Lid 5      Wijzigingsbepaling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de plankaart te wijzigen door één of meerdere bestemmingsvlakken met de dubbelbestemming 'archeologisch waardevol gebied' van de plankaart te verwijderen, indien uit nader onderzoek is komen vast te staan dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;

 

Lid 6      Procedurebepaling

Alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in lid 5 wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.