Plan: | Bangert en Oosterpolder |
---|---|
Status: | goedgekeurd |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.04050000BPBangertOoster- |
Lid 1 Begripsomschrijvingen
In deze
voorschriften wordt verstaan onder:
1.
aanbouw: |
een aan
een hoofdgebouw gebouwde en daaraan ondergeschikte, afzonderlijke ruimte,
zijnde een uitbreiding van de hoofdfunctie, dan wel een niet-vrijstaand
bijgebouw. |
2.
bebouwing: |
één of
meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
3.
bebouwings-percentage: |
een op de
plankaart dan wel in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte
aangeeft van het gedeelte van een bestemmingsvlak, een bouwvlak, bouwperceel
of erf, dat maximaal mag worden bebouwd. |
4.
bedrijfs-
of dienstwoning: |
een woning
in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming
van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. |
5.
bedrijfsgebouw: |
een gebouw
dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, niet
zijnde een kas. |
6.
bestaand
gebruik: |
het
gebruik ten tijde van het van kracht worden van het plan. |
7.
bestaande
(goot)hoogte: |
de hoogte
respectievelijk de goothoogte van bestaande bebouwing. |
8.
bestaande
bebouwing: |
bebouwing
die bestond op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. |
9.
bestemmingsgrens: |
een op de
plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak. |
10.
bestemmingsvlak: |
een op de
plankaart aangegeven, aaneengesloten vlak met eenzelfde bestemming. |
11.
bijbehorende
voorziening: |
al dan
niet gebouwde voorziening van beperkte omvang, ondergeschikt aan en ten
dienste van de bestemming, welke bijdraagt aan een doelmatig gebruik van de
gronden en/of gebouwen, met dien verstande dat (het gebruik van) deze
voorziening niet mag leiden tot een substantiële wijziging en/of beperking
van het gebruik van de gronden overeenkomstig de bestemming en voorts geen
hinder voor de omgeving mag veroorzaken. |
12.
bijgebouw: |
een
vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw. |
13.
bouwgrens: |
een op de
plankaart aangegeven lijn, die niet door gebouwen mag worden overschreden,
behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen. |
14.
bouwlaag
of laag: |
de begane
grond of een verdieping van een gebouw; een kelder, onderhuis,
zolderverdieping of vliering wordt hieronder niet begrepen. |
15.
bouwperceel: |
een
aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige,
bijeenbehorende bebouwing is toegelaten. |
16.
bouwvlak: |
een op de
plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid
waarop (hoofd)gebouwen zijn toegelaten. |
17.
bouwwerk: |
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond. |
18.
detailhandel:
|
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroep of bedrijfsactiviteit. |
19.
eengezinswoning: |
een
zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat enkel één
woning omvat. |
20.
erf: |
de
oppervlakte van het bouwperceel, met uitzondering van de oppervlakte van het
hoofdgebouw. |
21.
gebouw: |
elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. |
22.
hoofdgebouw: |
een
gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel
gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken. |
23.
horecabedrijf: |
een
bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor
gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt
verstrekt, overeenkomstig de categorieën, genoemd in bijlage 2 bij dit plan. |
24.
kaart of
plankaart: |
de
plankaart als bedoeld in artikel 12, lid 1, sub b, van het Besluit op de
ruimtelijke ordening 1985, zijnde de tekeningen met bijbehorende verklaring,
nr. 4957.0, blad 01 en 02, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen
gronden zijn aangewezen respectievelijk de gronden uit hoofde van artikel 13,
lid 1, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn aangewezen. |
25.
kap: |
een
gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk. |
26.
kas: |
bouwwerk,
geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal vervaardigd
waarin gewassen worden gekweekt. |
27.
luifel: |
een
uitstekend afdak aan een gebouw. |
28.
kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten: |
bedrijvigheid,
die door de beperkte omvang en de aard en invloed op de omgeving, in of bij
een woonhuis met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. |
29.
maatschappelijke
voorzieningen: |
educatieve,
sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en
recreatieve voorzieningen alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van
deze voorzieningen. |
30.
meergezinswoning: |
een gebouw
dat twee of meer (nagenoeg) boven elkaar gelegen woningen omvat. |
31.
milieucategorie: |
een
milieucategorie als bedoeld in de 'Staat van bedrijfstypen', zoals opgenomen
in bijlage 1 van dit plan. |
32.
onderkomens: |
voor
verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken of in het
ongerede geraakte voer- en vaartuigen, woonschepen of arken, caravans,
tentwagens en kampeerauto's, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te
merken, alsook tenten. |
33.
peil: |
a.
voor gebouwen
waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die
weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b.
in andere
gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. |
34.
perceelsgrens: |
de grens van
een bouwperceel. |
35.
plan: |
het
bestemmingsplan 'Bangert en Oosterpolder, herziening ex artikel 30 WRO' van
de gemeente Hoorn, vervat in deze voorschriften en de plankaart. |
36.
praktijkruimte: |
een
beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van vrije (aan huis
gebonden) beroepen zoals medische, paramedische, juridische, kunstzinnige,
ontwerptechnische en/of administratieve beroepen, alsmede daarmee gelijk te
stellen beroepen en/ of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. |
37.
seksinrichting: |
een voor
het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder
seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf,
waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een
seksautomatenhal, een sekswinkel, een sekstheater of een parenclub, al dan
niet in combinatie met elkaar. |
38.
semi-permanente
voorzieningen: |
voorziening
van tijdelijke aard, vooruitlopend op de definitieve vestiging ervan elders,
in verband met de gefaseerde realisering van het verzorgingsgebied van de
voorziening. |
39.
stacaravan: |
een
caravan, die, ook als hij niet bouwvergunningplichtig is, toch als een gebouw
valt aan te merken. |
40.
tuin of
onbebouwd erf |
gedeelte
van het erf dat in beginsel niet mag worden bebouwd, tenzij het plan
nadrukkelijk anders aangeeft. |
41.
uitbouw: |
een
ondergeschikte uitbreiding van een hoofdgebouw, ten behoeve van een
uitbreiding van de hoofdfunctie, zonder dat daarbij een afzonderlijke ruimte
aan het hoofdgebouw wordt toegevoegd. |
42.
voorschriften: |
de
voorschriften van dit plan. |
43.
Wet
geluidhinder: |
de Wet
geluidhinder, die rechtskracht had ten tijde van de vaststelling van dit
plan. |
44.
woning: |
een
(gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden. |
45.
woonwagen: |
een voor
bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn
geheel of in delen kan worden verplaatst. |
46.
woonwerkeenheid: |
een gebouw,
dat een afzonderlijk woon- en een afzonderlijk werkgedeelte omvat, met ieder
een eigen toegang en een interne verbinding van het woon- en werkgedeelte. |
Lid 2 Wettelijke regelingen
Waar in dit plan
wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die
regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het
ontwerp van dit bestemmingsplan.