Inhoudsopgave
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
het plan:
het Wijzigingsplan 't Zevenhuis - Noord met identificatienummer NL.IMRO.0405.BPWZevenhuisNrd-va01 van de gemeente Hoorn, zijnde een wijziging van het bestemmingsplan;
-
bestemmingsplan:
het bestemmingsplan 't Zevenhuis, met identificatienummer NL.IMRO.0405.BPtZevenhuis-oh01, van de gemeente Hoorn, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 juni 2012 en onherroepelijk op 25 september 2013;
-
wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de bijbehorende bijlage;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw(en) zijnde;
-
bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt;
-
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte;
-
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
-
bestaand:
-
ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
-
bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan;
-
ten aanzien van het overige gebruik:
-
bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
duurzame elektriciteit:
elektriciteit, opgewekt in productie-installaties die uitsluitend gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, alsmede elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in hybride productie-installaties die ook met conventionele energiebronnen werken, met inbegrip van elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen en die wordt gebruikt voor accumulatiesystemen, en met uitzondering van elektriciteit die afkomstig is van accumulatiesystemen;
-
erf:
de oppervlakte van het bouwperceel voor zover 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gelegen, niet meegerekend de oppervlakte van het hoofdgebouw;
-
erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
-
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
-
gevellijn:
de in een bouwvlak als zodanig aangegeven bouwgrens;
-
growshop:
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
hernieuwbare energiebronnen:
wind, zonne-energie, omgevingslucht-, oppervlaktewater- en aardwarmte, energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;
-
hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
-
kampeermiddel:
-
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
-
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kantoor:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch of naar aard gelijk te stellen gebied;
-
kringloopwinkel:
detailhandel in tweedehandsgoederen;
-
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
-
nutsvoorzieningen:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water, en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
-
overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
-
peil:
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
-
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
voor een aan- of uitbouw bij een hoofdgebouw:
-
de bovenkant van de afgewerkte vloer van het hoofdgebouw;
-
indien in of op het water wordt gebouwd:
-
het Normaal Amsterdams Peil;
-
perifere detailhandel:
Detailhandel buiten het kernwinkelgebied (en wijkwinkelcentra) die qua volumineuze aard van goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed in het kernwinkelgebied of de winkelcentra passen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om:
-
auto’s, motoren, boten en caravans;
-
bouwmaterialen;
-
fietsen en brommers;
-
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
-
risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
rotor:
het samenstelsel van rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;
-
rotordiameter:
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;
-
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
smartshop:
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
-
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
-
vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
-
webwinkel:
een vorm van detailhandel waarbij het showen van de producten en de transactie, volledig online geschiedt. Het ter plaatse afhalen van gekochte goederen is wel toegestaan;
-
windturbine:
een bouwwerk bestaande uit een mast met bijbehorende fundering en de rotor. De windturbine dient voor het omzetten van langsstromende lucht in elektriciteit;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
-
woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
diepte van een erker:
tussen de gevel van het hoofdgebouw en de buitenzijde van de gevel van de erker;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de bouwhoogte van een windturbine:
vanaf de bovenkant van de fundering tot aan de (wieken)as van de windturbine;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijden van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
-
afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1, onder de categorieën 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 2”;
-
de opwekking van energie uit hernieuwbare energiebronnen en de opwekking van duurzame elektriciteit, waarbij:
-
de gezamenlijke capaciteit van de productie-installaties voor het opwekken van duurzame elektriciteit minder bedraagt dan 50 MW;
-
de gezamenlijke capaciteit van de productie-installaties voor het opwekken van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie minder bedraagt dan 5 MW;
-
voor zover uit het genoemde onder a detailhandel voortvloeit tevens voor productiegebonden detailhandel/detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van (groot)handel;
-
kringloopwinkels met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 250 m²;
-
webwinkels;
-
perifere detailhandel;
-
voor zover uit het genoemde onder a tot en met f de kantoorfunctie voortvloeit tevens voor productie-/bedrijfsgebonden kantoren;
-
een bedrijfsverzamelgebouw, met units van minimaal 150 m² en bedrijfsverzamelgebouwen, met in het plangebied gezamenlijk ten hoogste 50 units van minimaal 75 m²;
-
zelfstandige kantoren, met dien verstande dat:
-
de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 150 m² per kantoor; en:
-
een kantoor uitsluitend op de verdieping van een bedrijfsverzamelgebouw is toegestaan,
met de daarbij behorende:
-
straten;
-
parkeervoorzieningen;
-
sloten en waterpartijen;
-
nutsvoorzieningen;
-
groenstroken en beplanting;
-
erven en terreinen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, bruggen, dammen en duikers.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voorwaardelijke bepaling
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken kan uitsluitend worden verleend wanneer door middel van een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning voldoende is verzekerd dat:
-
de vereisten ten aanzien van het aspect ‘(in)directe kunstmatige verlichting’ uit de 'Ontheffing van de verbodsbepalingen Wet natuurbescherming', afgegeven door de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord op 18 december 2017 (dan wel de rechtsopvolger hiervan) voor de bouwfase zijn nageleefd en in stand worden gehouden;
-
geen uitlogende bouwmaterialen worden gebruikt;
-
het gebruik van daken ten behoeve van een duurzame functie voldoende is verzekerd;
-
indien een vegetatiedak of een daktuin op een gebouw wordt toegepast, de substraatdikte niet minder bedraagt dan 0,20 m.
3.2.2 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet minder of meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding “minimum bouwhoogte (m), maximum bouwhoogte (m)”;
-
de diepte van parkeergarages en kelders mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet minder bedragen dan 45% en niet meer bedragen dan 80%;
-
de afstand van de niet-aaneengebouwde zijde van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;
-
de afstand van bedrijfsgebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare weg mag, onverminderd het bepaalde in lid 3.2.1 onder a, niet meer dan 4 m bedragen, dan wel mag, met uitzondering van de kwalitatieve ruimtes, meer dan 12 m bedragen, waarbij de kwalitatieve ruimtes worden gevormd door:
-
de fietsverbinding Bangert/Oosterpolder - Zwaagdijk.
3.2.3 Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag, voor zover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfsgebouwen niet meer bedragen dan ten hoogste 2 m²;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, dan wel het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m;
-
de rotoroppervlakte van gebouwgerelateerde windturbines mag niet meer bedragen dan 2 m² en de masthoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, gemeten vanaf het dak;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
-
de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de zuidoriëntatie van bebouwing, dakhellingen, nokrichtingen en onderlinge oriëntatie van bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van passieve en actieve zonne-energie.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 3.2.2. sub b en toestaan dat voor de realisatie van opbouwen ten behoeve van installaties, liftschachten en dergelijke de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot met ten hoogste 3 m;
-
het bepaalde in lid 3.2.2. sub b en toestaan dat met ten hoogste 2 m wordt afgeweken van de minimale bouwhoogte;
-
het bepaalde in lid 3.2.3. sub e en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 12 m.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder met deze bestemming strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven met een bruto kavel- of perceelsgrootte van meer dan 1,5 ha per bedrijf;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven in de sector transport, distributie en logistiek;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven in de sector agribusiness;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen en overige bewoning;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor partijverkopen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijfsverzamelgebouw met units kleiner dan 150 m², met uitzondering van bedrijfsverzamelgebouwen, met gezamenlijk ten hoogste 50 units van minimaal 75 m²;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor vuurwerkbedrijven;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijfswoningen;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor het houden van evenementen;
-
het, vanuit de openbare ruimte zichtbaar, opslaan van materiaal;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken zonder dat de vereisten ten aanzien van het aspect ‘(in)directe kunstmatige verlichting’ uit de 'Ontheffing van de verbodsbepalingen Wet natuurbescherming', afgegeven door de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord op 18 december 2017 (dan wel de rechtsopvolger hiervan) voor de gebruiksfase zijn nageleefd en in stand worden gehouden dan wel dat naleving en instandhouding hiervan door middel van een voorschrift verbonden aan de omgevingsvergunning voldoende is verzekerd.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 3.1, sub a, en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 1, onder de categorieën 1 en 2;
-
het bepaalde in lid 3.1, sub j en toestaan dat de oppervlakte van bestaande kantoren wordt vergroot tot ten hoogste 250 m²;
-
het bepaalde in lid 3.5, sub a, voor het vestigen van een bedrijf met een bruto kavel- of perceelsgrootte van meer dan 1,5 ha;
-
het bepaalde in lid 3.5, sub b, voor het vestigen van een bedrijf in de sector transport, distributie en logistiek;
-
het bepaalde in lid 3.5, sub c, voor het vestigen van een bedrijf in de sector agribusiness;
-
het bepaalde in lid 3.5, sub g, en toestaan dat in bedrijfsverzamelgebouwen, met gezamenlijk ten hoogste 50 units met een oppervlakte van 75 m² tot 150 m², worden gerealiseerd.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenstroken en beplanting,
met de daarbij behorende:
-
sloten en waterpartijen;
-
paden;
-
nutsvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, bruggen, dammen en duikers.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
-
de verkeerssituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
-
Ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s moet in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
-
De in sub a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto’s moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
-
indien de afmetingen van een haaks parkeervak ten minste 2,5 m bij
5 m bedragen waarbij het parkeervak met 0,35 m verlengd of verbreed moet worden indien het vak op de korte zijde dan wel aan de lange zijde grenst aan een harde wand zoals een hek, schutting of muur; -
indien de afmetingen van een langsparkeervak ten minste 2 m bij 6 m bedragen waarbij het parkeervak met 0,35 m verbreed moet worden indien het vak op de lange zijde grenst aan een harde wand als een hek, schutting of muur;
-
indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte – voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,5 m bij 5 m bedragen.
-
Bij het stellen van een nadere eis worden de volgende parkeernormen gehanteerd:
-
Arbeids- en bezoekersextensief (loods, opslag, groothandel, et cetera): 0,85 pp/100 m² BVO.
-
Arbeidsintensief, bezoekersextensief (industrie, garagebedrijf, werkplaats, etc.): 2,65 pp/100 m² BVO.
-
Arbeidsextensief, bezoekersintensief (showroom): 1,7 pp/100 m² BVO.
-
Bedrijfsverzamelgebouw: 1,5 pp/100 m² BVO.
-
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met dit plan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het storten van puin en afvalstoffen;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van smart- en growshops.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 m;
-
de regels en toestaan dat gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd, mits:
-
de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 3 m zal bedragen;
-
de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 15 m² zal bedragen;
-
de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat antenne-installaties en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op gebouwen worden geplaatst, mits:
-
de bouwhoogte van het betreffende bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten hoogste 5 m gemeten vanaf de voet, mag bedragen;
-
wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid met betrekking tot zendmasten;
-
de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 40 m, mits wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid met betrekking tot zendmasten;
-
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
-
de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
-
de bouwhoogte leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het gestelde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Wijzigingsplan 't Zevenhuis - Noord ”.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 22 mei 2018
