direct naar inhoud van Artikel 27 Wonen - Woongebouw
Plan: Bestemmingsplan Binnenstad
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.BPBinnenstad-OH01

Artikel 27 Wonen - Woongebouw

 

27. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

woongebouwen;

a.    woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor:

1.    consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten c.q. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’;

2.    detailhandel in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;

3.    dienstverlening in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’;

4.    horecabedrijven categorie 2.2 en/of 2.3, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie 2.2’;

5.    een hotel, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca - hotel’;

b.    gebouwen ten behoeve van bergingen c.q. garageboxen;

c.    tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

d.    parkeervoorzieningen, waaronder (half)ondergrondse parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’;

e.    groenvoorzieningen;

f.     nutsvoorzieningen;

g.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

waarbij het behoud van de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is.

27. 2.    Bouwregels

27. 2. 1. Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - overbouwing’, een overbouwing worden gebouwd vanaf een bouwhoogte van 6,00 m tot een maximale bouwhoogte van 16,00 m;

c.    de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw zal niet worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’;

d.    indien een gevellijn is aangegeven, zal de voorgevel van een gebouw in de gevellijn worden gebouwd;

e.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;

f.     ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;

g.    indien ter plaatse de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ van toepassing is, zal een woongebouw voorzien zijn van een kap, waarbij de bestaande kapconstructie en kapvorm gehandhaafd dient te blijven.

27. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 27.1. sub b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de oppervlakte van een berging c.q. garagebox zal ten hoogste 20 m² bedragen;

b.    de bergingen c.q. garageboxen zullen in complexen worden gebouwd;

c.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

27. 2. 3. Voor het bouwen van (half)ondergrondse parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van halfondergrondse parkeervoorzieningen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de verticale diepte van een gebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

27. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

27. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

b.    de woonsituatie;

c.    de verkeerssituatie;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.

27. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 27.2.1. sub g en toestaan dat wordt afgeweken van de kapconstructie en/of kapvorm dan wel een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak.

27. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van bergingen c.q. garageboxen voor bewoning;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten of een bedrijf, met uitzondering van de gronden ter plaatse aangeduid als ‘bedrijf’ of ‘dienstverlening’;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse aangeduid als ‘detailhandel’;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca categorie 2.2. of 2.3., zodanig dat de horecavloeroppervlakte per bedrijf meer bedraagt dan 500 m².