direct naar inhoud van Artikel 26 Wonen - Wooncentrum
Plan: Bestemmingsplan Binnenstad
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.BPBinnenstad-OH01

Artikel 26 Wonen - Wooncentrum

 

26. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Wooncentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte in de eerste bouwlaag voor:

1.    sociaal-medische voorzieningen;

2.    dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

b.    tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

c.    parkeervoorzieningen;

d.    groenvoorzieningen;

e.    nutsvoorzieningen;

f.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder galerijen;

waarbij het behoud van de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is.

26. 2.    Bouwregels

26. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als hoofdgebouwen mogen uitsluitend de in lid 26.1. sub a genoemde gebouwen worden gebouwd;

b.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    indien een gevellijn is aangegeven, zal de voorgevel van een gebouw in de gevellijn worden gebouwd;

d.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;

e.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;

f.     indien ter plaatse de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ van toepassing is, zal een hoofdgebouw voorzien zijn van een kap, waarbij de bestaande kapconstructie en kapvorm gehandhaafd dient te blijven.

26. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

26. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

b.    de woonsituatie;

c.    de verkeerssituatie;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.

26. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 26.2.1. sub f en toestaan dat wordt afgeweken van de kapconstructie en/of kapvorm dan wel een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak.