direct naar inhoud van 4.2 Provincie en regio
Plan: ArenaPark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.16bp01arenapark-va01

4.2 Provincie en regio

Structuurvisie (2010)

Op 21 juni 2010 hebben de Provinciale Staten van Noord-Holland de structuurvisie 'Noord-Holland 2040 kwaliteit door veelzijdigheid' vastgesteld. Toekomstbeeld is dat de provincie Noord-Holland er voor zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.

Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie op basis van de bovengenoemde criteria provinciale belangen benoemd. Deze vallen uiteen in drie hoofdbelangen en twaalf ondergeschikte belangen. Daarbij richt de provincie zich uitdrukkelijk op ruimtelijke vraagstukken die op regionaal en bovenregionaal schaalniveau spelen en/of gevolgen hebben. De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. Aan de ruimtelijke beslissingen van de provincie Noord-Holland zal daarom altijd een afweging van deze drie belangen voorafgaan.

Klimaatverandering heeft grote ruimtelijke consequenties. Om hier adequaat op te kunnen inspelen, is klimaatbestendigheid als hoofdbelang van de provincie benoemd. Voor een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat is het belangrijk dat de grote variëteit aan cultuur- en natuurlandschappen behouden wordt. Daarom is ruimtelijke kwaliteit als tweede hoofdbelang benoemd. Duurzaam ruimtegebruik is het derde hoofdbelang. Het inpassen van nieuwe woningen, bedrijven, wegen en andere ruimtevragende functies is en blijft op deze manier een hoofdtaak van de provincie. De provincie zorgt dat deze inpassing op een efficiënte en toekomstbestendige manier tot stand komt.

De structuurvisie stelt dat in 2040 de bevolkingsopbouw van Noord-Holland sterk is veranderd. Het aantal ouderen is toegenomen en daarmee ook het aantal woningen dat door één of twee mensen wordt bewoond. De beroepsbevolking is in grote delen van Noord-Holland afgenomen, maar niet of nauwelijks in de metropool. De metropool is door de jaren heen flink gegroeid en strekt zich uit tot en met Alkmaar en Hoorn. Daarnaast biedt het Wieringerrandmeer woningen aan het water, op beperkte afstand van het hart van de metropool. Door verdichting, het benutten van stationslocaties en knooppunten en ondergronds bouwen is het stedelijk gebied optimaal in gebruik. Goede oplossingen voor milieuhinder, zoals luchtkwaliteit, geluid-, licht- en geurhinder zijn essentieel bij het bereiken van deze stedelijke verdichting.


Het ArenaPark valt onder het 'bestaand bebouwd gebied' zoals opgenomen in de structuurvisie. Het plangebied is daarnaast aangeduid als vastgestelde of bestaande kantorenlocatie.


Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (2010)

Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de rol van de provincie bij het ruimtelijk beleid van gemeenten veranderd. Door o.a. het afschaffen van het vereiste van goedkeuring van bestemmingsplannen stelt de provincie zich nu meer proactief op.

De provincie wil dat haar ruimtelijk beleid met het oog op een goede ruimtelijke ordening doorwerkt in het ruimtelijke beleid van gemeenten. Alleen beleid dat van provinciaal belang is mag doorwerken op het niveau van gemeenten. Wat provinciaal belang is bepaalt de provincie. In de Structuurvisie van de provincie staat welke onderwerpen en activiteiten zij van provinciaal belang achten.

Om proactief te kunnen werken en het provinciaal belang te laten doorwerken op lokaal niveau, heeft de provincie (nieuwe) instrumenten gekregen. De provincie kan gemeenten o.a. opleggen (verordeneren) wat in een gemeentelijk bestemmingsplan moet worden geregeld, mits dat om provinciaal belang gaat.

Provinciale Staten hebben de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie eveneens op 21 juni 2010 vastgesteld. Zoals eerder aangegeven valt het ArenaPark in het 'bestaand bebouwd gebied' en is het plangebied in de structuurvisie aangeduid als 'vastgesteld of bestaande kantorenlocatie'. De plannen voor het ArenaPark zijn verder niet in strijd met in de verordening gestelde regels.

Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 - 2013

In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit PMP. De activiteiten beschreven in het PMP moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.

Er zijn twee overkoepelende doelen:

  • het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant;
  • het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.

Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de de thema's afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie. Het PMP biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen.

Voor de provincie is het de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen.

Voor het Gooi geldt dat in het kader van de PMP de grote grondwaterverontreinigingen worden aangepakt. Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010 - 2011 vastgesteld.

Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015 - 2030 (eindbalans)
De Noordvleugel vormt weliswaar geen bestuurlijk geheel, maar in ruimtelijk-economisch opzicht wel een sterke eenheid. Daarom hebben de betrokken overheden waaronder de gemeente Hilversum op verzoek van de rijksoverheid een visie opgesteld die een samenhangend antwoord moet geven op de complexe ruimtelijke vraagstukken waarvoor het gebied is gesteld.

Essentie van deze ontwikkelingsvisie is het vinden van een oplossing voor de spanning tussen twee waarden: ten eerste de behoefte aan ruimte om te wonen en te werken voor het nog steeds groeiende aantal huishoudens van de Noordvleugel, ten tweede, de net zo dringende behoefte aan bescherming van natuur en landschap en de duurzaamheid in de ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Uit de ontwikkelingsvisie blijkt dat de spanning weliswaar blijft bestaan, maar dat het mogelijk is er op een verantwoorde manier mee om te gaan. Verantwoord wil zeggen: het huidige bebouwde gebied optimaal benutten voor nieuwe woningbouw, het waar mogelijk met elkaar mengen van de functies wonen en werken, en het creëren van voldoende recreatieaanbod in en rondom de steden. Verder wordt in de ontwikkelingsvisie voorgesteld een spoorverbinding tussen Almere via Hilversum naar Utrecht aan te leggen.

Metropoolregio Amsterdam, ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040
Deze nota is op 14 december 2007 vastgesteld door de regio. De nota vormt het gemeenschappelijke vertrekpunt voor de raden voor het opstellen van de structuurvisies en is een uitwerking van de Structuurvisie Randstad 2040 van het rijk. De kern van de strategie is het ontwikkelen van wervende grootstedelijke vestigingsmilieus, die internationaal kunnen wedijveren met concurrerende metropolen. Kernwaarden intensiteit, bereikbaarheid en duurzaamheid. Voor het stedelijk gebied wordt gestreefd naar intensiveren en transformeren. Doel is niet zozeer verdichting maar vooral efficiënter ruimtegebruik, transformatie van verouderde gebieden naar moderne, gespecialiseerde of gemengde gebieden, behoud van sociale en culturele menging in de stedelijke gebieden, concentratie van regionale voorzieningen, publieke diensten en economische functies bij knooppunten van regionaal openbaar vervoer.
Voor het door ontwikkelen van de netwerkstad Noordvleugel tot een Europese metropool is vereist dat de internationale en interregionale bereikbaarheid gegarandeerd is. Hierbij zijn betere verbindingen nodig tussen Almere en Utrecht en Amersfoort. Er moet geïnvesteerd worden in een metropolitaan landschap. Het bestaande landschap voegt een onmisbare en onderscheidende kwaliteit toe aan de metropool. Met name de positie van de agrarische bedrijvigheid, de wateropgave en natuurontwikkeling vereisen een langjarige regionale strategie met forse investeringen. Dit alles moet bovenal duurzaam zijn.

Economische Agenda 2008 - 2011

Het economische beleid van de provincie Noord-Holland voor de komende jaren is verwoord in de Economische Agenda 2008 - 2011. Deze nota is in 2008 vastgesteld. Belangrijk uitgangspunt van deze agenda is het benutten van kansen en het bundelen van krachten. Want hoewel de economische resultaten binnen de provincie zeer verdienstelijk zijn, moeten de sterke punten niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Daarnaast geldt als uitgangspunt voor deze Economische Agenda 'krachten bundelen door samenwerking'. Bij de uitvoering van de Economische Agenda zoekt de provincie nadrukkelijk de samenwerking met partners in de regio.

Voor Noord-Holland Zuid is het versterken van de internationale concurrentiepositie de economische opgave. Om de doelstellingen voor Noord-Holland Zuid te bereiken richt de provincie zich op de volgende thema's:

  • regionale samenwerking;
  • werklocaties;
  • innovatie en ondernemerschap.

Een goede plek voor ieder bedrijf, naar een nieuw locatiebeleid in Noord-Holland

De beleidsnota “Een goede plek voor ieder Bedrijf” geeft voor de provincie Noord-Holland vorm aan het locatiebeleid. De kern van het (nieuwe) locatiebeleid is samen te vatten als “het bieden van een geschikte vestigingsplaats voor iedere activiteit met economische gevolgen, te weten bedrijvigheid (in ruime zin) en grootschalige voorzieningen”. Daarbij gaat het niet meer louter om mobiliteitsaspecten die dergelijke activiteiten oproepen, maar wordt het (oude; tot de vaststelling van deze beleidsnota gevoerde) locatiebeleid verbreed tot:

  • Economische ontwikkelingsmogelijkheden (en daarmee de versterking van de regionale economie) in de vorm van het bieden van voldoende geschikte vestigingsplaatsen voor de activiteiten waarop het locatiebeleid van toepassing is;
  • Bereikbaarheidsaspecten in de vorm van een doelmatig gebruik van alle (op regionaal niveau en voor de regio) voor personen en goederen over weg, spoor en water beschikbare vervoersmogelijkheden;
  • Het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit in zijn algemeenheid in de vorm van efficiënt ruimtegebruik, van kwaliteit en variatie in vestigingsmilieus (op de vraag afgestemd) met voldoende aandacht voor functiemenging, van kwaliteit van de leefomgeving en het voorzien in op de locatie afgestemde parkeerfaciliteiten;
  • Bedrijven en voorzieningen, die uit een oogpunt van veiligheid, hinder en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn, ruimte te bieden op daarvoor te bestemmen (bedrijven)terreinen.

Het bieden van ruimte aan bedrijven en voorzieningen, die omvangrijke goederenstromen oproepen en/of een sterke verkeersaantrekkende werking hebben, op locaties met een goede aansluiting op (verschillende) verkeers- en vervoersverbindingen Het voordeel van het locatiebeleid is dat bedrijven en voorzieningen in het voor hun geschikte vestigingsmilieu zowel economisch als vanuit het oogpunt van bereikbaarheid optimaal kunnen functioneren. Daardoor draagt het locatiebeleid bij aan de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland als geheel en brengt het de beginselen van een goede ruimtelijke ordening in de praktijk. Uitgangspunten zijn daarbij selectiviteit, bundeling en differentiatie. Het locatiebeleid is 26 april 2005 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Waterplan 2010 - 2015

De provincie heeft haar waterbeleid samengevat in het Waterplan 2010 - 2015. In dit plan worden vier uitgangspunten gehanteerd:

  • Klimaatbestendig waterbeheer;
  • Water medesturend in de ruimte;
  • Centraal wat moet, decentraal wat kan;
  • Gebiedsgerichte en resultaatgerichte benadering.

Voor het plangebied betekent dit met name dat rekening moet worden gehouden met extremere klimaatscenario's en dat om verdroging tegen te gaan zoveel mogelijk water in de bodem moet worden teruggebracht. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met intensievere neerslaggebeurtenissen om overlast in extreme situaties te voorkomen. Over de wateraspecten met betrekking tot dit bestemmingsplan is overlegd met de betreffende waterbeheerder.

Waterbeheerplan AGV 2010 - 2015

Het Algemeen Bestuur keurde het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 op 17 juni 2010 goed. Dit is het eerste waterbeheerplan van het waterschap in de nieuwe zesjarige waterplancyclus van rijk, provincie en waterschap. Het waterbeheerplan heeft als titel: 'Werken aan water, in en met de omgeving'. Het waterbeheerplan gaat in op de hoofdtaken van het waterschap: veiligheid, voldoende water, schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden.

Voor elk van deze thema's is aangegeven wat het wensbeeld is op de middellange termijn, wat de doelen zijn en de aanpak op hoofdlijnen is en op welke indicatoren de resultaten van dat taakveld zullen worden beoordeeld. Voor de gemeente Hilversum is in het plan een aanpassing van de RWZI opgenomen voor 2013. Het nautisch en vaarwegbeheer voor het Hilversums Kanaal ligt bij de gemeente Hilversum.

Waterschapsbeleid

De regelgeving van hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) wordt vastgelegd in de Keur. De Keur is een verordening van het Waterschap met betrekking tot haar waterstaat- en waterhuishoudkundige taken. De Keur is niet alleen gericht op het beschermen van de water aan- en afvoer en bescherming tegen wateroverlast en overstroming, maar ook op het beschermen van de ecologische toestand van het watersysteem, ofwel van water-, waterbodem, oevers en waterkeringen.

Conclusies voor het bestemmingsplan
Het provinciaal en regionaal beleid staat de ontwikkelingen in het plangebied niet in de weg. Met het plan wordt aangesloten bij het provinciaal en regionaal beleid.