Plan: | Langgewenst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.11bp01langgewenst-va01 |
De provincie Noord-Holland heeft een bodemtoets ontwikkeld voor de afweging van bodemaspecten in bestemmingsplannen. Het gaat om de aspecten bodemopbouw, bodemkwaliteit, milieubeschermingsgebieden en archeologie. Aan de hand van deze aspecten is de bodemparagraaf opgebouwd. In paragraaf 3.6 is het onderdeel archeologie al behandeld.
Bodemopbouw
Functies en bestemmingen moeten worden afgestemd op de bodemopbouw. Het gehele plangebied maakt geografisch gezien deel uit van het Gooische stuwwallen gebied. Het Gooische stuwwallengebied behoort tot de fysisch geografische eenheden stuwwal, smeltwaterdal en -waaier, dekzand, dekzandrug, (reliëfarme) landduinen, landduinen met actief stuifzand en aanwasvlakte. De bodemtypes variëren van moder-, holt-, haar-, en veldpodzolgronden, (duin)vaaggronden en eerdgronden. De hydrologie wordt gedomineerd door infiltratie met kwelsystemen aan de westkant van Hilversum. Het plangebied Langewenst ligt voornamelijk op een Sandr (smeltwaterdal en -waaier, Ruegg). De bodemopbouw binnen het plangebied stelt geen bijzondere eisen aan de functies en bestemmingen.
Bodem- en grondwaterbeschermingsgebieden
De status als bodem- en/of grondwaterbeschermingsgebied oefent invloed uit op de mogelijke functies en bestemmingen van het plangebied. Het plangebied ligt echter niet in dergelijke beschermingsgebieden.
Bodemkwaliteit
Het plan moet voorzien in het realiseren én behouden van een duurzame bodemkwaliteit. Bodem die schoon is, moet schoon blijven en er moet op een juiste manier worden omgegaan met de aanwezige verontreinigingen. In geval van gebieden met verontreiniging dient de chemische bodemkwaliteit en het gebruik op elkaar afgestemd te worden. De bodem hoeft daarvoor niet in alle gevallen te worden schoongemaakt, maar wordt dan alleen geschikt gemaakt voor de huidige of toekomstige functie. Voor kwetsbare gebieden bijvoorbeeld, zoals natuurgebieden, streven de provincie en de gemeente echter nog steeds naar een volledige verwijdering van de verontreiniging.
Bodemonderzoeken die tot nu toe zijn uitgevoerd binnen het plangebied hebben over het algemeen lichte verontreinigingen in de grond en het grondwater aangetoond. Lokaal is een sterke verontreiniging met minerale olie aangetoond, welke nog niet volledig afgeperkt is.
Oppervlaktewater
In nagenoeg de gehele bebouwde kom van Hilversum komt door de diepe grondwaterstanden onder maaiveld en de zandige bodemopbouw van nature geen oppervlaktewater voor. In het plangebied Langgewenst komt geen oppervlaktewater voor.
Grondwater
Het plangebied Langgewenst in het centrum van Hilversum ligt op de goed doorlatende hogere zandgronden van het Gooi. De grondwaterstroming is noord-westelijk gericht.
Het grondwater zit gemiddeld op circa 0,35 m + NAP en maximaal op 0,95 m + NAP. Het maaiveld is 5,5 - 6 m + NAP. Het grondwater zit in het plan gebied dus minimaal op 4,55 m onder maaiveld.
Hemelwater
Momenteel vindt afwatering van hemelwater plaats via het gemengde rioolstelsel dat afvoert naar de rioolwaterzuivering Hilversum-Oost. Uitgangspunt bij hemelwater is het vasthouden (bergen) van hemelwater op eigen terrein en infiltratie in de bodem (verwerken op eigen terrein).
Voorkomen van bodemverontreiniging als gevolg van infiltratie van hemelwater
Afstromend hemelwater van gebouwen kan, door uitloging van bouwmaterialen, verontreinigd zijn met koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK) en andere stoffen. Van bestratingen kunnen onder andere fosfaten, olie en bestrijdingsmiddelen via regenwater afstromen. Voorkomen moet worden dat dergelijke stoffen in de bodem worden gebracht. De perceelseigenaar is als veroorzaker van een bodem- of grondwaterverontreiniging zelf aansprakelijk. Bovendien heeft de samenleving belang bij het schoonhouden van het grondwater onder Hilversum. Het grondwater wordt deels gewonnen voor drinkwater en het overige deel kwelt op in de kwelafhankelijke ecosystemen van de Oostelijke Vechtplassen.
Grondwaterverontreiniging kan worden voorkomen door het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen (geen zinken dakgoten en dakkapellen), geen gebruik te maken van bestrijdingmiddelen, geen auto´s wassen, etc.
De kwaliteit van het hemelwater dat wordt geïnfiltreerd kan worden gecontroleerd door het te laten analyseren door een gecertificeerd laboratorium.
In de huidige situatie zijn er geen knelpunten in de waterketen.