direct naar inhoud van 6.2 Afstemming plannen en procedures
Plan: Anna´s Hoeve RWZI
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.10bp02annarwzi-oh01

6.2 Afstemming plannen en procedures

6.2.1 Relatie procedure PlanMER en bestemmingsplan

De procedure van de PlanMER en het bestemmingsplan zijn grotendeels gekoppeld. Daarbij zijn drie fasen te onderscheiden:

  • 1. Over het concept van de PlanMER en het voorontwerp van het bestemmingsplan vindt inspraak en vooroverleg plaats. Het college van burgemeester en wethouders starten deze procedure, waarbij B&W vooraf in De Discussie het advies van de gemeenteraad vragen. Vervolgens worden beide stukken gepubliceerd en ter inzage gelegd. Tegen het concept van de PlanMER kunnen zienswijzen worden ingediend. Bij het bestemmingsplan gaat het om inspraakreacties. Het vooroverleg houdt in dat beide stukken voor advies en commentaar naar de betrokken (overheids)instanties worden gestuurd (zie hierna in hoofdstuk 6.4).
  • 2. De reacties die tijdens de vorige fase zijn binnengekomen worden in de twee stukken verwerkt. Vervolgens worden beide stukken weer door B&W gepubliceerd en ter inzage gelegd. Daarbij kunnen voor beide stukken zienswijzen bij de gemeenteraad kenbaar worden gemaakt.
  • 3. Tot slot stelt de gemeenteraad beide stukken vast, waarbij rekening worden gehouden met de ingediende zienswijzen. Het vaststellingsbesluit wordt weer gepubliceerd en ter inzage gelegd. Daarbij staat voor belanghebbenden beroep open bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De eventuele beroepen tegen de PlanMER en/of het bestemmingsplan worden door de Raad van State gezamenlijk behandeld.

6.2.2 Coördinatieregeling Wro

In artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening is onder meer bepaald dat de raad gevallen of categorieën van gevallen kan aanwijzen waarin de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid het wenselijk maakt dat de voorbereiding en bekendmaking van nader aan te duiden besluiten worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking van een bestemmingsplan.

In de normale werkwijze kan een bouwvergunning (nu omgevingsvergunning) pas worden verleend als het bestemmingsplan in werking is getreden. Door het toepassen van de coördinatieregeling ex artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening kan sneller vergunning worden verleend, omdat daarbij de verschillende procedures gecombineerd worden. Inmiddels zijn de plannen voor de nieuwe RWZI zover dat op relatief korte termijn de vergunningaanvragen ingediend kunnen worden. Dat maakt het ook praktisch mogelijk om de coördinatieregeling toe te passen. Bij het coördineren volgen alle vergunningen en besluiten dezelfde procedure. In dit geval is dat de bestemmingsplanprocedure.

Het zal voor Hilversum de eerste keer zijn dat deze coördinatieregeling wordt toegepast. De coördinatieregeling houdt het volgende in.

  • Alle aanvragen worden zoveel mogelijk omstreeks hetzelfde tijdstip ingediend.
  • Van alle te nemen besluiten (vergunningen, beschikkingen) wordt eerst een ontwerp opgesteld.
  • Het bestemmingsplan, de aanvragen en de ontwerpbesluiten worden gelijktijdig gedurende zes weken ter inzage gelegd.
  • Daarbij kan eenieder in die periode zienswijzen inbrengen.
  • De gemeenteraad is beslissingsbevoegd over alle bij het besluit betrokken aanvragen. In dit geval zal uw raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan direct beslissen over bijvoorbeeld de bouwvergunning.
  • De definitieve besluiten worden gebundeld en gelijktijdig ter inzage gelegd.
  • De gecoördineerde besluiten worden ook bij een eventueel bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State als één geheel aangemerkt.

Voor de burger heeft coördinatie tot gevolg dat rechtsbescherming wordt vereenvoudigd en versneld: tegen het pakket van gecoördineerde besluiten kan de belanghebbende burger in één keer beroep instellen bij de Raad van State. De Afdeling dient, in afwijking van de gebruikelijke termijn van de Wet ruimtelijke ordening, binnen zes maanden uitspraak te doen. Er ontstaat daarmee spoedig duidelijkheid omtrent de juridische houdbaarheid van de gecoördineerde besluiten.

Een belangrijk onderdeel van de coördinatieregeling is dat de gemeenteraad vooraf moet besluiten de regeling toe te passen. Dit besluit heeft alleen betrekking op de coördinatie en de procedure.

Op 1 oktober 2010 is de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking getreden. Hierdoor zijn een groot aantal vergunningen gecombineerd in één nieuwe vergunning: de omgevingsvergunning. De Wabo kent echter geen integratie tussen de omgevingsvergunning en het bestemmingsplan. Dat is de reden dat het ook na 1 oktober mogelijk is de coördinatieregeling uit de Wro toe te passen.