direct naar inhoud van 3.7 Bodem en watersysteem
Plan: Kamerlingh Onnesweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.09bp00kamerlinghon-va01

3.7 Bodem en watersysteem

3.7.1 Bodem

De provincie Noord-Holland heeft een bodemtoets ontwikkeld voor de afweging van bodemaspecten in bestemmingsplannen. Het gaat om de aspecten bodemopbouw, bodemkwaliteit, milieubeschermingsgebieden en archeologie. Deze aspecten zijn met uitzondering van archeologie opgenomen in deze bodemparagraaf. Archeologie is in een aparte paragraaf in het bestemmingsplan. In onderstaande paragraaf is ook het grondwatersysteem en daarin eventueel voorkomende verontreinigingen meegenomen.

Bodemopbouw en geohydrologische situatie

De gemeente Hilversum maakt onderdeel uit van de geografische eenheid het Gooise stuwwallencomplex met onder andere fysisch geografische eenheden zoals stuwwallen. De bodem van Hilversum bestaat hoofdzakelijk uit matig fijne tot zeer grove zanden. De zanden maken deel uit van het water voerende pakket, dat haar basis heeft op een diepte van N.A.P. -160 meter. Naast de genoemde zanden bevat de bodem grindbestanddelen. Tot een diepte van 50 meter onder het maaiveld is gestuwd materiaal aanwezig. Hierin kunnen plaatselijk fijnzandige, lemige en slib houdende lagen voorkomen. De stuwwal is een inzijgingsgebied.

De bodem in het plangebied bestaat overwegend uit matig fijn tot zeer grof zand. Van de oorspronkelijke terreinvormen, zoals smeltwaterafzettingen, droge dalen, dekzanden en stuifduinen, is weinig meer herkenbaar.

Het plangebied is licht glooiend met maaiveldhoogtes tussen circa N.A.P. + 3 m aan de zuidzijde en N.A.P. +7 meter aan de noordzijde van het plangebied. Lokaal kunnen oudere bodemstructuren nog wel intact zijn; het gaat hierbij om podzolbodems en mogelijk plaatselijk oude engbodems (enkeerdgronden).

Functies en bestemmingen moeten afgestemd worden op de bodemopbouw. De bodemopbouw binnen het plangebied stelt echter geen bijzondere eisen aan de functies en bestemmingen.

Grondwater

De hydrologie wordt gekenmerkt met een stuwwal als inzijgingsgebied met kwelsystemen aan de westkant van Hilversum. Op een deel in het westen na is sprake van een natuurlijk fluctuerende grondwaterstand van de Utrechtse Heuvelrug binnen Hilversum. De grondwater stromingsrichting is hoofdzakelijk noordwestelijk. Onder invloed van de grondwaterwinning in Laren wordt de stroming in dit gebied plaatselijk afgebogen in noordelijke richting.

Nagenoeg binnen de gehele bebouwde kom van Hilversum ligt de grondwaterstand relatief diep. In extreem natte tijden met hoge grondwaterstanden wordt een ontwateringsdiepte van 1,0 m binnen nagenoeg de gehele bebouwde kom nog gehaald. Zo ook in dit plangebied.

Binnen het plangebied is een verhang in de stijghoogte aanwezig tussen de noordelijke plangebiedsgrens en de zuidelijke plangebiedsgrens van circa 1 meter (bron isohypsenkaart), respectievelijk ca. 0,5 m+ NAP en 1 m + NAP gemiddeld. Onder invloed van afstromend hemelwater vanaf de Heuvelrug fluctueert de grondwaterstand behoorlijk en kan binnen een jaar met ca 0,8 m stijgen of dalen ten opzichte van het gemiddelde (peilbuis 50 en 27 Hilversum). Hierdoor is de minimale grondwaterstanddiepte onder maaiveld ca 2,5 m in het zuidelijk, lage deel van het plangebied.

De drinkwaterwinning aan de Larenseweg is sterk gereduceerd. Tot 1995 fluctueerde de onttrekking tussen ruwweg 6,5 en 8 miljoen m3/jaar. Vanaf 1995 is de winning schoksgewijs gereduceerd, met de grootste reductie in 2001. De onttrekking bedraagt nu ongeveer 2 miljoen m3/jaar. De grondwatervoorraad is door de afname van de winning toegenomen en de grondwaterstand is een paar decimeter gestegen.

In de toekomst kan door verdere afname van de winning en/of toename van de neerslag de grondwaterstand verder stijgen. Hiermee dient rekening te worden gehouden met (ondergondse) bouw.

Grondwaterbeschermingsgebieden

In Hilversum liggen grondwaterbeschermingsgebieden van een tweetal grondwaterwinningen voor drinkwatervoorziening; waterwinning Laren en waterwinning Loosdrecht. Om de waterwinningen te beschermen zijn zones met grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen. Binnen de grondwaterbeschermingsgebieden wordt een drietal beschermingsniveaus onderscheiden. Vanaf de onttrekking worden de volgende beschermingsgebieden onderscheiden:

  • 1. Waterwingebied;
  • 2. Grondwaterbeschermingsgebied I, een groot aantal activiteiten, zoals benzinestations, boringen, afvalstort en lozingen, ontgrondingen, sport- en recreatievoorzieningen, parkeerterreinen en woonbebouwing worden geweerd;
  • 3. Grondwaterbeschermingsgebied II, een beperkt aantal activiteiten, zoals benzinestations, boringen, afvalstort en lozingen worden geweerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.09bp00kamerlinghon-va01_0011.jpg"

Figuur 10: Grondwaterbeschermingsgebieden in en nabij plangebied

De grondwaterbeschermingszones van de waterwinning Laren overlappen het bestemmingsplan Kamerlingh Onnesweg. Dit waterwingebied bestaat uit drie aaneengesloten onttrekkingsgebieden. Het waterwingebied van de meest zuidelijke onttrekking (wingebied 't Gooi) aan de Larenseweg grenst aan de meest noordelijke plangrens. De grondwaterbeschermingsgebieden I en II liggen tot binnen de plangrenzen (zie figuur 10).

Voor de grondwaterbeschermingsgebieden zijn regels vastgelegd in de Provinciale Milieuverordening (PMV). Dit betekent dat binnen deze gebieden ten opzichte van de gebruikelijke zorgvuldigheid extra restricties gelden om de drinkwaterwinning te beschermen. Zo mogen bepaalde bedrijven zich niet vestigen dan wel milieuhygiënisch negatief uitbreiden. Voor niet-vergunningplichtige inrichtingen (riolering, parkeerplaatsen etc.) zijn algemene voorschriften opgesteld, waaraan deze moeten voldoen. Uit contact met de provincie Noord Holland volgt dat de regels ter bescherming van de grondwaterwingebieden zelfstandig zijn geregeld via de Provinciale Milieuverordening en dat het bestemmingsplan geen aanvullende regeling vereist.

De onttrekking aan de Larenseweg van de waterwinning Laren is sterk gereduceerd in de periode 2000-2002 van circa 6,5 miljoen m3 per jaar tot minder dan 3 miljoen m3 per jaar. Hierdoor zal de grondwatervoorraad toenemen dat van positieve invloed is op de ecologie. De reductie uit zich in toename van kwel op de lager gelegen delen zoals het veenweidegebied aan de voet van de heuvelrug en een toename van de grondwaterstanden, vooral in het oosten van Hilversum. Door het langdurige verblijf in de bodem is het van bijzondere kwaliteit met bijzondere ecologische potenties.

Aardkundige waarden

De grote verscheidenheid en gaafheid van geografische verschijnselen maakt het stuwwallencomplex van het Gooi bijzonder. Eén van de speerpunten van het provinciale landschaps- en bodembeschermingsbeleid is het beschermen van onderdelen in het landschap, die iets vertellen over de geologische ontstaanswijze van een gebied. Hiervoor heeft de provincie Noord-Holland een lijst met 80 gebieden met aardkundige waarden (Aardkundig waardevol gebied) vastgesteld en vervolgens hieruit 17 gebieden geselecteerd als aardkundig monument (Aardkundig Monument). De 80 aardkundige waardevolle gebieden zijn nu opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en bijbehorende verordening en genieten als zodanig planologische bescherming.

Een groot deel van het bijzondere stuwwallengebied is daarom door de provincie aangewezen als gebied met aardkundige waarden en de ongeroerde delen zijn zelfs aangewezen als aardkundig monument. Vrijwel het gehele buitengebied van Hilversum betreft gebieden met aardkundige waarden en monumenten door de aanwezigheid van fysisch geografische eenheden zoals stuwwal, smeltwater- en windvormingen, typische deken stuifzandvormingen, vennen en droge dalen. In figuur 11 zijn de aardkundige waarden rondom het plangebied weergegeven.

Activiteiten als ontgrondingen, egalisaties, grondverzet en diepploegen kunnen schade toebrengen aan de aardkundige waarden. Aanvullend zijn de niet toegestane activiteiten en handelingen in de 17 aardkundige monumenten (vallend onder de milieubeschermingsgebieden) opgenomen in de Provinciale milieuverordening tranch 7 Noord-Holland (PMV). Een ontheffing aanvragen is mogelijk. Daarnaast is een passende planologische bescherming opgenomen voor de aardkundige waardevolle gebieden binnen bestemmingsplannen. Dit middels de dubbelbestemming Waarde - Geomorfologie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.09bp00kamerlinghon-va01_0012.jpg"

Figuur 11: Aardkundige waarden

Gezien de ontstaansgeschiedenis van het plangebied en de ligging binnen het stedelijk gebied zijn de oorspronkelijke waarden binnen het plangebied vermoedelijk reeds ernstig verstoord. Dit is de reden dat het plangebied nagenoeg geheel buiten de gebieden met aardkundige waarden ligt. Uitzondering hierop is de noordoostelijke hoek van het plangebied (nabij de Larenseweg) dat onderdeel uitmaakt van het aardkundig monument Zuiderheide, Wittebergen en Laardenwasmeer (zoals te zien is in figuur 11). Dit aardkundig monument geniet extra bescherming middels de PMV, zodat de aardkundige waarden in de toekomst niet aangetast worden.

3.7.2 Watersysteem

Beschrijving huidige watersysteem

De waterhuishouding is sterk afhankelijk van de geomorfologie en geologie. Het watersysteem in Hilversum is in grote lijnen te zien als wisselwerking tussen de hoger gelegen heuvelrug en de lager gelegen veenweidegebieden. Met de heuvelrug als infiltratiegebied en de lager gelegen delen zoals de veenweidegebieden (vooral aan de voet van de heuvelrug) als gebieden met uittredend kwelwater.

Hilversum ligt volledig in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht (AGV). Binnen het beheersgebied geldt de AGV Keur 2011 van het waterschap.

In nagenoeg de gehele bebouwde kom van Hilversum komt door de diepe grondwaterstanden onder maaiveld en de zandige bodemopbouw (vanwege ligging op de heuvelrug) van nature geen oppervlaktewater. In dit plangebied ligt dan ook slechts één open water, de Lozentzvijver in het centrum van het plangebied.

In delen van het plangebied wordt hemelwater afkomstig van openbare wegen geïnfiltreerd in de bodem via infiltratieputten en van bebouwing via regenwater zakputten, zoals te zien is in onderstaande figuur.

In de overige delen is een gescheiden rioolstelsel aanwezig, waarbij het regenwater en het vuile afvalwater gescheiden afgevoerd worden. Het regenwater wordt afgevoerd naar de Lorentzvijver en waterpartijen buiten het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.09bp00kamerlinghon-va01_0013.jpg"

Figuur 12: Waterhuishouding plangebied

De Lorentzvijver is aangelegd als siervijver met de primaire functie voor waterberging van het regenwater uit het gescheiden rioolstelsel van de wijk. De Lorentzvijver heeft een streefpeil van NAP +1,95 m.

Naast het regenwater uit de wijk ontvangt de Lorentzvijver rechtstreeks het interceptiewater van de waterwinning Laren met een continue stroom van 100 m3/uur. De Lorentzvijver is hierdoor een cruciale schakel in het watersysteem van Hilversum-Oost. De Lorentzvijver staat in open verbinding met de Laapersvijvers en de Van Riebeeckvijver middels de hemelwaterleidingen en zorgt voor aanvoer van water in droge tijden richting deze vijvers. Daarnaast is ook een verbinding vanuit dit oostelijke hemelwaterstelsel aanwezig met de waterpartijen Anna's Hoeve en 't Ven in het buitengebied.

Het overtollige water van de Lorentzvijver wordt verpompt naar de vijvers Anna´s Hoeve aan de oostzijde van het plangebied. Vanuit de vijvers Anna's Hoeve infiltreert water naar de ondergrond.

Tot 2006 werd bij zeer extreme afvoer van hemelwater, op het moment dat de bergingscapaciteit van de vijvers Anna's Hoeve bereikt is, water vanuit de vijvers Anna's Hoeve verpompt naar het natuurgebied de Laarder Wasmeren. Afvoer van stedelijk water op de Laarder Wasmeren is niet meer wenselijk. In het kader van het afronden van het waterinrichtingsplan Hilversum-oost wordt de komende periode dan ook nog een extra afvoerroute vanaf de Laapersvijvers naar nieuw aan te leggen infiltratievelden ten zuiden van Hilversum (Natuur en landschapsplan Huydecopersweg) gerealiseerd. Op deze wijze wordt het watersysteem van de kern Hilversum afgekoppeld van de Laarder Wasmeren en nemen deze nieuwe infiltratievelden de bergings- en infiltratiefunctie van de Laarder Wasmeren over. Deze infiltratievelden moeten ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan nog worden aangelegd.