direct naar inhoud van 5.9 Veiligheid
Plan: Kinderboerderij Melkmeent 9
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01

5.9 Veiligheid

5.9.1 Fysieke veiligheid

Er is bewust gekozen om de kinderboerderij niet te integreren met de bestaande veehouderij. Dat heeft vooral te maken met ontbreken van voldoende ruimte op het bestaande bouwperceel. Daarnaast is het vanuit veiligheid niet gewenst (extra) bezoekers (w.o. kinderen) op het erf toe te laten in verband met de reguliere bedrijfsvoering en het daarbij behorende (zware) landbouwverkeer. Er moet een scheiding zijn tussen de werkzaamheden van de bestaande melkveehouderij met grote machines en tractors en de activiteiten op de kinderboerderij waar kinderen, fietsers en voetgangers komen.

Het niet integreren van beide activiteiten in combinatie met het maken van een aparte toegang naar de kinderboerderij is optimaal voor de veiligheid.

5.9.2 Externe veiligheid

Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting of een transportroute van gevaarlijke stoffen. Voor dit plangebied is voor wat betreft het aspect externe veiligheid alleen de hogedruk aardgasleiding een relevante risicobron.

In het kader van de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied zijn in 2012, door bureau Oranjewoud/SAVE, risicoberekeningen uitgevoerd voor de hogedruk aardgasleidingen in het kader van die planactualisatie. Ook de buisleiding langs de Melkmeent (gelegen aan de zijde van de groengordel) is onderdeel van die risicoberekeningen. Voor zover relevant zijn de resultaten van dit onderzoek opgenomen in deze paragraaf. Het onderzoek is als bijlage 6 onderdeel van deze toelichting.

Op afbeelding 14 is de hogedruk aardgasleiding met blauw aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01_0017.png"

Afbeelding 14: Hogedruk aardgasleiding langs de Melkmeent

Uit berekening van Oranjewoud/SAVE blijkt dat de hogedruk aardgastransportleiding geen PR-contour van 10-6 per jaar kent. Nu deze contour niet aanwezig is, is automatisch aan deze eis voldaan.

In afbeelding 15 is de hoogte van het groepsrisico van de hogedruk aardgasleiding gepresenteerd. De hoogte van het groepsrisico is weergegeven met de blauwe lijn. Uit de berekeningen blijkt dat de groepsrisico's lager zijn dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01_0018.png"

Afbeelding 15: Groepsrisico buisleiding ter hoogte van Melkmeent 9

Voor de buisleiding geldt een belemmeringenstrook van 4 meter welke vrijgehouden dient te worden van bebouwing. Deze strook dient opgenomen te worden op de verbeelding van het bestemmingsplan. Aangezien de plangrens op ruim 10 meter van de hogedruk aardgasleiding is gelegen, zal de belemmeringenstrook niet op de verbeelding van voorliggend plan te zien zijn, maar op die van bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Verantwoordingsplicht

In het Bevb is geregeld wanneer het groepsrisico verantwoord moet worden. Bij buisleidingen is verantwoording van het groepsrisico altijd verplicht wanneer binnen het invloedsgebied een ruimtelijk besluit wordt genomen. Zoals in paragraaf 3.9 beschreven is het invloedsgebied van de leiding ter hoogte van het plangebied 135 meter. Vanwege de ligging binnen het invloedsgebied wordt onderstaand voor dit ruimtelijke besluit de verantwoording van het groepsrisico ingevuld.

De uitgebreidheid van de invulling van de verantwoording van het groepsrisico is afhankelijk van de ligging van het plangebied en de hoogte en toename van het groepsrisico. Uit de berekeningen ten behoeve van bestemmingsplan Buitengebied blijkt dat het groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Aangezien de herziening van bestemmingsplan Buitengebied conserverend is, is er ook geen sprake van een toename van het groepsrisico. Bureau Oranjewoud heeft ten behoeve van de herziening van bestemmingsplan Buitengebied in het rapport 'Onderzoek EV Buitengebied' de verantwoordingsplicht nader ingevuld. Het rapport is als bijlage 7 aan dit plan toegevoegd.

Voorliggend plan betreft evenwel een 'ontwikkelingsgericht' plan waardoor het groepsrisico (minimaal) zal toenemen vanwege de bezoekers aan de kinderboerderij.

Bij de invulling van de verantwoording kan volstaan worden met het invullen van de elementen betreffende de mogelijkheden voor bestrijdbaarheid en beperking van de omvang van een ongeval en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid. De relevante elementen uit bovengenoemd rapport van Oranjewoud zijn onderstaand verwerkt.

Risicobron en scenario

Het voorgenomen ruimtelijke besluit ligt binnen het invloedsgebied van een hogedruk aardgastransportleiding. Het scenario van een 'fakkelbrand' zoals beschreven in 'scenarioboek externe veiligheid 2011' (Regionale brandweer Gooi & Vechtstreek) is dan maatgevend. In dit scenario ontstaat een ramp bij een hogedruk aardgastransportleiding wanneer de leiding wordt beschadigd door bijvoorbeeld graaf- of onderhoudswerkzaamheden van derden. Door de beschadiging ontsnapt het aardgas dat vervolgens kan ontsteken. Hierdoor ontstaat een explosie, gevolgd door een fakkelbrand die intense hittestraling veroorzaakt. De omvang van de fakkelbrand is afhankelijk van de diameter en druk van de hogedruk aardgastransportleiding.

Ter illustratie: volgens bovengenoemd scenarioboek zijn er in de periode 1995 - 2005 geen incidenten geweest.

De leidingbeheerder is volgens de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) verplicht voorzorgsmaatregelen te treffen ten behoeve van de grondroerder. Volgens dezelfde wet moet de grondroerder wachten op de benodigde voorzorgsmaatregelen van de betrokken netbeheerder als blijkt dat zich in het graafgebied ook een net met een gevaarlijke inhoud bevindt. Dat betekent dat de Gasunie als beheerder en dus opdrachtgever van eventuele graafwerkzaamheden aan de leiding, verantwoordelijk is voor het nemen van de benodigde voorzorgsmaatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan het informeren van de familie Jansen over geplande graafwerkzaamheden. Er kan dan bijvoorbeeld afstemming plaatsvinden over de noodzaak om eventueel de kinderboerderij tijdelijk te sluiten.

Ook indien een andere partij, dan de Gasunie, graafwerkzaamheden uitvoert in de directe omgeving van de hoge druk aardgasleiding is het van belang dat er afstemming plaats vindt.

Bestrijdbaarheid

Bij een calamiteit dient de hulpverlening goed en snel toegang te hebben tot het rampgebied. Voor de hulpdiensten zijn de volgende elementen voor wat betreft de bereikbaarheid van het plangebied van belang:

  • aantal toegangswegen die geschikt zijn voor hulpverleningsdiensten (plangebied en ramplocatie),
  • tweezijdig (boven- en benedenwinds) aan kunnen rijden,
  • opkomsttijd hulpdiensten (brandweer en GGD) plangebied,
  • bereikbaarheid/ontsluiting van ramplocatie voor brandweer,
  • opstellocaties voor hulpdiensten.

De locatie van het plangebied aan de Melkmeent en de beperkte omvang van de ontwikkeling die het bestemmingsplan toestaat, biedt geen mogelijkheden tot het optimaliseren van de bereikbaarheid.

Daarnaast zijn voor een adequaat optreden van de brandweer voldoende voorzieningen, zoals brandkranen en open water in de omgeving van belang. De bluswatervoorzieningen in het buitengebied zijn redelijk op orde. Open water is te vinden in de waterloop van de aangrenzende groengordel en in de kavelsloot parallel aan de Melkmeent. Tevens zijn de afstanden tot bewoond gebied niet erg groot waardoor het ook mogelijk is om bluswater uit bewoond gebied te halen. Voor het overige bestaan er weinig mogelijkheden binnen het bestemmingsplan om de bluswatervoorzieningen te optimaliseren. Overigens geeft de hoogte van het groepsrisico ook niet direct aanleiding tot het nemen van extra maatregelen.

Zelfredzaamheid

In de nieuwe situatie zal de locatie plek bieden aan bezoekers (w.o. kinderen) van de kinderboerderij. Tevens zijn er, in het kader van de zorgfunctie, mogelijkheden voor bijvoorbeeld dagbesteding aan kleine groepen. Het plan biedt daarmee plaats aan kleine groepen beperkt zelfredzame personen.

Er is daarom gekeken naar de ruimtelijke mogelijkheden voor ontvluchting. In het geval van een calamiteit bieden snellere en makkelijk toegankelijke vluchtwegen immers een belangrijke veiligheidswinst. Bij een fakkelbrandscenario is vluchten namelijk het meest relevante zelfredzame gedrag.

De vluchtroute vanuit het plangebied, gericht van af de hogedruk leiding, is richting de achterliggende weilanden. De bestaande bebouwing van de veehouderij en (nog op te richten bebouwing van) de kinderboerderij, vormen hier nog enige beschutting. De precieze ligging van de op te richten bebouwing is in dit stadium nog niet bekend. De initiatiefnemers zullen in het bouwplan en bij inrichting van het terrein rekening moeten houden met de risico´s van de gasleiding en moeten voorzien in (nood)uitgangen en vluchtroutes die van de leiding af gericht zijn. Ook de aan te planten groensingel moet voldoende ruimte overlaten voor vluchtroutes.

Voor verminderd zelfredzame personen, geldt dat risicocommunicatie, preparatie en (het oefenen van) ontruimingsplannen de zelfredzaamheid sterk kunnen verbeteren. Het is de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemers om te voorzien in een adequaat bedrijfsnoodplan en BHV in te richten en te oefenen. Ook zal uit het bedrijfsnoodplan moeten blijken dat goede communicatie met de Gasunie als leidingbeheerder plaatsvindt, in geval van werkzaamheden bij of aan de leiding en dat in die gevallen maatregelen worden getroffen.

Overigens zullen bezoekers niet permanent aanwezig zijn in het plangebied. De hoogte van het groepsrisico geeft ook niet direct aanleiding tot het nemen van extra maatregelen.

Conclusie

Gezien het plan en bovenstaande verantwoording van het groepsrisico is het vanuit het oogpunt van externe veiligheid acceptabel om aan het initiatief mee te werken. Communicatie bij grondwerkzaamheden in de buurt van de hoge druk aardgasleiding is wel een aandachtspunt. In bepaalde gevallen kan het noodzakelijk zijn dat de kinderboerderij tijdelijk gesloten moet worden.