Plan: | Kinderboerderij Melkmeent 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.01bp04melkmeent-va01 |
Beleidskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. Het ministerie I & M coördineert het overheidsbeleid voor externe veiligheid. Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
1. inrichtingen;
2. vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor;
3. vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (BEVI) is in oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Indien, op grond van een Wro-besluit, de bouw of vestiging van een kwetsbaar- of beperkt kwetsbaar object mogelijk wordt gemaakt, is het Bevi van toepassing.
In augustus 2004 is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rvgs) gepubliceerd. In de circulaire Rvgs (2004) is het rijksbeleid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving, verduidelijkt en geoperationaliseerd. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het BEVI. In december 2009 is een wijziging op de circulaire Rvgs van kracht geworden, waarin voor de Basisnetwegen vervoersaantallen en veiligheidszones zijn vastgesteld.
Basisnet
Om de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen voor de omgeving te beperken, worden maatregelen genomen aan de vervoerszijde (de spoorlijn en het vervoer) en de bebouwingszijde (bebouwing en stedelijke inrichting). De belangrijkste maatregel aan de vervoerszijde is de vaststelling van het zogenaamde 'Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor'. De wet Basisnet is op 19 juni 2012 door de Tweede Kamer vastgesteld. Na behandeling door de Eerste Kamer zal de wet- en regelgeving van het Basisnet naar verwachting in 2013 van kracht worden. In het Basisnet is voor elk spoortraject een zogeheten 'risicoplafond' vastgesteld. Hiermee moeten alle vervoerders van gevaarlijke stoffen rekening houden, zodat de risico's als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het betreffende spoortraject niet hoger kunnen worden dan de wettelijk vastgelegde plafondwaarde. ProRail houdt de feitelijke ontwikkeling van de risico's in de gaten ('monitoring'). Als de risico's op een spoortraject boven de plafondwaarde dreigen te komen grijpt de minister van Infrastructuur & Milieu in.
Buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het besluit brengt het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen op dezelfde lijn als het beleid voor inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen. Een bestemmingsplan geeft de ligging weer van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding gemeten vanuit het hart van de buisleiding. Voor zowel de handelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het transport van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) geeft inzicht in de kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt bepaald door (het aantal) aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval bij een risicovolle activiteit en geeft het aantal mogelijke (dodelijke) slachtoffers weer. Ten aanzien van het PR geldt dat er bij besluitvorming op een ruimtelijk plan een grenswaarde in acht dient te worden genomen (kwetsbaar object) danwel met een richtwaarde rekening dient te worden gehouden (beperkt kwetsbaar object). Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. In het BEVI, de cRvgs en het Bevb is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het BEVI, de cRvgs en het Bevb zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen.
Conform de cRvgs dient bij een significante toename van het groepsrisico of een overschrijding van de oriëntatiewaarde het groepsrisico verantwoord te worden. De verantwoording van het groepsrisico is conform het BEVI van toepassing indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied van een BEVI-inrichting. In het Bevb is voor de verantwoordingsplicht een onderscheid gemaakt tussen het 100%-letaliteitsgebied en het 1%-letaliteitsgebied. Binnen eerstgenoemd gebied geldt een uitgebreide verantwoordingsplicht, in laatstgenoemd gebied dient alleen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beschouwd te worden.
Onderzoek
Inrichtingen
Zoals bekend is het plangebied in de bestaande situatie in gebruik als grasland en is geen inrichting aanwezig. In de nabijheid van het plangebied aan de Franse Kampweg te Bussum, ligt de risicovolle inrichting 'Shell Station Bantam'. Het invloedsgebied van deze inrichting bedraagt 150 meter.
Daarnaast is aan de Stichtse Kade 47 in de gemeente Wijdemeren het bedrijf Reymerink BV gelegen. Het bestemmingsplan 'Buitengebied Ankeveen', vastgesteld in 2011, geeft aan dat de effectafstand van Reymerink BV 235 meter (Tebodin, 2005) bedraagt.
De invloedsgebieden van beide inrichtingen vallen buiten de grenzen van het plangebied. In het kader van dit bestemmingsplan wordt daarom geen verdere aandacht besteed aan deze inrichtingen.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
De Melkmeent is geen transportas waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In de nabijheid van het plangebied is alleen een deel van de provinciale weg (Loodijk) in de gemeente Wijdemeren aangewezen als gemeentelijke route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De afstand is zodanig dat in het kader van dit plan daar verder geen aandacht wordt besteed.
Verder zijn er in de directe omgeving van het plangebied geen transportassen aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Buisleidingen
Binnen het plangebied is geen voor externe veiligheid relevante buisleiding gelegen, maar in de directe nabijheid (op ruim 10 meter van het plangebied), langs de Melkmeent (aan de zijde van de groengordel), ligt wel een hogedruk aardgasleiding.
In een bestemmingsplan wordt ruimte gereserveerd voor onderhoud aan dergelijke gastransportleidingen door een belemmeringenstrook van minimaal 4 of 5 meter aan weerszijden van de leiding op te nemen met een bouwverbod en een aanlegvergunningenstelsel. Deze afstand wordt gemeten vanuit het hart van de leiding. De belemmeringenstrook van de hogedruk aardgastransportleiding valt ook buiten de grenzen van het plangebied.
In het kader van de herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied' zijn in 2012 door bureau Oranjewoud/SAVE risicoberekeningen uitgevoerd voor de hogedruk aardgasleiding in het kader van die planactualisatie. Ook de buisleiding langs de Melkmeent is onderdeel van die risicoberekeningen. Voor zover relevant zijn de resultaten van dit onderzoek opgenomen in paragraaf 5.9.2 van dit bestemmingsplan. Volgens het rapport van Oranjewoud/SAVE heeft de buisleiding een druk van 40 bar en een diameter van 323,90 millimeter (12 inch), het invloedsgebied bedraagt ter hoogte van het plangebied 135 meter. De planlocatie ligt daarmee binnen het invloedsgebied van de leiding. In bovengenoemde paragraaf wordt nader ingegaan op het initiatief in relatie tot het invloedsgebied.
In het veenweidegebied de Meent liggen regionale (secundaire) waterkeringen. Dit zijn de kades langs de boezemwateren Karnemelksloot, de 's-Gravelandse Vaart en Luie Gat. Dit zijn direct kerende secundaire waterkeringen. In de Meent liggen verder nog tertiaire waterkeringen langs de Melkmeent en de watergang tussen de Melkmeent en de Griend.
Er liggen geen waterkeringen in het plangebied.