Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Boekelermeer Heiloo - wijzigingsplan 2
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0399.bpBoeklmrHeilooWP2-0401

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
'Boekelermeer Heiloo - wijzigingsplan 2' met identificatienummer NL.IMRO.0399.bpBoeklmrHeilooWP2-0401 van de gemeente Heiloo.
 
1.2 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
 
1.3 geldend bestemmingsplan
het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014.
 
1.4 overige begrippen
voor de overige begrippen is artikel 1 van de planregels van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing.
 
1.5 verwijzing
de planregels die deel uitmaken van het geldende bestemmingsplan zijn op deze wijziging, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de overgangs- en slotregels.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de wijze van meten wordt verwezen naar artikel 2 van de planregels van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - 1
Op de voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden is artikel 3 van de planregels van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing. Dit artikel luidt als volgt:
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven die genoemd zijn in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
met de daarbij behorende:
  1. bedrijfsgebouwen;
  2. showroomruimte;
  3. kantoorruimten;
  4. internetverkoop;
  5. productiegebonden detailhandel;
met daaraan ondergeschikt:
  1. verkeer en verblijf;
  2. groenvoorzieningen;
  3. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. openbare nutsvoorzieningen;
  5. (ondergrondse) parkeervoorzieningen.
Onder de bedrijfsactiviteiten zijn:
  • productiegebonden detailhandel;
  • kantoren;
uitsluitend begrepen, voor zover dit ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.
 
Binnen de bestemming zijn:
  • seksinrichtingen;
  • bedrijfswoningen;
  • zelfstandige kantoren;
  • risicovolle inrichtingen en inrichtingen bedoeld in artikel 40 in combinatie met artikel 1 van de Wet geluidhinder;
  • bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen,
niet toegestaan.
  
3.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
    2. de grondoppervlakte per bouwperceel mag niet meer dan 5.000 m² bedragen;
    3. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70%;
    4. ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m), 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer of minder bedragen dan aangegeven;
    5. in afwijking van het gestelde onder punt 4. geldt voor bebouwing die wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte' een minimum bouwhoogte van 20 m en een maximum bouwhoogte van 25 m;
    6. de bebouwing is voorzien van een platte afdekking;
    7. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient een representatieve zijde van de bebouwing met de gevel in de gevellijn te worden gebouwd;
    8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vaste dakrandhoogte' geldt een vaste bouwhoogte van 10 m;
    9. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2 m,
    10. in afwijking van het gestelde onder punt 9. geldt voor bebouwing die wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' een minimum afstand van 5 m;
    11. in afwijking van het gestelde onder punt 9. geldt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet voor de perceelsgrens binnen een bedrijfsverzamelgebouw;
    12. in afwijking van het gestelde onder punt 9. dienen gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vaste dakrandhoogte' op de perceelsgrens te worden gebouwd.
  2. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
  3. Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 15 m bedraagt, met dien verstande dat de hoogte van perceel- en erfafscheidingen ten hoogste:
    1. 1 m bedraagt voor de voorgevelrooilijn;
    2. 2,5 m bedraagt voor het overige.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  • de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de beleving van groen en water;
  • de verkeersveiligheid en toegankelijkheid;
  • parkeerruimte op eigen erf;
  • de sociale veiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van overige bouwwerken.
 
Ten aanzien van de nadere eisen is de procedure zoals bepaald in artikel 15.1 van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014, van toepassing.
 
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 3.2 sub a onder 4 waarbij de maximum bouwhoogte met 5 m mag worden verhoogd, mits:
    1. de bedrijfseconomische noodzaak om hoger te bouwen wordt aangetoond en;
    2. de beeldkwaliteit niet wordt aangetast;
  2. het bepaalde in lid 3.2 sub a onder 4 waarbij de minimum bouwhoogte van 6 m met 3 m mag worden verlaagd, mits:
    1. de bedrijfseconomische noodzaak om lager te bouwen wordt aangetoond;
    2. de beeldkwaliteit niet wordt aangetast.
3.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Per bedrijfsvestiging mag het kantooroppervlak niet meer dan 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak bedragen, met een maximum van 1000 m².
  2. Per bedrijfsvestiging mag maximaal 15 m² van worden gebruikt als verkoopruimte voor productiegebonden detailhandel.
  3. Per bedrijfsvestiging dient op eigen terrein in de parkeerbehoefte te worden voorzien, waarbij minimaal de normen uit het parkeerbeleidsplan van de gemeente Heiloo gelden.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 3.1 sub a en toestaan dat bedrijfsactiviteiten worden toegelaten die niet genoemd zijn in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, mits die bedrijfsactiviteiten naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten welke wel zijn genoemd;
  2. het bepaalde in lid 3.1 sub a en toestaan dat bedrijfsactiviteiten worden toegelaten die genoemd zijn in categorie 4.1 of 4.2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. het de gronden ten westen van de Boekelermeerweg betreft;
    2. het de gronden betreft die op ten minste 80 m ten noorden van de zuidelijke plangrens zijn gelegen;
  3. het bepaalde in lid 3.5 sub a waarbij het kantooroppervlak mag worden vergroot tot maximaal 1.500 m², mits het kantooroppervlak niet meer dan 20% totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt;
  4. het bepaalde in lid 3.5 sub b ten behoeve van detailhandel in:
    1. brandgevaarlijke, explosieve en milieuverstorende goederen;
    2. volumineuze goederen, zoals auto's boten, caravans, keukens en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.
Artikel 4 Bedrijf - 2
Op de voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden is artikel 4 van de planregels van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing. Dit artikel luidt als volgt:
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven die genoemd zijn in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. bedrijven die genoemd zijn in categorie 1 t/m 4.2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten voor zover deze bedrijven zijn gesitueerd binnen de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2'.
met de daarbij behorende:
  1. bedrijfsgebouwen;
  2. showroomruimte;
  3. kantoorruimten;
  4. internetverkoop;
  5. productiegebonden detailhandel;
met daaraan ondergeschikt:
  1. verkeer en verblijf;
  2. groenvoorzieningen;
  3. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. openbare nutsvoorzieningen;
  5. (ondergrondse) parkeervoorzieningen.
Onder de bedrijfsactiviteiten zijn:
  • productiegebonden detailhandel;
  • kantoren;
uitsluitend begrepen, voor zover dit ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.
 
Binnen de bestemming zijn:
  • seksinrichtingen;
  • bedrijfswoningen;
  • zelfstandige kantoren;
  • risicovolle inrichtingen en inrichtingen bedoeld in artikel 40 in combinatie met artikel 1 van de Wet geluidhinder;
  • bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen,
niet toegestaan.
  
4.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;   
    2. de grondoppervlakte per bouwperceel mag niet meer dan 5.000 m² bedragen;   
    3. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70%;
    4. ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m), 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer of minder bedragen dan aangegeven;   
    5. de bebouwing is voorzien van een platte afdekking;
    6. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient een representatieve zijde van de bebouwing met de gevel in de gevellijn te worden gebouwd;   
    7. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2 m;  
    8. in afwijking van het gestelde onder punt 7. geldt voor bebouwing die wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' een minimum afstand van 5 m;   
    9. in afwijking van het gestelde onder punt 7. geldt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet voor de perceelsgrens binnen een bedrijfsverzamelgebouw. 
  2. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.  
  3. Voor het bouwen van overige bouwwerken geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 6 m bedraagt, met dien verstande dat:    
    1. de hoogte van perceel- en erfafscheidingen ten hoogste         
      1. 1 m bedraagt op minder dan 5 meter achter de voorgevelrooilijn;  
      2. 2,5 m bedraagt voor het overige;
    2. per 1.000 m² kaveloppervlak maximaal 2 vlaggenmasten zijn toegestaan die geplaatst worden tegen de grens van de kavel met de openbare weg.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  • de bezonning, privacy en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de beleving van groen en water;
  • de verkeersveiligheid en toegankelijkheid;
  • parkeerruimte op eigen erf;
  • de sociale veiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van overige bouwwerken.
 
Ten aanzien van de nadere eisen is de procedure zoals bepaald in artikel 15.1 van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014, van toepassing.
 
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 4.2 sub a onder 2 waarbij het bouwperceel meer dan 5.000 m² mag bedragen;
  2. het bepaalde in lid 4.2 sub a onder 4 waarbij de maximum bouwhoogte met 5 m mag worden verhoogd, mits
    1. de bedrijfseconomische noodzaak om hoger te bouwen wordt aangetoond en;
    2. de beeldkwaliteit niet wordt aangetast;
  3. het bepaalde in lid 4.2 sub a onder 4 waarbij de minimum bouwhoogte van 6 m met 3 m mag worden verlaagd, mits: 
    1. de bedrijfseconomische noodzaak om lager te bouwen wordt aangetoond; 
    2. de beeldkwaliteit niet wordt aangetast.
4.5 Specifieke gebruiksregels
  1. Per bedrijfsvestiging mag het kantooroppervlak niet meer dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak bedragen, met een maximum van 1000 m².
  2. Per bedrijfsvestiging mag maximaal 15 m² van worden gebruikt als verkoopruimte voor productiegebonden detailhandel.
  3. Per bedrijfsvestiging dient op eigen terrein in de parkeerbehoefte te worden voorzien, waarbij minimaal de normen uit het parkeerbeleidsplan van de gemeente Heiloo gelden.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 4.1 sub a en toestaan dat bedrijfsactiviteiten worden toegelaten die niet genoemd zijn in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, mits die bedrijfsactiviteiten naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten welke wel zijn genoemd;
  2. het bepaalde in lid 4.1 sub b en toestaan dat bedrijfsactiviteiten worden toegelaten die genoemd zijn in categorie 4.1 of 4.2 van de bij deze planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. het de gronden ten westen van de Boekelermeerweg betreft;
    2. het de gronden betreft die op ten minste 80 m ten noorden van de zuidelijke plangrens zijn gelegen;
  3. het bepaalde in lid 4.5 sub a waarbij het kantooroppervlak mag worden vergroot tot maximaal 1.500 m², mits het kantooroppervlak niet meer dan 20% totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt;
  4. het bepaalde in lid 4.5 sub b ten behoeve van detailhandel in:
    1. brandgevaarlijke, explosieve en milieuverstorende goederen;
    2. volumineuze goederen, zoals auto's boten, caravans, keukens en sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.
Artikel 6 Verkeer
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden is artikel 6 van de planregels van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing. Dit artikel luidt als volgt:
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verkeersdoeleinden,
  2. verblijfsdoeleinden;
  3. fiets- en wandelpaden;
  4. bermen, bermsloten, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  5. groenvoorzieningen;
  6. openbare nutsvoorzieningen;
  7. parkeervoorzieningen;
  8. speelvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeersdoeleinden geldt dat:
    1. de inhoud niet meer dan 25 m³ bedraagt;
    2. de hoogte niet meer dan 4 m bedraagt.
  2. Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van bouwwerken voor de verkeerstechnische uitrusting bedraagt ten hoogste 12 m;
    2. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m;
    3. voor het overige bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 2 m.
3 Algemene regels
Voor de algemene regels is hoofdstuk 3 van de planregels van het bestemmingsplan ‘Boekelermeer Heiloo' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Heiloo op 3 februari 2014, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
 
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10 %.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.       
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van Boekelermeer Heiloo - wijzigingsplan 2