Plan: | Tolweg 4 Heemskerk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0396.BPtolweg42012-VA01 |
Wettelijke kader
De bescherming van bijzondere soorten is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet omvat ook de bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen speciale beschermingszones welke zijn vermeld in bijlage IV. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de beschermde gebieden. De soortbescherming kent geen externe werking. Projecten worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van het projectgebied.
In het kader van de Flora- en faunawet wordt een groot scala aan dier- en plantensoorten beschermd. Volgens de Flora- en faunawet mogen beschermde dier- en plantensoorten niet worden verwond, gevangen, opzettelijk worden verontrust of gedood. Voortplantingsplaatsen of vaste rust- en verblijfplaatsen (bijvoorbeeld van uilen, roofvogels, vleermuizen) mogen niet worden beschadigd, vernield of verstoord. Beschermde planten mogen op geen enkele wijze van hun groeiplaatsen worden verwijderd of vernield. Alle beschermde Nederlandse soorten zijn opgenomen in 3 tabellen. Soorten uit tabel 1, zijn licht beschermd, soorten uit tabel 3 zijn strikt beschermd.
Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingbesluit bij artikel 75 Flora- en faunawet van kracht. Voor de algemene soorten van tabel 1 geldt sindsdien een vrijstelling voor artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld, mits de zorgplicht in acht wordt genomen. Bij verstoring of negatieve effecten op flora en fauna die op tabel 2 of 3 staan vermeld is een ontheffingsprocedure noodzakelijk. Daarnaast is afhankelijk van de soort en beschermingsregime aanvullende maatregelen noodzakelijk.
Situatie plangebied
In het kader van de beoogde ontwikkeling is een natuurtoets uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in het rapport 'Natuurtoets, postzegelbestemmingsplan Tolweg 4 te Heemskerk', 'Oranjewoud, 27 juli 2012' (zie bijlage 6). In deze paragraaf is een samenvatting van het onderzoek opgenomen.
Op het terrein is in beperkte mate beschermde flora en fauna aanwezig. Het terrein is geschikt leefgebied voor algemeen beschermde zoogdiersoorten (zoals muizen, egel en konijn); daarnaast is het een foerageer- en lokaal mogelijk broedgebied voor een aantal algemene soorten (water)vogels. Vleermuizen kunnen het terrein gebruiken als foerageergebied. In de sloot kan de Kleine modderkruiper aanwezig zijn, echter het betreft een klein stukje van het terrein dat grenst aan de watergang. Dat er verblijfplaatsen van strikt beschermde vleermuizen op het plangebied voorkomen is uit te sluiten. Tijdens de bouw van de woningen zullen er zeer beperkt negatieve effecten optreden op een aantal algemene beschermde soorten. Door een zorgvuldige werkwijze en het nemen van mitigerende maatregelen (zoals het kort maaien van hogere begroeiing voor aanvang met grondverzet) kan schade worden voorkómen en blijven negatieve effecten beperkt. Voor de effecten op de algemene voorkomende, maar beschermde soorten (uit tabel 1 van de Flora- en faunawet) hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor deze algemene soorten geldt een vrijstelling. Het ontwikkelen van woningen in dit gebied, dat midden in een woongebied ligt en ingericht is voor menselijk gebruik, heeft geen negatief effect op de gunstige staat van op het plangebied voorkomende algemeen beschermde soorten. Eventueel boven het plangebied foeragerende vleermuizen ondervinden evenmin negatieve effecten als gevolg van de aanlegwerkzaamheden.
Conclusie
Het aspect Flora en Fauna vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.