Plan: | Tolweg 4 Heemskerk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0396.BPtolweg42012-VA01 |
Wettelijk kader
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRvgs). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.
Plaatsgebonden Risico (PR)
Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.
Groeprisico (GR)
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de fN-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.
Verantwoordingsplicht
In het Bevi en de cRvgs is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het Bevi en de cRvgs zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen. Conform de cRvgs dient bij een significante toename van het groepsrisico of een overschrijding van de oriëntatiewaarde verantwoord te worden. De verantwoording van het groepsrisico is conform het Bevi van toepassing indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het besluit brengt het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen op dezelfde lijn als het beleid voor inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hier geldt eveneens een grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico alsmede een verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico voor het bevoegd gezag voor de ruimtelijke ordening. Voor de verantwoordingsplicht is een onderscheid gemaakt tussen het 100%-letaliteitsgebied en het 1%-letaliteitsgebied. Binnen eerstgenoemd gebied geldt een uitgebreide verantwoordingsplicht, in laatstgenoemd gebied dient alleen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beschouwd te worden. Een bestemmingsplan geeft de ligging weer van de in het plangebied aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding gemeten vanuit het hart van de buisleiding.
Inventarisatie risicobronnen
Er is geïnventariseerd welke risicobronnen in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Daarbij is gekeken naar de aanwezigheid van de volgende risicovolle activiteiten:
Voor de inventarisatie van de risicobronnen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Inrichtingen
In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich één risicovolle inrichting, welke onder het Bevi valt. Namelijk een tankstation met LPG aan de Baandert. Het LPG-tankstation is een categoriale inrichting waarvan de doorzet is beperkt tot minder dan 1.000 m3/jaar. Vanuit het Revi wordt hieraan een invloedsgebied van 150 meter toegekend (zie figuur 4.2) en een PR 10-6/jaar van 110 meter (omdat dit volgens Bevi//Revi als een nieuwe situatie wordt beoordeeld). De PR contour overlapt niet met de planlocatie.
Figuur 4.2: Risicokaart met plangebied (gele vlak) en aangegeven risicobronnen met invloedsgebieden (blauwe cirkel) en 10-6-contouren (gestreepte cirkel). Daarnaast geeft het blauwe vlak de 1% letaliteitcontour weer van de opslag van het Eye Film Instituut met een toxisch scenario.
Het berekende groepsrisico toont aan dat de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden(zie figuur 4.3). De toevoeging van 13 woningen (netto, vigerend was reeds 1 woning toegestaan) op de rand van het invloedsgebied zal niet leiden tot een dusdanige toename van het groepsrisico dat een overschrijding ontstaat. De planlocatie is gelegen binnen het invloedsgebied van een Bevi inrichting om deze reden zal (conform Revi) de verantwoording van het groepsrisico ingevuld moeten worden. Er vindt geen overlap plaats met PR 10-6/jaar contouren van het tankstation. De basisveiligheid kan geboden worden.
Figuur 4.3: oriëntatiewaarde de Baandert (figuur QRA rapportage).
Ten slotte bevindt zich op bijna 4,5 kilometer afstand van de planlocatie de inrichting 'Eye Film Instituut Nederland'. Deze inrichting heeft een toxisch invloedsgebied van 4.500 meter. Dit overlapt met de planlocatie. Gezien de afstand tussen de planlocatie en de inrichting zal de toename van 13 woningen (netto, vigerend was reeds 1 woning toegestaan) geen relevante impact hebben op het groepsrisico. Het toxisch scenario zal meegenomen moeten worden in de verantwoording.
Transportmodaliteiten
Weg
Aan de zuidoost-zijde wordt de planlocatie begrenst door de Tolweg. Conform de opgaaf van de Milieudienst IJmond blijkt dat: "Op 28 juni 2011 heeft het college van B&W van Heemskerk opnieuw de Baandert aangewezen als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen". Het aantal transporten LPG waar rekening mee gehouden moet worden is de bevoorrading van 2 tankstations met vergunde jaardoorzet LPG van 1.000 m3. Dit resulteert in ongeveer 140 transportbewegingen. Daarnaast vindt transport van benzine en Diesel plaats. Deze betrekkelijk lage intensiteit houdt in dat er geen sprake is van een PR 10-6/jaar contour die buiten het wegvak ligt. De wettelijke basisveiligheid kan geboden worden. De planlocatie is gelegen binnen de 200 meter zone van de weg om deze reden zal (conform c-RNVGS) de verantwoording van het groepsrisico ingevuld moeten worden.
Figuur 4.4 Routering gevaarlijk stoffen gemeente Heemskerk
Spoor
Uit het Basisnet Spoor blijkt dat er geen spoor in de directe omgeving van het plangebied aanwezig is die een plaatsgebonden risicocontour heeft van 10-6 of een (mogelijk) aandachtspunt vormt voor het groepsrisico.
Water
Uit het Basisnet Water blijkt eveneens dat er geen wateren in de directe omgeving van het plangebied zijn die een plaatsgebonden risicocontour hebben van 10-6 of een (mogelijk) aandachtspunt vormt voor het groepsrisico.
Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3-vloeistofleidingen
In de nabijheid van het plangebied lopen geen relevante leidingen.
Verantwoording
In het kader van de ontwikkeling is een verantwoordingsparagraaf opgesteld. Hieronder volgt een korte samenvatting. Het volledige rapport is opgenomen in bijlage 5. Daarbij is aandacht besteed aan de volgende thema:
De mogelijkheden voor hulpdiensten om de locatie te bereiken en de beschikbaarheid van bluswater worden als 'voldoende' gekenmerkt. De hulpdiensten kunnen mogelijk het ontstaan van een Bleve voorkomen of vertragen. Hierdoor is het voor personen in het invloedsgebied mogelijk om zich buiten het bereik van de Bleve begeven. Het risico van het ontstaan van een plasbrand is niet uit te sluiten. Op de openbare weg en in de overgang naar de planlocatie bestaan mogelijkheden om uitbreiding van een plasbrand tegen te. gaan. Tegen de effecten van een toxisch scenario is een moderne woningen redelijk goed bestand. Door ramen en deuren te sluiten kan blootstelling effectief tegen gegaan worden. Voor dit laatste punt is een goed functionerende systematiek voor risicocommunicatie van belang.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.