direct naar inhoud van 5.9 Externe veiligheid
Plan: Nieuw-Vennep Wilhelminahoeve
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGnwvWhmv0000-E001

5.9 Externe veiligheid

Bij ruimtelijke plannen wordt naar de volgende aspecten van externe veiligheid gekeken:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken12 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten 13. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar.

Vuurwerk

Voor inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen of bewerkt, is het Vuurwerkbesluit van toepassing. In het Vuurwerkbesluit zijn veiligheidsafstanden tot kwetsbare en geprojecteerde kwetsbare objecten opgenomen. De aan te houden afstand is afhankelijk van het type vuurwerk en de hoeveelheid vuurwerk die opgeslagen ligt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

In 2010 zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld.

Onderzoek en resultaten

Risicovolle bedrijven

In de omgeving van het plangebied ligt een aantal bedrijven met een propaantank. Deze bedrijven vallen niet onder het Bevi. Eén van deze bedrijven ligt ongeveer 100 m ten westen van het plangebied. De overige bedrijven liggen op minimaal 300 m van het plangebied. Geen van deze bedrijven vormt een beperking voor de realisatie van het bestemmingsplan. De PR 10-6-contouren bedragen namelijk 20 m. Tevens gelden voor dergelijke propaantanken geen invloedsgebieden voor het GR. Het plangebied en dus ook het beoogde kinderdagverblijf liggen buiten de PR 10-6-contour.

Aan de Hoofdweg wordt op ongeveer 300 m ten noorden van het plangebied bij een tuincentrum vuurwerk opgeslagen. Deze opslag wordt niet gebruikt voor professioneel vuurwerk. Voor een dergelijke opslag van vuurwerk gelden verschillende veiligheidsafstanden, De grootste bedraagt 33 m. Aangezien het plangebied (en dus ook het te realiseren kinderdagverblijf) ruimschoots buiten deze afstand gelegen is, vormt deze opslag geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan.

Op ongeveer 670 m van het plangebied ligt aan de Zuiderdreef een tankstation met lpg-installatie. Deze installatie heeft een vergunde jaardoorzet van 600 m3 en valt onder het Bevi. Voor een dergelijke installatie gelden verschillende PR 10-6-contouren. De grootste is die van het vulpunt. Deze bedraagt 45 m. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 150 m. Aangezien het gehele plangebied zowel buiten de PR 10-6-contour als buiten het invloedsgebied voor het GR ligt, staat deze lpg-installatie de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich enkele vervoersassen (spoor en autowegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De Circulaire 'risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' vermeldt dat er op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Ten zuidoosten van het plangebied liggen het tracé van de spoorlijn Leiden-Schiphol en de rijksweg A44. De kortste afstand tussen het plangebied en het spoor is circa 575 m. De afstand tussen de A44 en het plangebied is ruim 2.200 m. Er hoeven daarom geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik als gevolg van deze transportassen.

Het tracé van de N207 vormt de zuidelijke grens van het plangebied. De Circulaire 'risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen' vermeldt niet dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De provinciale risicokaart ( www.risicokaart.nl ) noemt deze weg echter wel als een weg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De risicokaart vermeldt dat de PR 10-6-contour niet buiten de weg ligt. De PR 10-8-contour – indicatief voor het invloedsgebied van het GR – ligt 16 m buiten de weg. Aangezien het plangebied direct aan deze weg grenst, ligt een deel van het plangebied binnen de PR 10-8-contour. De bebouwing ligt echter op minimaal 45 m van de weg, dus buiten de PR 10-8-contour. Het beoogde kinderdagverblijf ligt zelfs op ongeveer 180 m van deze weg. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze weg is daarom geen belemmering voor de realisering van het bestemmingsplan.

Door de Brandweer Kennemerland is een aantal maatregelen geadviseerd om de mogelijkheden tot zelfredzaamheid en hulpverlening te vergroten (zie paragraaf 6.3). Voor het hotel en het kinderdagverblijf (dat middels een wijzigingsbevoegdheid mogelijk wordt gemaakt) geldt dat de brandweer om advies zal worden gevraagd op het moment dat besluitvorming (omgevingsvergunning dan wel wijzigingsbevoegdheid) plaatsvindt.

Uit de provinciale risicokaart blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen gevaarlijke stoffen door buisleidingen worden vervoerd.

Verantwoording groepsrisico

Hoewel de ontwikkeling van een bedrijvenpark leidt tot een toename van de personendichtheid ter plaatse is verantwoording van het GR niet noodzakelijk. De ontwikkelingslocatie ligt niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting of vervoersas, waardoor geen sprake is van een toename van het GR.

Conclusie

Dit plan wordt niet beperkt door het aspect externe veiligheid.