direct naar inhoud van 6.3 Procedure Wet ruimtelijke ordening
Plan: Nieuw-Vennep Wilhelminahoeve
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGnwvWhmv0000-E001

6.3 Procedure Wet ruimtelijke ordening

Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro, is het bestemmingsplan 'Wilhelminahoeve' aan de volgende overlegpartners toegestuurd:

  • VROM-Inspectie;
  • Provincie Noord-Holland;
  • Hoogheemraadschap Rijnland;
  • Brandweer Kennemerland;
  • Stichting Meer-Historie;
  • Vereniging Parkmanagement Bedrijvenpark Nieuw-Vennep Zuid;
  • Stichting Dorpsraad Nieuw-Vennep.

Door alle partners is een reactie ingediend. In onderstaande tabel leest u aan de linkerzijde een samengevatte weergave van de reactie en aan de rechterzijde het antwoord van de gemeente op de reactie.


VROM-Inspectie
 

gemeente  
Gelet op de nationale belangen zoals verwoord in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB) worden de volgende opmerkingen gemaakt:

Hoofd watersysteem
1. In hoofdstuk 3 van de toelichting ontbreekt een beschrijving van het Nationaal Waterplan.

Mobiliteit
2. Ook ontbreekt een beschrijving van de Nota Mobiliteit.

Verkeerseffecten op rijkswegen
3. Bij de beschrijving van de verkeersaspecten wordt niet ingegaan op het effect van het extra verkeer op de nabijgelegen aansluitingen van de A44 en de A4 en de effecten van het extra verkeer op deze rijkswegen (met name in de spits). Dit is in verband met de doorstroming op deze wegen en de bereikbaarheid van het gebied wel van belang te benoemen, waarbij het mogelijk noodzakelijk is om doorstromingsmaatregelen te beschrijven.


 






1. De desbetreffende paragraaf is met een beschrijving van het Nationaal Waterplan aangevuld.


2. De desbetreffende paragraaf is met een beschrijving van de Nota Mobiliteit aangevuld.

3. De Leimuiderweg oost is de verbindingsweg tussen de Wilhelminahoeve en de A4/A44. In de verschillende onderzoeken is berekend dat 700 mvtetmaal extra ten gevolge van de nieuwe ontwikkeling gebruik zullen maken van deze Leimuiderweg oost.
Maximaal 10% van deze extra verkeersbewegingen vindt plaats gedurende het drukste spitsuur. Dit betekent maximaal 70 mvt in het drukste spitsuur. De verkeersintensiteit in het drukste uur op de Leimuiderweg oost zal in 2020 circa 2.770 mvt bedragen. De 70 extra motorvoertuigen is 2,5% van het totaal. Het aantal extra verkeersbewegingen is daarmee beperkt.
Deze 70 mvt gaan in de avondspits vanuit de Wilhelminahoeve naar de A4 Amsterdam - A4 Den Haag - A44 Den Haag - N207 Alphen aan den Rijn. In de ochtendspits komen ze hier vandaan. Voor een inschatting van de effecten van deze extra motorvoertuigen is door Goudappel Coffeng de volgende verdeling van vertrekpunten/bestemmingen gemaakt:
A4 Amsterdam:            +25
A4 Den Haag:              +15
A44 Den Haag:             +15
N207 Alphen:               +15
Deze aantallen zijn verwaarloosbaar ten opzichte van het aantal verkeersbewegingen die deze wegen reeds afzonderlijk te verwerken krijgen.
De toename van het verkeer als gevolg van de aanleg van de Wilhelminahoeve heeft dan ook geen effect op de doorstroming en bereikbaarheid van de A4 en A44.  

provincie Noord-Holland
 

gemeente  

De provincie heeft te kennen gegeven geen opmerkingen op het plan te hebben.
 

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.  

Hoogheemraadschap van Rijnland
 

gemeente  

1. Het Hoogheemraadschap geeft een positief wateradvies op het voorontwerpbestemmingsplan.

2. Het Hoogheemraadschap verzoekt enkele tekstuele aanpassingen in paragraaf 5.3 door te voeren.
 

1. Deze reactie wordt ter kennisgeving aangenomen.


2. Het plan is overeenkomstig aangepast.  

Brandweer Kennemerland
 

gemeente  

1. Bij het opstellen van het plan is met één risicobron rekening gehouden, namelijk het transport van gevaarlijke stoffen over de N207. De propaantank aan de andere zijde van de Hoofdweg verdwijnt in de toekomst en is om die reden niet relevant voor dit plan.

2. Het transport van gevaarlijke stoffen over de N207 leidt niet tot een PR 10-6- contour. Het groepsrisico is verwaarloosbaar en een verantwoording is conform het beleid van de provincie Noord-Holland niet nodig.

3. Ten aanzien van de risicobron (transport gevaarlijke stoffen) worden de volgende scenario's beschouwd:
- Plasbrandscenario;
- BLEVE-scenario.

Zelfredzaamheid
Inrichting van infrastructuur maakt ontvluchting bij calamiteiten mogelijk. Aandachtspunt vormt de beperkte zelfredzaamheid van aanwezigen in kinderdagverblijf en hotel bij optreden van een BLEVE.

Hulpverlening
Ter plaatse zijn onvoldoende bluswatervoorzieningen aanwezig om de beschouwde scenario's te bestrijden.

Advies
4. Relevant is de risicobronnen en risico-ontvangers afdoende van elkaar gescheiden te houden. In de huidige situatie is deze afstand beperkt. Ter vergroting van de zelfredzaamheid en hulpverlening adviseert de Brandweer als volgt:
- houd aantal aanwezigen in nabijgelegen objecten (met name kinderdagverblijf en hotel) beperkt;
- situeer gebouwen zodanig dat aanwezigen bij een brand kunnen vluchten;
- realiseer de ontsluitingswegen en bluswatervoorzieningen in overleg met de afdeling Proactie/Preventie van de Brandweer;
- draag zorg voor een goede informatievoorziening met betrekking tot calamiteiteninstructies.

 

1. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.






2. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.





3. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van het hotel zal de brandweer om advies worden gevraagd ten aanzien van de benoemde aspecten. Voor het kinderdagverblijf geldt dat eerst een wijzigingsbesluit dient te worden genomen voordat zich een kinderdagverblijf in de boerderij de Wilhelminahoeve kan vestigen. In dat kader dienen onder meer de omgevingsaspecten op het gebied van externe veiligheid opnieuw te worden bekeken. In de toelichting van het bestemmingsplan (paragraaf 5.9) is opgenomen dat de brandweer omtrent benoemde aspecten om advies wordt gevraagd in de uitvoeringsfase.



4. De toelichting op het plan (paragraaf 5.9) verwijst naar het advies van de brandweer. Zoals hiervoor onder 3 vermeld, zal de gemeente de brandweer betrekken bij haar besluit omtrent een omgevingsvergunning voor het bouwen voor het hotel. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zal de brandweer om advies worden gevraagd.  

Stichting Meer-Historie
 

gemeente  

De Wilhelminahoeve als monument
1. Stichting Meer-Historie voert op dit moment een onderzoek uit om te bezien of de bestaande boerderij Wilhelminahoeve als 'aspirant' monument kan worden aangemerkt en wellicht in de toekomst kan worden toegevoegd op de gemeentelijke monumentenlijst. Zij vraagt de gemeente de mogelijke monumentale status van de hoeve te bezien.




Afstand tot de weg van omliggende bebouwing
2. De huidige prominente ligging van de hoeve komt volgens de Stichting in het voorontwerpbestemmingsplan niet tot uiting. De Stichting stelt voor om de afstand tussen de as van de weg en de bebouwing van de nieuwe bedrijfsbebouwing aan de zuidzijde van de hoeve te wijzigen van 35 m naar 50 m. Verder verzoekt zij om de afstand van de bebouwing aan de noordzijde gelijk te trekken aan de bebouwingslijn van het noordelijk gelegen bedrijventerrein 'Nieuw-Vennep Zuid', namelijk op 28 m uit de as van de weg.


































Erfbebouwing bij de hoeve
3. Verder is de Stichting van mening dat het toestaan van erfbebouwing in de directe omgeving van de hoeve op gespannen voet staat met het karakter van de hoeve en het eventuele onderzoek naar de monumentwaardigheid. Zij verzoekt de gemeente dan ook om geen erfbebouwing toe te staan.  


1. Zoals de Stichting ook zelf opmerkt, heeft de boerderij de Wilhelminahoeve op dit moment geen monumentale status. Het alsnog aanmerken van de Wilhelminahoeve als monument en het doen van onderzoek ten behoeve daarvan is een aparte procedure, die losstaat van het bestemmingsplan.
Te gelegener tijd kan de status van de boerderij opnieuw aan de orde komen als de gemeentelijke monumentenlijst wordt geactualiseerd.



2. De reactie van de Stichting vormt aanleiding om de rooilijn voor de bedrijven ten zuiden van de boerderij aan te passen.
Aanpassing van de rooilijn in kamer 1 betreft het terugleggen van de bouwgrens met enkele meters, waarbij deze gelijk is getrokken met de rooilijn uit kamer 2.

Achtergrond rooilijn:
Het lint langs de Hoofdvaart vormt een belangrijk element van het bedrijvenpark. Door de voorzijdes van de bedrijfsgebouwen aan deze zijde te projecteren, kan deze lint langs de Hoofdvaart zichtbaar worden gemaakt. Wanneer op de gronden ten zuiden van de Wilhelminahoeve de rooilijn van de hoeve wordt doorgetrokken, is dit effect er niet. Vanuit het oogpunt van de Wilhelminahoeve heeft dit bovendien ruimtelijk gezien geringe toegevoegde waarde. Op het moment dat de hoeve en de nieuwe bebouwing op één rooilijn zouden komen te liggen, wordt de hoeve namelijk alsnog aan het zicht onttrokken. Juist de ligging naar achteren op een groene kavel zorgt voor een duidelijk verschil tussen nieuwe rooilijnen en historisch lint. Dit geldt ook voor de kantoorvilla's (rooilijn komt naar voren) en de bestaande bebouwing (rooilijn ligt naar achteren) verderop langs de Hoofdvaart. Alle afstanden zijn ruim voldoende om de Hoofdvaart als ensemble tot zijn recht te laten komen. Bovendien is aansluiting gezocht bij de rooilijnen van het bedrijvenpark Nieuw-Vennep Zuid.

Concluderend neemt de gemeente het voorstel van de Stichting over voor zover het betreft het terugleggen van de rooilijn in kamer 2. Het plan is op dit punt aangepast. Voor het overige worden de rooilijnen (om boven uiteengezette redenen) niet aangepast.


3. Deze zienswijze vormt aanleiding om het bouwvlak van de hoeve aan te passen. Het bouwvlak wordt aan de zijde van de Hoofdvaart zodanig getrokken dat voor de rooilijn van de hoeve geen bebouwing is toegestaan.

Het in het geheel niet toestaan van erfbebouwing rondom de hoeve is een verzoek waaraan de gemeente echter geen gevolg geeft. Het doel is om in de hoeve een bijzondere functie te plaatsen. Het is om deze reden noodzakelijk om de bouwmogelijkheid enigszins flexibel te behouden ten aanzien van de erfbebouwingsmogelijkheden. Juist ook voor het behoud van de boerderij waarin toekomstige functies kunnen worden uitgeoefend vormt dit een belangrijk aspect. Verbouwingen aan de hoeve zullen uiteraard geschieden met inachtneming van de waarde van het pand en onder toezicht van het 'Q-team'.
Overigens kan worden vermeld dat het vigerende plan reeds toestaat dat er gebouwen rondom de boerderij kunnen worden opgericht. De bouwmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt worden in dit bestemmingsplan juist verkleind. Het bouwvlak is kleiner, terwijl ook een bebouwingspercentage is opgenomen. De goothoogte van bijgebouwen wordt losgelaten terwijl de maximale bouwhoogte onder de bouwhoogte van de boerderij ligt (in tegenstelling tot het vigerende plan). Gelet op de nieuwe functie die aan de boerderij is toebedacht, biedt het loslaten van de goothoogte meer mogelijkheden om deze nieuwe activiteiten in te passen in een efficiënt ingericht gebouw.
 

Vereniging Parkmanagement Bedrijvenpark Nieuw-Vennep Zuid
 

gemeente
 

De vereniging heeft zich akkoord verklaard met het bestemmingsplan.
 

Deze reactie wordt ter kennisgeving aangenomen.  

Stichting Dorpsraad Nieuw-Vennep
 

gemeente  
1. De stichting beoordeelt de vestiging van een hotel op kavel 10 positief. Zij wijzen erop dat op kavel 2 ook nog steeds de mogelijkheid rust een hotel te realiseren en zijn van oordeel dat deze laatste mogelijkheid ongedaan moet worden gemaakt.

2. De stichting is van oordeel dat de ontsluiting op de kavels niet duidelijk tot uiting komt en wijst erop dat de wegen voldoende breed dienen te zijn om de bereikbaarheid voor groot transport te kunnen garanderen.











3. De stichting gaat ervan uit dat de hoofdwegenstructuur aan weerszijden van vrijliggende fietspaden wordt voorzien.







4. De fietsaansluiting op Hoofdweg-Oost (ofwel via plandeel 2 ofwel via plandeel 5) wordt gemist.











5. De stichting benoemt dat directe ontsluiting op de Hoofdweg-Oost, anders dan voor calamiteiten en/of fietsverkeer niet aanvaardbaar is.

6. De stichting gaat ervan uit dat het plan ook de groenaspecten omvat zoals weergegeven in figuur 4.2.









7. Vanwege de voorkeur de uitstraling naar de N207 gelijk te trekken aan de uitstraling van Bedrijvenpark Nieuw-Vennep Zuid wordt de aanleg van een weg aan de buitenzijde van de rode wand onwenselijk geacht.  
1. Het is inderdaad correct dat op kavel 2 ingevolge het bestemmingsplan Bedrijvenpark Nieuw-Vennep Zuid een hotel tot de mogelijkheden behoort. Het laten vervallen van de hotelfunctie in dat bestemmingsplan wordt meegenomen in de eerstvolgende herziening daarvan.

2. Ten behoeve van flexibiliteit in de uitvoering en ook in de uitgifte van gronden (kleinere of grotere kavels), is ervoor gekozen uitsluitend de hoofdwegenstructuur in het bestemmingsplan vast te leggen. Binnen de bestemming Bedrijventerrein is het vervolgens mogelijk om wegen aan te leggen. Uiteraard zal bij de invulling van de bedrijfskavels en daarbij de aanleg van de interne wegenstructuur rekening worden gehouden met de verschillende bedrijfsactiviteiten die zich op deze gronden kunnen dan wel zullen ontplooien. De interne wegenstructuur zal daarop worden afgestemd.

3. De exacte invulling van de verkeersaders (het wegprofiel) is een aspect dat niet in dit bestemmingsplan wordt vastgelegd. Door voldoende omvang te bieden (een ruime bestemmingslegging voor de bestemming Verkeer) aan de wegenstructuur biedt het plan voldoende ruimte voor zowel langzaam verkeer als snel verkeer.


4. Het bestemmingsplan maakt het binnen de bestemmingen Groen en Water mogelijk om voorzieningen te realiseren voor voet- en fietsverkeer. Op deze wijze is het mogelijk om zowel ten noorden (kavel 2) als ten zuiden (tussen kavel 1 en 5) van de boerderij de Wilhelminahoeve een aansluiting voor langzaam (en calamiteiten) verkeer te realiseren op de Hoofdweg-Oost. In ieder geval wordt ten zuiden van de boerderij een fietspad aangelegd dat aansluit op het fietspad langs de Hoofdweg-Oost.

5. Het bestemmingsplan voorziet niet in een ontsluiting vanuit het plangebied op de Hoofdweg-Oost anders dan voor langzaam en calamiteiten verkeer.

6. De belangrijkste groenelementen in het plangebied hebben de bestemming Groen gekregen. Op deze wijze legt het plan vast dat op deze gronden groenvoorzieningen worden gerealiseerd. De invulling van de bedrijfskavels met groenvoorzieningen vormt een belangrijk aspect bij de uitvoering van het plan. Het bestemmingsplan maakt binnen de bestemming Bedrijventerrein groenvoorzieningen mogelijk.

7. De rondweg in kamer 4 direct grenzend aan de N207 vormt de ontsluitingslus zoals deze bij het opstellen van het Masterplan is ingezet. Omdat de ontsluiting van de bedrijfskavels een belangrijk aspect vormt, terwijl op dit moment nog niet duidelijk is op welke wijze daaraan invulling zal worden gegeven (reden hiervoor is, zoals onder 1 ook al opgemerkt, om flexibiliteit te bieden bij het uitgeven van de gronden), blijft het bestemmingsplan ruimte bieden om de ontsluitingslus op verschillende plekken aan te leggen. Er wordt overigens een 'Q-team' in het leven geroepen dat bij de beoordeling van de bouwplannen erop toe zal zien dat de beoogde uitstraling zoals vastgelegd in het beeldkwaliteitsplan zal worden behaald.  

Zienswijzeprocedure

Vanaf 7 december 2010 heeft het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter visie gelegen. Hierbij is eenieder in de gelegenheid gesteld tot het indienen van zienswijzen. Gedurende de zienswijzetermijn zijn bij de gemeente geen zienswijzen binnen gekomen.