direct naar inhoud van 5.4 Flora en fauna
Plan: Nieuw-Vennep Wilhelminahoeve
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGnwvWhmv0000-E001

5.4 Flora en fauna

Samenvatting onderzoek

Hieronder volgt een korte samenvatting van het ecologieonderzoek. Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 3.

Gebiedsbescherming

Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied en Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en is ook niet nabij een beschermd natuurgebied gelegen.

Soortenbescherming

In de onderstaande tabel staat aangegeven welke beschermde soorten in het plangebied ( naar verwachting ) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.

Tabel 5.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime

vrijstellingsregeling Ffw
 
ontheffingsregeling Ffw  
  licht beschermde soort   zwaar beschermde soort  
zwanenbloem, dotterbloem en brede wespenorchis

konijn, haas, mol, egel, veldmuis, bosmuis, huisspitsmuis, woelrat, wezel, hermelijn

bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad  
rietorchis

alle soorten inheemse vogels
 
alle vleermuizen

rugstreeppad
 

Conclusies

De planontwikkeling kan leiden tot verstoring van alle aanwezige soorten. Voor deze ingrepen zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. Indien de planwerkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart t/m 15 juli) van de betreffende aanwezige soorten worden opgestart is er qua vogels geen strijdigheid met de Flora- en faunawet. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:

  • met betrekking tot soorten als huismus en gierzwaluw dienen compenserende maatregelen te worden getroffen, conform de Gedragscode Flora- en faunawet voor Bouwend Nederland (LNV, 2006). Indien dit niet mogelijk is zal mogelijk ontheffing moeten worden aangevraagd;
  • daarnaast geldt voor de blauwe reiger, ringmus en spreeuw dat een omgevingscheck dient te worden uitgevoerd om vast te stellen of voldoende nestgelegenheid in de omgeving beschikbaar blijft.

In november 2010 is door de polderecoloog van de gemeente Haarlemmermeer opnieuw een veldinventarisatie verricht (zie ook Bijlage 4 bij het bestemmingsplan). Samengevat is de inventarisatie als volgt:

  • de rietorchis is niet in het plangebied aanwezig;
  • verschillende typen vleermuizen zijn in het plangebied aanwezig. Het plangebied verslechtert niet als jachtgebied, mogelijk is zelfs sprake van een verbetering van het jachtgebied. De schuur bij de boerderij dient mogelijk als zomerverblijf, een winterverblijf is niet aanwezig. Nu het plan niet direct ziet op wijziging van de bebouwing van de boerderij wordt geen verandering in gebruik verwacht;
  • in het plangebied komt de rugstreeppad niet voor;
  • de kans op aanwezigheid van de bittervoorn is klein vanwege het huidige landbouwkundig gebruik van het plangebied. De modderkruiper is mogelijk wel aanwezig. Vanwege dit laatste is het noodzakelijk overeenkomstig de wettelijk goedgekeurde gedragscode te werken.

De conclusie van het onderzoek luidt dat geen ontheffing van de Flora- en faunawet is vereist voor de al dan niet voorkomende beschermde soorten in het plangebied. Als voorwaarde geldt wel dat ten aanzien van het aanwezige water, als ook de aanleg van water overeenkomstig de Gedragscode Flora- en Faunawet voor Bouwend Nederland (LNV, 2006) wordt gewerkt.

De Natuurbeschermingswet vormt hier geen beletsel indien aan de voorgaande onderzoekvragen en maatregelen wordt voldaan.