direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Nieuw-Vennep Wilhelminahoeve
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGnwvWhmv0000-E001

5.3 Water

Waterbeheer en watertoets

De watertoets is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Voorafgaand aan de uitwerking van de plannen is overleg gevoerd met de waterbeheerder. In het kader van de verplichte watertoets is over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Europees beleid

De Europese Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand', en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.

Rijksbeleid

De hoofddoelstelling binnen de Vierde Nota Waterhuishouding is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Van belang zijn het doen van onderzoek naar de knelpunten in het stedelijk waterbeheer, het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders en meer aandacht voor het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie in de bodem.

Het Rijk heeft met het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met Water', Waterbeleid in de 21e eeuw, het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw omarmd. Men deelt de zorg dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.

Het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel, 2008) is een actualisatie van het oorspronkelijke NBW uit 2003. Het betreft een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van het Waterbeleid in de 21e eeuw en de Europese Kaderrichtlijn Water zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. In de actualisatie uit 2008 is meer nadruk gelegd op klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave, ontwikkelingen in de woningbouw en infrastructuur en de implementatie van de Kaderrichtlijn Water.

Provinciaal beleid

Het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 (2006) betreft een concretisering van het streven van de provincie naar duurzaamheid. In dit plan is het provinciale beleid voor milieu en water, en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Rekening is gehouden met het beleid vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water. De provincie wil met het beleidsplan een leef- en investeringsklimaat realiseren dat gezond, groen en veilig is. Een duurzame ontwikkeling van stedelijk en landelijk gebied wordt voorgestaan door het toepassen van de lagenbenadering. De lagenbenadering legt de ruimte uiteen in drie lagen: de ondergrond (bodem, geomorfologie, water, ecologie en cultuurhistorie), de infrastructuur, en de occupatie (het ruimtegebruik). Het beleidsplan bevat de randvoorwaarden vanuit onder meer de ruimtelijke wateropgave en aspecten van veiligheid (risico's van wateroverlast en overstroming).

Waterschapsbeleid

Keur en beleidsregels

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem.

De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • 1. waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden),
  • 2. watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken),
  • 3. andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken alsmede voor het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.

Waterbeheerplan

Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen het accent op de uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.

Huidige situatie

Het plangebied ligt in het landelijk gebied, ten zuiden van de kern Nieuw-Vennep. Het gebied heeft momenteel een agrarisch gebruik. Het plangebied ligt ingesloten door de Leimuiderweg (N207) de Hoofdweg (gekoppeld aan de Hoofdvaart) en de Valutaweg. Ook de kavel direct ten noorden van de Valutaweg behoort tot het plangebied van dit bestemmingsplan. De maaiveldhoogte bedraagt ter plaatse circa NAP -4,5 m en de bodem bestaat uit lichte klei. Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap V. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature minder dan 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m onder het maaiveld ligt.

Het plangebied ligt in de Haarlemmermeer Polder. Het plangebied is gelegen in peilvak GH-52.140.05 met een zomerpeil van NAP - 6,05 m en een winterpeil van NAP -6,25 m. Het aansluitend gebied ten noorden van de Valutaweg is gelegen in peilvak GH-52.140.00 (polderboezem) met een zomerpeil van NAP -5,85 m en een winterpeil van NAP -6 m.

De westzijde van het plangebied wordt begrensd door de Hoofdvaart, dit is een polder hoofdwatergang die in een ander peilgebied ligt. Langs de provinciale wegen liggen hoofdwatergangen, deze hebben een totale oppervlakte van 4.280 m². Verder bevinden zich binnen de plangrenzen diverse greppels, deze vallen periodiek droog en dienen voor drainage van de landbouwgrond. In de omgeving van het plangebied liggen geen waterkeringen.

De aanwezige bebouwing in het plangebied is aangesloten op een drukriool voor afvalwater. Schoon hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Toekomstige situatie

Bedrijvenpark Wilhelminahoeve

Als gevolg van de ontwikkeling van het bedrijvenpark zal het verhard oppervlak in de toekomstige situatie 80.768 m² bedragen. Met het Hoogheemraadschap van Rijnland is overeengekomen dat het wateroppervlak zal worden uitgebreid met 7.740 m². In dit geval is met toestemming afgeweken van het uitgangspunt om minimaal 15% te compenseren. Bij een maatgevende bui leidt de nieuwe situatie tot een peilstijging van 1,02 m, terwijl de toegestane peilstijging volgens het Hoogheemraadschap 1,29 m bedraagt. Het nieuwe water wordt gerealiseerd door verbreding van de bestaande polderhoofdwatergangen langs de noord-, oost- en zuidzijde van het plangebied en door een nieuwe waterpartij die hierop aansluit. Vanwege het openbarstingsrisico bij de verbreding van de watergangen zal de compensatie echter niet volledig op deze manier kunnen plaatsvinden. Vergroting van de waterberging zal om deze reden tevens worden gezocht in het opplussen van de huidige watergangen door vlak onder of boven de peilhoogte een (moeras- of droge) verbreding te graven. Ook bestaan in de Wilhelminahoeve mogelijkheden om meer dan 50% natuurvriendelijke plas-dras oevers te graven, waarmee water kan worden geborgen. Verder liggen er kansen om een hoger en zo mogelijk flexibel waterpeil vast te stellen, in relatie met de wateropgave zoals in de toekomstige Structuurvisie Haarlemmermeer wordt aangegeven.

Uitgangspunt is om het waterpeil in het plangebied op te zetten naar het niveau van de polderboezem (peilvak GH-52.140.00) met een zomerpeil van NAP -5,85 m en een winterpeil (schouwpeil) van NAP -6 m.

Hotel

Dit plan maakt op een kavel op het bedrijvenpark Nieuw-Vennep Zuid de realisatie van een hotel mogelijk. Hierbij worden de bebouwingsmogelijkheden ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan niet vergroot. In compensatie voor deze kavel is reeds voorzien binnen het plangebied Nieuw-Vennep Zuid.

Onderhoud

Van alle oevers wordt 50% natuurvriendelijk ingericht. Langs de hoofdwatergangen wordt een strook met een breedte van 10 m vrijgehouden ten behoeve van beheer en onderhoud. Langs de centrale waterpartij wordt een schouwpad met een breedte van 2 m vrijgehouden van beplanting, eveneens ten behoeve van beheer en onderhoud van de waterpartij.

Riolering

De nieuwe bebouwing in het plangebied wordt voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel, waarbij water afkomstig van de daken rechtstreeks wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Ook Hoofdweg Oostzijde loost direct op het oppervlaktewater.

Naar het afvoeren van hemelwater van de parkeerplaatsen wordt nader onderzoek uitgevoerd. Met het afkoppelen wordt de 'Beslisboom aan- en afkoppelen' van het Hoogheemraadschap van Rijnland gevolgd. Zo wordt voorkomen dat de rioolwaterzuiveringsinstallatie onnodig wordt belast en worden overstorten van vervuild (gemengd) water op het oppervlaktewater sterk gereduceerd. Voor de voorgenomen ontwikkelingen wordt nog een rioleringsplan opgesteld.

Materiaalgebruik

In de bouwvoorschriften is opgenomen dat de daken enkel worden uitgevoerd met duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen, dus geen koper, zink, lood of PAK's. Op deze manier wordt diffuse verontreiniging van water en bodem voorkomen.

Vergunningen

Voor aanpassingen aan het watersysteem (in dit geval het aanleggen van nieuw water en het afkoppelen van hemelwater naar het oppervlaktewater) dient een Watervergunning te worden aangevraagd bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishouding. De aanpassingen van de waterhuishouding voldoen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.