direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Nieuw-Vennep Wilhelminahoeve
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGnwvWhmv0000-E001

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2 of 3.1 zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1 of 3.2 zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 zijn toegestaan;

met daarbij behorend(e):

  • b. wegen, verhardingen, in- en uitritten;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. groen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • h. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • i. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit zijn niet toegestaan.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan en per bouwperceel het aangegeven maximum bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt 0 of ten minste 3 m;
  • d. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is vanaf 15 m boven peil per verdieping ten hoogste 1.100 m² bruto bedrijfsvloeroppervlak toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gevelwand' wordt de voorgevel van gebouwen voor ten minste 40% in dit aanduidingsvlak gebouwd en voor het overige op een afstand van niet meer dan 5 m buiten dit aanduidingsvlak;
  • g. ten hoogste 30% van het bruto bedrijfsvloeroppervlakte wordt gebruikt als administratieve ruimte met een maximum bruto bedrijfsvloeroppervlakte van 2.000 m²;
  • h. in afwijking van sub g geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximaal percentage kantoor' dat ten hoogste het met deze aanduiding aangeduide percentage van het bruto bedrijfsvloeroppervlak als administratieve ruimte wordt gebruikt, met een maximum bruto bedrijfsvloeroppervlakte van 2.000 m².

3.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 10 m;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één vlaggenmast toegestaan;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd vlaggenmasten en kunstobjecten, worden niet voor de voorgevel geplaatst.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de situering van (voorgevels van) gebouwen en ten aanzien van de situering van bouwwerken ten behoeve van de totstandkoming van een visueel doorlopende gevelwand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gevelwand'.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub a en f, voor zover zulks van belang is voor een betere technische inpassing van de te ontwikkelen bedrijfspanden en voor een doelmatigere realisering van het bedrijventerrein, met inachtneming van de volgende regel:

  • uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gevelwand' die evenwijdig aan de Provinciale weg N207 loopt worden gebouwen op maximaal 10 m buiten de lijn van het bouwvlak gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de voorgevel van gebouwen wordt naar de Provinciale weg N207 gekeerd;
    • 2. langs de Provinciale weg N207 een visueel doorlopende gevelwand wordt gerealiseerd.

3.4.2

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub f en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gevelwand' ten minste 30% van de voorgevel van gebouwen in dit aanduidingsvlak wordt gebouwd, mits een visueel doorlopende gevelwand wordt gerealiseerd.

3.4.3

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub b ten aanzien van de maximale bouwhoogte met 5 meter voor het op stedenbouwkundig aanvaardbare wijze behuizen van de technische installaties, met dien verstande dat maximaal 25% van het dakvlak mag worden bebouwd.

3.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ondersteunende horeca is toegestaan, onder de voorwaarden dat:
    • 1. activiteiten ter functionele ondersteuning dienen van de hoofdactiviteit op een perceel;
    • 2. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m²;
    • 3. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit;
    • 4. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
  • b. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn aangeduid als toelaatbaar op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage bij deze regels is opgenomen;
    • 2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen;
    • 4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming;
  • b. het geen inrichtingen betreffen die ingevolge de Specifieke gebruiksregels niet zijn toegestaan.