direct naar inhoud van Regels
Plan: Hoofddorp Hoofdweg 583 ca
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0394.BPGhfdhfw583ca-C001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Hoofddorp Hoofdweg 583 ca met identificatienummer NL.IMRO.0394.BPGhfdhfw583ca-C001 van de gemeente Haarlemmermeer

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.5 aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening

het in of aan huis uitoefenen van (vrije) beroepen en/of het in of aan huis ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten door de bewoner(s) van dat huis en maximaal één werknemer, die door de beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde

1.7 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte verblijfsvoorziening, bestaande uit het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf in de woning en/of bijbehorende gebouwen. Een bed & breakfast wordt gerund door de hoofdbewoner(s) van de woning. De kamers ten behoeve van een bed & breakfast functioneren niet als zelfstandige wooneenheid.

1.8 bedrijf

een onderneming die goederen vervaardigt, bewerkt, installeert, inzamelt en/of verhandelt, evenals diverse vormen van opslag en logistiek

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.11 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak

1.12 bestaand bouwwerk

het op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan legaal bestaand bouwwerk, evenals een bouwwerk dat wordt of mag worden gebouwd krachtens een voorafgaand aan deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen omgevingsvergunning

1.13 bestaand gebruik

het gebruik, zoals aanwezig op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan, conform de geldende gebruiksregels of een omgevingsvergunning

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak

1.16 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten

1.18 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden

1.19 dienstverlening

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, met uitzondering van garagebedrijven en seksinrichtingen

1.20 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor onderhoud en reparatie van motorvoertuigen al dan niet met verkoop van auto's

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.22 hoofdgebouw

één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is

1.23 hoofdverblijf

de plaats waar een persoon zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft

1.24 horeca

een bedrijfsfunctie die is gericht op het verstrekken van logies en/of ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie

1.25 hospitaverhuur

de verhuur van kamers in een woning waar de eigenaar zelf zijn hoofdverblijf heeft

1.26 huishouden

een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren

1.27 kantoor

een (deel van een) gebouw waarin directie en/of administratie van een (dienstverlenend) bedrijf zijn gevestigd

1.28 kavel

een gebied (al dan niet bestaande uit bouwpercelen) dat gelijk is aan of een deel is van een akoestische gebiedseenheid, waarop een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 Wet milieubeheer is of kan worden gevestigd

1.29 logiesfunctie

alle vormen van logies/ verhuur voor kortdurend recreatief verblijf aan derden met commerciële doeleinden. Die personen hebben elders hun hoofdverblijf

1.30 maaiveld

de bovenkant van het oorspronkelijke dan wel (verhoogd of verlaagd) aangelegd terrein waar een gebouw zal worden opgericht

1.31 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden

1.32 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is

1.33 peil
  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, na voltooiing van de aanleg van dat terrein.

Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend tenzij ingevolge deze regels een andere weg of hoogte is aangegeven

1.34 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte of locatie waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar

1.35 vakantieverhuur

het verhuren van een (zelfstandige) woning of gedeelte daarvan voor toeristische doeleinden, waarbij geen van de bewoners aanwezig is

1.36 wijkondersteunende voorzieningen

Voorzieningen met wijkondersteunende functies, waaronder ruimten voor bijeenkomsten, fietsenstallingen, kluisjes, pakket afgiftepunten, klusruimte, bergruimte ten behoeve van gezamenlijke tuin etc.

1.37 wonen

het wonen in een woning

1.38 woning

een complex van ruimten dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Hieronder vallen tevens bijzondere woonvormen in de vorm van begeleid wonen

1.39 zelfstandige woonruimte

woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (zoals badruimte, toilet en keuken) buiten de woonruimte

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinste is

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.3 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; de goothoogte van dakkapellen, topgevels, trappenhuizen, liftkokers, schoorstenen en andere gelijksoortige ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.6 lengte, breedte en horizontale diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren)

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

2.8 verticale diepte

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer tot het laagste punt van het gebouw, dan wel wanneer geen sprake is van een bovenliggende begane grondvloer, gemeten van het peil tot het laagste punt van het gebouw

2.9 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakterrasafscheidingen aan de achterzijde van dijkwoningen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen c.q. bestemmingsgrenzen (dus niet goot- en bouwhoogten) niet meer dan 1,5 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' tevens voor parkeerplaatsen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wandel- en fietspaden;
  • d. calamiteitenroutes;
  • e. routes voor afvalinzameling en nutsbedrijven;
  • f. ontsluitingswegen voor hulpdiensten;
  • g. ontsluitingswegen voor een parkeerterrein;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. bergbezinkbassins;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. kunstobjecten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van een gebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen;
  • b. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m2;
  • d. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • e. uitstekende bouwdelen in de vorm van balkons en loggia's, aan gebouwen binnen de gronden met de bestemming Wonen, zijn toegestaan tot een diepte van maximaal 2,5 meter uit de gevel van het gebouw waarbij tevens geldt dat loggia's maximaal 1/4 van de diepte van de loggia mogen uitsteken;

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de bepaling dat de hoogte niet meer mag zijn dan 6 meter.

3.2.3 Voorwaardelijke verplichting - sloop woning

De woning en bijhorende bebouwing binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting sloop woning' op het adres Hoofdweg 587 dient te worden gesloopt binnen twee jaar na in gebruik name van de eerste woning binnen de bestemming Wonen.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden en verblijfsgebied;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groen;

met daarbij behorend(e):

  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteit schermen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. kunstobjecten;
  • i. reclame-uitingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling;
  • b. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • c. balkons dienen ten minste 4,5 meter boven openbaar gebied worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m2;
  • e. de verticale diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

De hoogte mag niet meer mag zijn dan 10 meter.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in gestapelde woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': uitsluitend op de begane grond voor wijkondersteunende voorzieningen, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidsvoorzieningen, publiekgerichte kantoren en bedrijvigheid categorie 1 of naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten als categorie 1, met dien verstande dat geen horeca is toegestaan;
  • c. aan huis verbonden beroepsuitoefening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor gebouwde parkeervoorzieningen;

met daarbij behorend(e):

  • e. daktuinen, tuinen en erven;
  • f. bergingen;
  • g. groen;
  • h. water;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. fietsparkeervoorzieningen;
  • k. verkeer;
  • l. geluidschermen;

met daaraan ondergeschikt:

  • m. speelvoorzieningen;
  • n. bergbezinkbassins.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het maximum aantal woningen bedraagt 593;
  • b. het maximum aantal BVO voor wijkondersteunende voorzieningen bedraagt maximaal 610 m2
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan;
  • d. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • e. uitstekende bouwdelen in de vorm van balkons en loggia's zijn toegestaan tot een diepte van maximaal 2,5 meter uit de gevel van het gebouw waarbij tevens geldt dat loggia's maximaal 1/4 van de diepte van de loggia mogen uitsteken;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon 1' gelden de volgende voorwaarden voor balkons en loggia's;
    • 1. balkons zijn aan drie zijden gesloten met een verdiepingshoge borstwering. Hetzelfde geldt voor het uitstekende deel van loggia's.
    • 2. bij een niet uitstekende loggia dient een verdiepingshoge borstwering gerealiseerd te worden evenwijdig met de gevel.
    • 3. balkons en loggia's zijn geïntegreerd met de gevel ontworpen en zijn onderdeel van de architectuur van het gebouw;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - balkon 2' is de afstand van balkons tot de daarvoor gelegen erfgrens minimaal 2 meter.
  • h. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • i. de hoogte van gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • j. de verticale diepte van een bergbezinkbassin mag niet meer zijn dan 4 meter;
  • k. de hoogte van de eerste bouwlaag bedraagt minimaal 3,5 meter;
  • l. Ter plaatse van de aanduiding 'dakpark' zijn woningen niet toegestaan.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 4 meter;
  • b. carports en andere overkappingen van parkeerplaatsen zijn niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde en speelvoorzieningen toegestaan tot een bouwhoogte van 4 meter gemeten vanaf het dak van de gebouwde parkeervoorziening;
  • d. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken geen gebouwen zijnde' zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan tot 8 meter gemeten vanaf het maaiveld;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 1' bedraagt voor een geluidsscherm de minimale hoogte gemeten vanaf het dak van de gebouwde parkeervoorziening 5,7 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidscherm 2' bedraagt voor een geluidscherm de minimale hoogte gemeten vanaf het dak van de gebouwde parkeervoorziening 7,7 m.

5.2.3 Ondergrondse gebouwen
  • a. met uitzondering van bergbezinkbassins zijn ondergrondse gebouwen alleen daar toegestaan daar waar ook bovengronds gebouwd is of mag worden;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 meter.

5.2.4 Voorwaardelijke verplichting in verband met grondgeluid

Het gebruik van een woning is alleen toegestaan indien:

  • a. bij maximaal 2% van de starts op de Polderbaan het grondgeluid in de woning niet voldoet aan de Vercammencurve;
  • b. de onder 5.2.4 c genoemde gevelmaatregelen worden gerealiseerd ter plaatse van:
    • 1. de noordoost- en noordwest georiënteerde gevels binnen de 'specifieke bouwaanduiding - 1'
    • 2. de noordoost-, noordwest- en zuidwest georiënterde gevels binnen de 'specifieke bouwaanduiding - 2'
    • 3. de noordoost georiënteerde gevels binnen de 'specifieke bouwaanduiding - 3'
    • 4. de noordwest georienteerde gevels binnen de 'specifieke bouwaanduiding - 4'
    • 5. de noordoost-, noordwest- en zuidoost georiënteerde gevels binnen de 'specifieke bouwaanduiding – 5'.
  • c. Gevelmaatregelen:
    • 1. maximaal70% van de gevel van verblijfsruimte uit glas bestaat;
    • 2. steenachtige spouwmuren (metselwerk, kalkzandsteen, beton) – oppervlaktemassa ten minste 450 kg/m²;
    • 3. dakconstructies van beton met een massa van ten minste 275kg/m²;
    • 4. gebalanceerde mechanische ventilatie;
    • 5. er zijn géén ventilatieroosters in de gevels toegestaan;
    • 6. massieve, houten kozijnen of hiermee gelijkwaardige kozijnen (voor wat betreft de isolatie van laagfrequent geluid);
    • 7. dubbele rondgaande rubberen kierdichting in de te openen delen in kozijnen (ramen en deuren);
    • 8. dubbel glas op grotere spouw dan standaard en een gelamineerd blad, afhankelijk van de geluidbelasting variërend van type 8-20-66.2SI tot 12-24L-66.2SI, of een variant met gelijkwaardige geluid-isolatie, bijvoorbeeld op basis van driedubbel glas;
    • 9. geluidisolatie RA,tr van deuren in gevels van tenminste 41 dB.

5.2.5 Voorwaardelijke verplichting geluidluwe gevel in verband met wegverkeerslawaai

Bij de aanvraag omgevingsvergunning voor woningen moet worden aangetoond dat: minimaal 85% van de woningen binnen de bestemming Wonen over minimaal één geluidluwe gevel beschikt. Een geluidluwe gevel kan per verdiepingslaag worden beschouwd;

      • tenminste één verblijfsruimte (slaapkamer) is gelegen aan de geluidluwe gevel;   
      • bij het beoordelen van geluidluwe gevels wordt het luchtvaartlawaai buiten beschouwing gelaten;
      • de bijdrage van 30 km/uur-wegen wordt meegerekend; 

5.2.6 Voorwaardelijke verplichting geluidschermen

Het gebruik van een woning is alleen toegestaan indien ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding geluidscherm 1 en specifieke bouwaanduiding geluidscherm 2 een geluidscherm is gerealiseerd en in stand wordt gehouden dat voldoet aan de volgende eisen:

  • a. een massa van minimaal 35 kg/m2;
  • b. een maximale reflectiecoëfficient van 0,8;
  • c. kierdicht;
  • d. maximaal één opening per geluidsscherm toegestaan van maximaal 5 m2, onder de voorwaarde van een tweede overlappend scherm achter de opening, waarbij de overlapping aan elke open zijde 2 keer de afstand tussen beide schermen is.

5.2.7 Voorwaardelijke verplichting - fasering in verband met afschermende werking

Het gebruik van woningen in de tweede, 3e of 4e lijnsbebouwing ten opzichte van de N201 mag pas plaatsvinden wanneer de binnen het plangebied gelegen eerste lijnsbebouwing ten opzichte van de N201 en de geluidsschermen ter plaatse van de specifiek bouwaanduidingen-geluidscherm-1 en geluidscherm-2 zijn gerealiseerd tenzij aangetoond wordt dat de geluidsbelasting op de gevels van de in gebruik te nemen woningen niet hoger is dan de wettelijke grenswaarde en in de woning de geluidsbelasting van grondgeluid onder de Vercammen-curve blijft.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Woningen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 5.1.b om op de begane grond binnen de aanduiding 'gemengd' woningen toe staan. Hierbij geldt dat:

  • a. dat het maximaal 10 woningen mogen zijn, waarbij in afwijking van 5.2.1.a geldt dat het totaal aantal woningen niet meer bedraagt dan 603;
  • b. de bouwmogelijkheden niet worden verruimd;
  • c. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. Door de aanvrager wordt aangetoond dat hij tot het moment dat in de bouwvoorbereiding de keuze tussen gemengd en wonen moet worden gemaakt, met marktconforme uitgangspunten naar kandidaat-huurders heeft gezocht, maar gebleken is dat geen koop- of huurovereenkomst tot stand is gekomen.

5.3.2 Geluid

Het bevoegd gezag kan bij de aanvraag omgevingsvergunning afwijken van de regels onder 5.2.4 en toestaan dat er andere of minder gevelmaatregelen genomen worden en indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat met andere of mindere gevelmaatregelen de geluidsbelasting van grondgeluid in de woning(en) niet boven de Vercammen-curve ligt.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Dakpark

Het gebruik van de bebouwing voor wonen is niet toegestaan indien binnen één jaar na oplevering van het laatste woongebouw in het bouwvlak niet minimaal 25% van de binnen hetzelfde bouwvlak gelegen gronden met de aanduiding 'dakpark' passende groenvoorzieningen zoals bomen, heesters, hagen, vaste planten of siergrassen, zijn ingericht en de genoemde minimaal 25% groenvoorzieningen vervolgens in stand worden gehouden.

5.4.2 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsuitoefening

Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

5.4.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bergingen;
  • b. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.
  • c. het bij aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;
  • d. het ten behoeve van aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsuitoefening hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;
  • e. het gebruik ten behoeve van detailhandel.
  • f. het gebruik van de woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
  • g. het gebruik van de woning voor de uitoefening van een bed & breakfast of logiesfunctie;
  • h. het gebruik van de woning voor vakantieverhuur.

5.4.4 In afwijking van het bepaalde in 5.4.2 sub f, is woningdelen door middel van hospitaverhuur toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  • a. de hoofdbewoner heeft zijn vaste woon- of verblijfplaats in de woning;
  • b. de hoofdbewoner bewoont minimaal 60 % van het vloeroppervlak van de woning zelf;
  • c. er worden maximaal twee kamers verhuurd;
  • d. per verhuurde kamer is maximaal één bewoner toegestaan.

5.4.5 In afwijking van het bepaalde in 5.4.2 sub g en h is vakantieverhuur toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  • a. de woning betreft een zelfstandige woonruimte;
  • b. de hoofdbewoner heeft zijn vaste woon- of verblijfplaats in de woning;
  • c. er wordt aan niet meer dan zes personen per nacht onderdak verleend;
  • d. de vakantieverhuur vindt maximaal 30 dagen per jaar plaats.de woning betreft een zelfstandige woonruimte;

Artikel 6 Leiding - Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De als ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van water met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ten behoeve van de dubbelbestemming ‘Leiding-Water’ mogen op deze gronden bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding- Water’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
    • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen,
    • e. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • g. het permanent opslaan van goederen.
  • 2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
    • a. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
    • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
    • c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
  • 3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Luchtvaartverkeerzone - lib

8.1 Luchtvaartverkeerzone-LIB 2.2.1

Voor zover de gronden, met de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone-lib', zijn gelegen binnen de luchtvaartverkeerzone-LIB art. 2.2.1 gelden de beperkingen met betrekking tot bebouwing en het gebruik daarvan, gesteld in artikel 2.2.1 van het “Luchthavenindelingbesluit Schiphol”.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:

  • a. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • b. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;
  • c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • d. het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;
  • e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 11 Parkeerregels

11.1 Reserveren en inrichten ruimte voor parkeren, stallen, laden, lossen
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een wijziging van het gebruik van gronden of bouwwerken geldt, dat op eigen terrein in voldoende mate ruimte moet zijn gereserveerd en ingericht en in stand worden gehouden voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen overeenkomstig het geldende parkeerbeleid van Haarlemmermeer.
  • b. In aanvulling op het parkeerbeleid van Haarlemmermeer geldt dat voor de eerste 582 woningen er minimaal 1 parkeerplaats per woning in de gebouwde parkeervoorziening als bedoeld onder artikel 5.1 d gerealiseerd moet worden.
11.2 Beleidsregels en peildatum

Het bevoegd gezag past de in 11.1 genoemde regels toe met inachtneming van de beleidsregels zoals die gelden ten tijde van de ontvangst van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Ruimte voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimte krachtens deze parkeerregels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven en ingericht te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

11.4 Afwijken

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1, indien:

  • a. voor wat betreft het parkeren op eigen terrein: indien op andere wijze in voldoende mate ruimte wordt gereserveerd, ingericht en in stand wordt gehouden voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen, overeenkomstig het geldende parkeerbeleid van Haarlemmermeer;
  • b. voor wat betreft het in voldoende mate ruimte reserveren, inrichten en in stand houden: indien aanpassing van het (bouw)plan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte redelijkerwijs niet kan worden verlangd.
11.5 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en inrichting van de ruimte voor het parkeren, stallen, laden en/of lossen van voertuigen, indien dit noodzakelijk is om een functionele verkeersstructuur en/of bereikbaarheid te waarborgen. De verkeersveiligheid, woon- en leefomgeving mogen niet worden aangetast.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1 sub 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %.
  • 3. Het bepaalde in 12.1 sub 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2 sub 1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in 12.2 sub 1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het bepaalde in 12.2 sub 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Hoofddorp Hoofdweg 583 ca' van de gemeente Haarlemmermeer.