Plan: | Cruquius Wickevoort 2e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0394.BPGcrqwickev2eherz-C001 |
De gemeenteraad van Haarlemmermeer heeft op 22 maart 2018 het bestemmingsplan 'Cruquius Wickevoort' vastgesteld.
Het doel van het bestemmingsplan ‘Cruquius Wickevoort’ is het bieden van een actueel juridisch-planologisch kader voor het realiseren van een woongebied van maximaal 1.000 woningen en maatschappelijke en commerciële voorzieningen op het terrein. Ook wordt een juridisch-planologisch kader geboden voor de bestaande te handhaven functies van de epilepsie-instelling SEIN en de sociale werkplaats Paswerk.
Afbeelding: bestemmingsplan 'Cruquius Wickevoort'
Onderdeel van de nieuwe woonwijk is de ontwikkeling van 'Poortgebouw 1' door Woningbouwvereniging Eigen Haard, bestaande uit 35 grondgebonden sociale huurwoningen. Deze woningen zullen niet op eigen terrein een berging krijgen, maar in een collectieve berging. Dit is in lijn met de beoogde kwaliteit zoals omschreven in het Beeldkwaliteitsplan, zie ook paragraaf 2.2.
Het geldende bestemmingsplan staat bergingen en aan-/uitbouwen toe, voor zover deze vergunningsvrij zijn op basis van de artikelen 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Dat voorziet in bergingen en aan-/uitbouwen op achtererven. De woningen in het bouwplan voor het 'Poortgebouw 1' krijgen echter geen achtererven en de beoogde locatie van de collectieve berging bevindt zich dan ook niet op een achtererf - en kan zodoende niet vergund worden op grond van de bouwregels van het geldende bestemmingsplan.
Om voor deze woningen een gezamenlijke berging te ontwikkelen die niet in het achtererfgebied ligt is een herziening van het bestemmingsplan nodig.
De onderhavige aanpassing van het bestemmingsplan is technisch van aard en leidt niet tot relevante inhoudelijke wijzigingen van het bestemmingsplan. De voorliggende herziening betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan, omdat er slechts enkele regels van het bestemmingsplan en een klein deel van de planverbeelding worden herzien. De overige regels van het bestemmingsplan 'Cruquius Wickevoort' en de planverbeelding blijven onverkort van toepassing.
De verschillende woongebieden binnen Wickevoort worden gefaseerd gerealiseerd. Er is begonnen met fase 1 aan de noordzijde van Wickevoort. Hier liggen de woonvelden Orangerie en Hagen, Boomgaard, Water en Poortgebouw (koopwoningen), Rond de Erven (vrije kavels), Erven en Poortgebouw (huurwoningen). De omgevingsvergunning voor woonveld Hagen is eind november 2019 verstrekt en de woningen in Hagen en van de appartementen in de Orangerie zijn in verkoop. De verkoop van de woningen in de woonvelden Water, Boomgaard en Poortgebouw zal waarschijnlijk in de tweede helft van 2020 plaats vinden. Er is gestart met het bouwrijp maken van fase 1. Daarnaast is begonnen met de ontwikkeling van de woonvelden in fase 2. De verwachting is dat de verkoop van de eerste woningen van fase 2 in 2021 zal plaats vinden.
Afbeelding: weergave fasering en woonvelden Wickevoort, gezien vanaf het oosten; Poortgebouw ligt rechts vooraan
De locatie van 'Poortgebouw 1' is voormalig akkerland aan de Spieringweg te Cruquius en is momenteel braakliggend, bouwrijpe grond.
Afbeelding: luchtfoto locatie 'Poortgebouw 1'
Het bestaande bestemmingsplan 'Cruquius Wickevoort' gaat uit van de waardevolle elementen op het gebied van stedenbouw, landschap en cultuurhistorie in de omgeving. Er wordt uitgegaan van een specifiek welstandsregime, het beeldkwaliteitsplan, welke in het gebied van toepassing is. Voor het volledige beeldkwaliteitsplan zie bijlage 1.
Niet alle aspecten die het ruimtelijk beeld en de ruimtelijke kwaliteit bepalen zijn vast te leggen in het bestemmingsplan. Daar is het Beeldkwaliteitsplan Cruquius Wickevoort voor. Hierin staan de uitgangspunten voor de gebouwen, de uiterlijke verschijning van gebouwen, de verbindingen en de inrichting van de buitenruimte (zoals parkeerruimte, verblijfsruimte). Het beeldkwaliteitsplan is door de raad vastgesteld en vormt daarmee een directe aanvulling op het Welstandbeleid
Een kernwaarde van het beeldkwaliteitsplan is dat het landschap beeldbepalend is en niet de architectuur. In het algemeen geldt dat daarbij dat woningen waar mogelijk direct, zonder privé tuin, in het landschap worden geplaatst, waarbij de woning of het woongebouw georiënteerd wordt op het landschap. Waar privétuinen afgebakend mogen worden, is de toepassing van hagen verplicht. Volgens de uitgangspunten in het beeldkwaliteitsplan blijft de focus op het bijzondere landschap gegarandeerd. De architectuur van de bebouwing moet niet contrasterend werken en binnen de bouwplannen zijn er veel nuance verschillen tussen de gebouwen mogelijk: typologie, gebouwvorm, positie op het kavel, overgangen binnen-buiten, dakvorm en detaillering. Tot slot moeten de gebouwen een collectief vormen, een familie.
Poortgebouw 1 is in het beeldkwaliteitsplan benoemd als één van de hoekstenen. Dit zijn beeldbepalende elementen die bijdragen aan de enscenering van het landgoed. De hoekstenen en de poorten markeren ook de verschillende ingangen en de grenzen van het landgoed. Ze functioneren als oriëntatiepunten en onderstrepen het belang van gemeenschappelijke functies en plekken zoals de boerderij, de tuinen en de boomgaard. Eén van de uitgangspunten voor de hoekstenen is dat de verschillende bouwvolumes van rijwoningen (inclusief bergingen) onderling worden verbonden met muurtjes en poorten om samen zoveel mogelijk een architectonisch geheel te vormen.
Volgens het beeldkwaliteitsplan geldt bij een blok met minimaal 3 aan elkaar verbonden woningen dat de bergingen aan de achter- of binnenzijde van de blokken in de hoek van de privétuinen moeten liggen. Op de hoek van het bouwblok krijgen de tuinen een tuinmuur. De bergingen worden afwisselend aan de rechter- en linkerzijde van de privétuinen geplaatst, waardoor een afwisselend ritme ontstaat. Elke hoekwoning heeft een berging aan het eind van het pad of de weg, zodat de hoek van het samengestelde bouwvolume duidelijk gemarkeerd wordt. De hoogte van de berging is tussen 1,8 en 2,4 meter.
Bij het bouwplan voor Poortgebouw 1 is er voor gekozen om de bergingen collectief in de hoeken van het bouwplan te ontwikkelen. Het betreft een berginggebouw van ongeveer 15 bij 20 meter met een hoogte van bijna 3 meter. De gevels van het berginggebouw staan in het verlengde van de gevels van de woningen en van de tuinafscheidingen, zodat het zich voegt binnen het verkavelingspatroon. De toegangen bevinden zich aan de straatzijde (binnenhof).
Afbeelding: situatie 'Poortgebouw 1' en de collectieve berging rood omlijnd
Afbeelding: aanzicht van de woningen (links) en het berginggebouw (rechts) vanaf straatzijde
De bergingen komen op de hoeken van het bouwplan maar niet in de privé tuinen. In het beeldkwaliteitsplan is uitgegaan van een berging per individuele tuin met een maximale hoogte van 2,4 meter, welke met een afwisselend ritme dienen te worden geplaatst en met gemarkeerde hoeken. De collectieve bergingen in het bouwplan voldoen hier niet aan maar met het oog op de beschreven vormgevingsprincipes kan worden gesteld dat de collectieve bergingen wel binnen de lijn van het beeldkwaliteitsplan passen. De woningen kunnen door de situering van de collectieve bergingen namelijk optimaal op het landschap worden georiënteerd. Door het ontbreken van individuele bergingen bij de woningen is er geen sprake van visuele en fysieke belemmeringen waardoor de focus op het omliggende landschap kan worden gegarandeerd. Door de collectieve bergingen op de hoeken te plaatsen worden deze hoeken bovendien gemarkeerd. Het realiseren van collectieve bergingen past tenslotte in het uitgangspunt om gebouwen collectief vorm te geven, als één familie.
Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de beoogde collectieve bergingen passen binnen de lijn van het beeldkwaliteitsplan.
De herziening heeft tot doel om voor deze specifieke situatie te voorzien in de mogelijkheid van een collectieve berging. De planherziening heeft daarom alleen betrekking op de locatie van 'Poortgebouw 1'.
Er is geen aanleiding overige gebruiks- en bouwregels aan te passen. De herziening is daarom een partiële herziening, dat wil zeggen dat alleen op het onderdeel bijbehorende bouwwerken (bergingen) een aanpassing van het plan plaatsvindt. De overige regels van het bestemmingsplan 'Cruquius Wickevoort' en de planverbeelding blijven onverkort van toepassing.
Doordat er nu een nieuw, extra bouwrecht wordt gecreëerd voor de collectieve berging en het niet de bedoeling is dat toekomstige bewoners zelfstandig in de tuinen aanvullende bijbehorende bouwwerken (bergingen en aan-/uitbouwen) realiseren is het gewenst om verdere rechten voor bijbehorende bouwwerken uit te sluiten.
De herziening omvat daarom:
4.1 De verbeelding
De herziening heeft dezelfde plangrens als het bouwplan 'Poortgebouw 1'. Deze plangrens is aan de hand van een plangrens (bolletjeslijn) weergegeven. Alhoewel de herziening alleen betrekking heeft op het toevoegen van enkele aanduidingen zijn op de verbeelding van de herziening volledigheidshalve ook de geldende bestemmingen zichtbaar gemaakt ('Woongebied' en Waarde - Archeologie 2'). De nieuwe aanduidingen zijn de bouwaanduidingen 'bijgebouwen' (bg) en 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – bijbehorende bouwwerken' (-sba-bb).
Afbeelding: planverbeelding Cruquius Wickevoort 2e herziening
In verband met de digitale weergave dienen de aanduidingen te worden gekoppeld aan een bestemming. Vandaar dat de geldende bestemmingen zijn weergegeven, ook al heeft deze 2e herziening feitelijk geen betrekking op de hoofdgebouwen.
Nadat deze partiële herziening is vastgesteld en in werking treedt vormt het samen met het onderliggende bestemmingsplan Cruquius Wickevoort het toetsingskader voor vergunningaanvragen. Het samenstel van de planverbeelding van bestemmingsplan 'Cruquius Wickevoort' en de herziening 'Cruquius Wickevoort 2e herziening' ziet er dan als volgt uit.
Afbeelding: samengestelde planverbeelding bestemmingsplan 'Cruquius Wickevoort' en ''Cruquius Wickevoort 2e herziening'
De bouwaanduiding 'bijgebouw' is ter plekke van de collectieve berging van het bouwplan 'Poortgebouw 1' in de herziening toegepast. Deze aanduiding legt vast waar een bijbehorend bouwwerk mag worden gebouwd. Dit is geregeld door aan artikel 12.2.1 van het geldende bestemmingsplan een nieuw lid q toe te voegen. De bouwaanduiding dient in samenhang met de onderliggende bestemmingen en aanduidingen volgens het geldende bestemmingsplan te worden gelezen.
Aan artikel 12.2.1 van het geldende bestemmingsplan is voorts een nieuw lid r toegevoegd dat regelt dat ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bijbehorende bouwwerken ' geen bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten. Ook deze bouwaanduiding dient in samenhang met de onderliggende bestemmingen en aanduidingen volgens het geldende bestemmingsplan te worden gelezen.
Voor een goed begrip en om handig de vergelijking te kunnen maken met de oorspronkelijke tekst, is in de volgende subparagraaf het volledige artikel 12 van de regels van het bestemmingsplan Cruquius Wickevoort opgenomen.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorend(e):
met daaraan ondergeschikt:
12.2 Bouwregels
12.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen
12.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
12.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende regels:
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1 sub j en toestaan dat de goot- respectievelijk bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:
12.3.2 De in 12.3.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².
12.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Woongebied’ wijzigen ter verhoging van het maximum aantal te bouwen woningen, onder voorwaarde dat:
De voorliggende bestemmingsplanherziening is een technische aanpassing van het geldende bestemmingsplan. Het leidt niet tot niet grondgebruik, nieuwe gevoelige gebruiksactiviteiten noch tot nieuwe externe ruimtelijke effecten. Een toetsing aan milieuaspecten zoals geluidhinder, bodemkwaliteit, waterhuishouding, externe veiligheid, ecologie en dergelijke is dan ook niet nodig.
Het 3.1.1-overleg zal plaatsvinden met de provincie, de veiligheidsregio en Rijnland door de ontwerp versie aan hen toe te sturen. De gebruikelijke overlegpartners worden in de gelegenheid gesteld om in het kader van het ontwerpbestemmingsplan te reageren.