Plan: | Poelpolder |
---|---|
Plannummer: | BP9080001 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP9080001-0003 |
Natuurtoets
De Vogelrichtlijn (1997) en de Habitat richtlijn (1992) zijn beide Europese richtlijnen. Het doel van de Vogelrichtlijn is het bieden van bescherming en ontwikkelingsperspectief voor leefgebieden van zeldzame en bedreigde vogel soorten en bescherming van vogelsoorten. De Habitat richtlijn is gericht op de instandhouding van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna. De gebiedsbescherming van beide richtlijnen valt in Nederland momenteel onder de Natuurbeschermingswet. De Soortenbescherming is geïmplementeerd in de Flora- en Faunawet.
De natuurwetgeving in Nederland richt zich enerzijds op soortenbescherming en anderzijds op gebiedsbescherming. In de Natuurbeschermingswet zijn zogenaamde Natura 2000-gebieden aangewezen. Dit zijn gebieden die op Europees niveau een netwerk van te beschermen natuurgebieden vormen. De Natura 2000-gebieden in Nederland komen overeen met de gebieden volgens de Vogel- en Habitat richtlijn. Dit valt grotendeels samen met de nationale Ecologische Hoofd Structuur.
Verder zijn er kleinere natuurreservaten, die buiten Natura 2000 vallen. Die gebieden zijn ook beschermd en bevatten vaak soorten, die wettelijk beschermd zijn en ontheffingsplichtig op basis van de Flora- en Faunawet. Het noodzakelijke leefgebied van deze beschermde soorten is soms groter dan het reservaat.
De soortenbescherming is in Nederland wettelijk geregeld in de Flora- en Faunawet. Het doel van deze wet is het beschermen van in het wild voorkomende plant- en diersoorten en hun leefgebieden. In de Flora- en Faunawet is het soortenbeschermingsdeel van de Habitat- en Vogelrichtlijn geïmplementeerd. In bovengenoemde wet is bepaald dat alle in Nederland van nature voorkomende soorten vallen onder de algemene zorgplicht. Dat wil zeggen, dat een soort in een gunstige staat van voortbestaan moet blijven. Bij menselijk handelen, beheerswerk, nieuwbouw, planologische ontwikkelingen dient een ieder hiermee rekening te houden.
Die zorgplicht houdt onder meer in dat “een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is (...) alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Daarnaast geldt extra bescherming voor de met name genoemde wettelijke beschermde soorten. Voor deze soorten geldt, dat activiteiten met een schadelijk effect in principe verboden zijn. Onder voorwaarden is echter een ontheffing of een vrijstelling mogelijk. De minister is formeel bevoegd om deze ontheffing of vrijstelling te verlenen. De Flora- en Faunawet is op het gebied van soortenbescherming passief, in die zin dat verslechtering van natuurwaarden wordt voorkomen. Actieve soortenbescherming geschiedt in Nederland door het opstellen van soortenbeschermingsplannen en zogenaamde Rode Lijsten. De status van de rode lijst-soort geeft geen juridische status als wettelijk beschermde soort. Wel geldt uiteraard de algemene zorgplicht, dat soort in ieder geval niet lokaal mag worden uitgeroeid. Concrete voorschriften of criteria ontbreken. Per geval kan de rechter worden gevraagd te beslissen, welke maatregelen noodzakelijk zijn om aan de zorgplicht te voldoen.
Gebiedsbescherming
Het bestemmingsplangebied valt niet binnen een natuurbeschermingszone. Het plangebied maakt geen deel uit van de Natura-2000 gebieden of van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Het gebied ligt ook niet in de directe nabijheid van beschermde gebieden. Volgens het Haarlemse Structuurplan (2005) valt het gebied hoofdzakelijk in de stadsrandzone. Er is geen sprake van ecologische verbindingszones door het gebied of gebiedsbescherming. De werking van dit bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend. Gezien bovenstaande heeft de werking van dit bestemmingsplan geen nadelige effecten voor beschermde gebieden.
In dit bestemmingsplan wordt de herinrichting van delen van de Poelpolder vastgelegd. De inrichting is gericht op het vergroten van de mogelijkheden voor extensieve recreatie en op natuurontwikkeling door aanleg van verbrede watergangen met relatief schoon water ten behoeven van natte natuur, zoals amfibieën, libellen en andere waterdieren.
De bospartijen en de recreatieve paden zijn ontworpen met kleinschalige variatie, die past bij hakhout bossages. De bodem is door zijn hoge grondwaterpeil en venige karakter niet geschikt om volgroeide bosbomen te dragen. In een begroeiing met hakhoutstobben en volwassen struiken is meer gelegenheid voor soortenrijke natuur en kleinschalige speelelementen.
Speciale aandacht is noodzakelijk voor enkele concentraties van biodiversiteit in het plangebied:
Soortenbescherming
De brochure van de provincie Noord-Holland “Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord-Holland” en het Natuurloket zijn geraadpleegd. Het bestemmingsplangebied ligt hoofdzakelijk in kilometerhok X:106; Y:485 en voor een klein deel in kilometerhok X:105; Y:486 (zie tabel 4.1). Het Natuurloket geeft van deze kilometerhokken beperkt gegevens over de vaatplanten, amfibieën, zoogdieren, broedvogels, dagvlinders en libellen. Deze gegevens zijn niet volledig, omdat sinds de laatste officiële inventarisaties de ontwikkeling van het gebied de natuurwaarden heeft doen toenemen. De vroegere rijkdom van veenweide-graslanden en waterpartijen is deels verloren gegaan. Er is met name een dramatische afname van weidevogels en plantensoorten van niet-bemestte natte graslanden te constateren. Daarvoor in de plaats is een moerassige levensgemeenschap in ontwikkeling in de zandwinningsputten en in de randen van aangeplante bossages, hakhout percelen en waterpartijen met gebiedseigen, schoon [regen]water. De dagvlinderstand moet een overstap maken van de verdwenen bloemrijke bermen langs weilanden naar bloemrijke moerassen en bosranden.
Door de grote en definitieve veranderingen in de rest van de oorspronkelijke Schalkwijkse polders zijn er een aantal soorten, die zich alleen nog in dit bestemmingsplangebied hebben kunnen handhaven. Vermoedelijk zijn zij ook in de rest van de oost rand van de gemeente Haarlem zeldzaam geworden of helemaal verdwenen. Voor deze soorten geldt op basis van de algemene zorgplicht een verplichting om de soorten lokaal in stand te houden.
Het eindresultaat van de lopende ontwikkeling van de natuurwaarden in het totale plangebied in dit deels natte gebied, met kleinschalige tuincomplexen is moeilijk te voorspellen. Er is sinds circa 1985 een onbekende, nieuwe combinatie van overheersende invloeden:
Daarom moet niet alleen rekening worden gehouden met de nu aanwezige wettelijke beschermde soorten en met aanwezige zeldzame soorten die op basis van de algemene zorgplicht bescherming verdienen.
Door periodieke herinventarisatie (eens in de 5 jaar) van het gebied zal de soorteninventaris up-to-date moeten blijven.
Bij ruimtelijke ingrepen en bij (ver)bouwactiviteiten zal aan de hand van veldonderzoek nader geïnventariseerd moeten worden of rugstreeppad, bittervoorntje, kleine modderkruiper, rietorchis, soorten zwaluwen, soorten vleermuizen, soorten moerasvogels als blauwborst, roerdomp, grauwe gans en waterral inderdaad aangetroffen worden. Mocht dat het geval zijn dan zal de initiatiefnemer van de betreffende ruimtelijke ingreep een ontheffing van de Flora- en faunawet moeten aanvragen, waarin onder andere aangegeven moet worden welke compenserende maatregelen genomen gaan worden.
Tabel 4.1 Rapportage kilometerhok vallend onder plangebied
Bron: www. natuurloket.nl