direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Poelpolder
Plannummer: BP9080001
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP9080001-0003

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijven, ambachtelijke bewerking en verwerking agrarische producten, grondgebonden veehouderij, intensieve veehouderij, paardenfokkerij, paardenhouderij;
  • b. het gebruik van maximaal 100m2 van het bouwperceel ten behoeve van ondergeschikte detailhandel, bestaande uit het particulier aanbieden van uitsluitend die agrarische producten, die op het betreffende bedrijf zijn geproduceerd;
  • c. bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en/of bed & breakfast, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuur en landschappelijke waarden van de gronden;
  • e. recreatief medegebruik;
  • f. mede voor een paardenbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paardenbak';
  • g. bij de bestemming behorende 'andere bouwwerken', silo's, groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' is ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouw- /goothoogte' is ten hoogste de aangegeven bouw-/goothoogte toegestaan;
  • d. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;
  • e. dakhellingen mogen worden onderbroken voor het oprichten van een dakkapel, mits:
    • 1. de dakkapel in het voordakvlak niet breder is dan de helft van de breedte van het dakvlak;
    • 2. voor het oprichten van meerdere dakkapellen in het voordakvlak geldt tevens dat er sprake is van een regelmatige rangschikking en een minimale afstand van 0,5 meter tussen de afzonderlijke kapellen, waarbij de som van breedtes van dakkapellen niet groter is dan de helft van de breedte van het dakvlak.
    • 3. de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter onder de noklijn is gelegen;
    • 4. de onderzijde van de dakkapel meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet wordt geplaatst;
    • 5. de dakkapel in of binnen 0,5 meter van de dakvoet wordt geplaatst, waarbij de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 1,5 meter en niet breder is dan een derde van de breedte van het dakvlak;
    • 6. de hoogte van de dakkapel gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger is dan 1,5 m;
    • 7. de zijkanten van de dakkapel minimaal 0,5 m worden gerealiseerd van de zijkanten van het dakvlak;
  • f. boven de goothoogte moet worden gebouwd binnen de contouren van een kap, mits:
    • 1. de maximale bouwhoogte 4 meter bedraagt , verticaal gemeten vanaf de goothoogte;
    • 2. de dakhelling niet minder bedraagt dan 35 en niet meer dan 70 graden;
3.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de hoogte van een afscheiding van een paardenbak mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is;
  • d. de hoogte van overige 'andere bouwwerken' mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de oppervlakte per 'ander bouwwerk' mag niet meer dan 10 m² bedragen;
  • f. de bouwhoogte van silo's mag niet meer dan 10 meter bedragen.
  • g. de hoogte van constructies die dienen ter ondersteuning en/of geleiding van beplanting voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is.
  • h. de oppervlakte van ondergrondse bergbezinkbassins mag niet meer bedragen dan 100 m².
3.3 Specifieke gebruiksregels
  • 27. Het gebruik van een bedrijfswoning voor aan-huis-verbonden beroep en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m²;
  • 28. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken voor:
    • a. prostitutie en seksinrichtingen;
    • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, waaronder kampeermiddelen, van aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze bepaling is niet van toepassing op opslag van materialen welke noodzakelijk is voor de realisering van de bestemming, welke voortvloeien uit het normale dagelijkse onderhoud;
    • c. wonen, anders dan wonen in een bedrijfswoning;
    • d. bijgebouwen als zelfstandige woning;
    • e. kampeerterrein;
    • f. standplaats voor kampeermiddelen;
    • g. stalling van auto's, boten caravans en/of ander voertuigen.
3.4 Omgevingsvergunning-aanlegvergunning
  • 1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch' zonder een aanlegvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
    • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
    • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • d. het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;
    • e. het aanleggen of verwijderen van van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
    • f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

  • 2. Het verbod als bedoeld in sub 1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • a. betrekking hebben op normaal onderhoud, gebruik en beheer;
    • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.