direct naar inhoud van 5.1 Visie op het plangebied
Plan: Nieuwstad
Plannummer: BP1080004
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP1080004-0003

5.1 Visie op het plangebied

De grote waarde van de binnenstad, alsmede Nieuwstad, schuilt in de hoge kwaliteit van de ruimtelijke structuur, de grote architectuurhistorische waarde van de bebouwing en enkele waardevolle groengebieden. Algemeen uitgangspunt voor het bestemmingsplan Nieuwstad is dat de gronden en de bestaande bebouwing die passen binnen de beoogde ontwikkeling van het gebied conform het huidige gebruik bestemd worden.

Binnen het bestemmingsplan Nieuwstad zijn zeven zones te onderscheiden die een bepaalde mate van dynamiek kennen of die een kenmerkende structuur hebben.

Zone     Kenmerk  
1   Stationsplein   Aanwezigheid CS, busstation, parkeergarage, sportvoorziening, horeca, kantoren, gemakswinkels, wonen  
2   Kruisweg   Primaire verbinding tussen centrum – stationsplein - Haarlem Noord. Nadruk op voetgangersstromen en fietsverkeer.  
3   Jansweg   Secundaire verbinding tussen centrum – stationsplein - Haarlem Noord.
Nadruk op auto- en OV-verkeer  
4   Parklaan   Steekwoorden: karakteristiek, potentie tot allure, (Haarlemse) allee, deels statige bebouwing - deels middelmatige bebouwing, groene uitstraling, bomenstructuur, grote ruimtemaat, gemengde functies (nadruk op wonen), verkeersfunctie.  
5   Nieuwe Gracht   Steekwoorden: karakteristiek, allure, water, statige bebouwing, waterstructuur, grote ruimtemaat, gemengde functies, verkeersfunctie. Gewild voor wonen en kantoren.  
6   Gonnetstraat   Steekwoorden:stedelijk herontwikkelingsgebied,
Verkeersfunctie en oeverfunctie.  
7   Bolwerken en Kenaupark   Steekwoorden: consolidatiegebied, kantoren, praktijkruimten en wonen in groene omgeving.  

Tabel 5.1: Verdeling zones Nieuwstad

Gebieden

Het stationsplein is onlangs heringericht. Het uitgangspunt hierbij is dat de bebouwing rond het stationsplein aansluiting vindt met het plein. Het mogelijk maken van commerciële functies op de begane grond sluit aan bij dit uitgangspunt waarbij ingespeeld kan worden op de behoefte van de reiziger. De nieuwe functies die onder de rijtuigenkap aan het stationsplein gerealiseerd kunnen worden, respecteren zoveel mogelijk de openbaarheid en toegankelijkheid en zorgen voor versterking van de relatie met het stationsplein. De functies hebben betrekking op het dynamische karakter van reizen en ontmoeten.

De fietsparkeervoorzieningen rondom het station (het fietssouterrain en de fietsflat) zijn conform de eerdere besluiten - artikel 19 WRO vrijstelling resp Uitwerkingsplan - overgenomen binnen de verkeersbestemming. Op het stationsplein en binnen de verkeersbestemming zijn standplaatsen voor kiosken mogelijk.

Grootste dynamiek en publieksaantrekkende functies worden geconcentreerd rond het station en langs de Rode loper (Kruisweg). De Kruisweg is de hoofdaanlooproute naar het centrum. Hier is het wonen op de begane grond uitgesloten. Ingezet wordt op functies met een publieksaantrekkend karakter zoals detailhandel, kantoren met loketfunctie, en dienstverlening (makelaar, reisbureau, kapper). Uitgangspunt is om vrijheid te bieden voor meervoudig ruimtegebruik en hiermee het levendige en multifunctionele karakter van de centrumgebieden te behouden en te versterken. Ten behoeve van de versterking van het beleid "Wonen boven Winkels" blijft wonen op de verdiepingen het uitgangspunt.

Om de langzaamverkeersroute van noord naar zuid door de stad - de Rode loper - via de Bolwerken mogelijk te maken voorziet dit bestemmingsplan in een fietsbrug over de Schotersingel (zie hiervoor paragraaf 5.2).

De Jansweg is een secundaire aanlooproute naar de kernwinkelstraten. In tegenstelling tot de Kruisweg wordt wonen op de begane grond niet uitgesloten. Detailhandel is mogelijk gemaakt op de locaties waar momenteel al detailhandel gevestigd zit.

Voor de Parklaan en Nieuwe Gracht maar wordt vanwege de ligging en oriëntatie (buiten de hoofdwinkelstraten en geen aanloopstraten naar het kernwinkelgebied) geen detailhandel opgenomen maar hier wordt meer ingezet op de zakelijke dienstverlening en wonen.

In een overzicht komt de globale functionele indeling voor de begane grond er als volgt uit te zien

  Wonen   Kantoor   Praktijk ruimte   Dienst verlening   Detailhandel   Bedrijven  
Stations plein   -   ja + loket   ja   ja   ja   -  
Kruisweg   -   ja + loket   ja   ja   ja   -  
Jansweg   ja   ja   ja   ja   ja   ja  
Parklaan   ja   ja   ja   bestaand   -   ja  
Nieuwe gracht   ja   ja   ja   bestaand     ja  

Tabel 5.2: Globale functionele indeling begane grond

Het gebied Gonnetstraat e.o. (zone 6) is een vrij specifiek milieu en daar is de opgave anders. Het is een stedelijk herontwikkelingsgebied waarvan nog niet duidelijk is hoe (en wanneer) het gebied ontwikkeld zal worden. In dit bestemmingsplan wordt vervanging van het rioolgemaal in combinatie met een kinderdagverblijf mogelijk gemaakt. Ook maakt dit bestemmingsplan het mogelijk dat er een sportschool gevestigd kan worden in het pand Phoenixstraat 13 (zie verder paragraaf 5.2)

Het gebied Bolwerken en Kenaupark (zone 7) is een vrij extensief bebouwd stedelijk milieu met diverse functies. Met betrekking tot de panden aan de Bolwerken die gunstig gelegen zijn ten opzichte van het centraal station is de kantoorbestemming uit het vorige bestemmingsplan gehandhaafd. Dit om de kantoorfunctie die hier passend is te 'beschermen' tegen verdringing door de woonfunctie. Daarbij is milieutechnisch gezien de woonfunctie hier minder voor de hand liggend. De geluids- en luchtkwaliteit belasting door het gemotoriseerd verkeer en spoor is hier hoog.

Op de voormalige onderwijslocatie aan de Prinsen Bolwerk 3 wordt de bestemming Maatschappelijk verruimd met de mogelijkheid voor een hotel. (zie verder paragraaf 5.2)

Bestemmingen

De statige panden en villa's in en om het Kenaupark zijn geschikt voor wonen en hoogwaardige kantoorfuncties. De kantoorfunctie overheerst hier inmiddels; enkele villa's zijn gesplitst in appartementen.

Bestaande woonconcentraties in het plangebied die gelegen zijn in een rustiger sfeer zoals het Ripperdapark, worden beschermend opgenomen door deze een enkelvoudige woonbestemming te geven. Binnen de woonbestemming is beroepsmatige activiteiten aan huis mogelijk gemaakt. Werken aan huis kan een bijdrage leveren aan het plaatselijk (met name dienstverlenend) voorzieningenniveau. Het toestaan van beroepsmatige activiteiten aan huis kan een stimulans geven aan de economische ontwikkeling, het starten van een bedrijf is op deze wijze heel laagdrempelig. Veel ondernemers zijn op deze manier begonnen. Overlast voor het wonen moet beperkt worden.

De legale ligplaatsen voor woonboten worden mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan. De ligplaatsen aan de Hooimarkt en Friese Varkensmarkt zijn aangewezen als ligplaatsen voor historische schepen. Op dit moment is niet elk schip ter plaatse een historisch schip. Bij het vervanging van het woonschip, dient het schip te worden vervangen door een historisch woonschip. Bebouwing op de oever is niet toegestaan. De Bunkerboot is ook opgenomen in dit bestemmingsplan.

Verder worden de gebruiksmogelijkheden van het water verruimd door binnen water: steigers, een aanlegplaats voor een Rondvaartvoorziening en ligplaatsen voor kleine bootjes in de Nieuwe Gracht mogelijk te maken.

Binnen de horeca zijn verschillende deelmarkten te onderscheiden. Een functioneel onderscheidt is te maken in de vorm van hotels, restaurants, discotheken, snackbars, café's etc. Voor het bestemmingsplan is gekozen om een indeling aan typen horecavoorzieningen aan te houden. Deze categorieën zijn gebaseerd op verschil in omgevingsbelastende horecatypen. Ten aanzien van horeca is er in beginsel gekozen voor een restrictief beleid. Dat wil zeggen dat de bestaande horecazaken (cafés) positief zijn bestemd.

Lichtere horeca is passend aan de Kruisweg en het stationsplein. In deze straten vullen de horeca en winkels elkaar goed aan. Hier is met name plaats voor 'winkelondersteunende horeca'. Het winkelend en wandelend publiek moet zich kunnen verpozen, waardoor recreatief winkelen voor velen aantrekkelijk is en moet blijven. Ondanks de positieve effecten die winkelen en horeca op elkaar hebben kan voor de woonfunctie in de omgeving mogelijk een overlastsituatie ontstaan. Om die reden is alleen de bestaande horeca positief bestemd door middel van een aanduidingen en is voor het overige binnen de Centrum 2 bestemming een afwijkingsbevoegdheid voor daghoreca (horeca 1) opgenomen. Op deze wijze vindt per geval een afweging plaats of de gevraagde horeca op die locatie passend is.

De hotels zijn positief bestemd en de mogelijkheden zijn in dit bestemmingsplan verruimd door een afwijkingsbevoegdheid op te nemen voor een hotel. Binnen de woonfunctie is Bed and Breakfast mogelijk gemaakt tot maximaal 4 bedden verspreid over 2 kamers.

Stedenbouwkundige uitgangspunten

De opzet van het plan is zoals reeds aangegeven grotendeels consoliderend van karakter. Dit betekent dat het beschermen van de bestaande stedenbouwkundige kwaliteiten van het plangebied het hoofduitgangspunt is. Vanwege de status van beschermd stadsgezicht is voor het plangebied een waarderingskaart voor de bebouwde omgeving opgesteld. De waarderingskaart is een combinatie van de waardering van de afzonderlijke gebouwen met de waardering van de stedenbouwkundige structuur. Deze waardering strookt met de toelichting behorend bij de aanwijzing van het beschermd stadsgezicht. Daar waar de historische waarden van het beschermd stadsgezicht in het geding zouden komen door ruimere stedebouwkundige of functionele mogelijkheden, wordt gedetailleerd bestemd.

Het behouden van de architectonische waarden vanuit een verscherpt welstandsbeleid voor dit gebied heeft concrete gevolgen voor dakkappellen, overstekken, kozijnen, erfafscheidingen, schilderwerk e.d. Dit betekent dat (zichtbare) dakopbouwen en dakkappellen in principe niet moeten worden toegestaan, omdat deze het straatbeeld, met verspringende lijnen, doorbreken.

De ruimtelijke en stedenbouwkundige uitgangspunten zijn meegenomen bij het opstellen van dit bestemmingsplan. Uitgangspunten gehanteerd bij het opstellen van dit beschermende bestemmingsplan zijn:

  • Behoud, bescherming en waar mogelijk versterking van het straat- en bebouwingsbeeld.
  • Instandhouding en/of herstel van de monumenten en beeldbepalende gebouwen. Op de waarderingskaart respectievelijk aangegeven als orde 1 (rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten) en als orde 2 (beeldbepalende gebouwen).
  • Bij beeldbepalende gebouwen (orde 2) dienen specifieke waarden van het pand (zoals opgenomen in de redengevende omschrijving (bijlage 7)) binnen de gevelwand behouden te blijven. Bij verbouwing wordt uitgegaan van een restauratieve aanpak van de straatgevels en de kap.
  • Bij bouwwerken die op de waarderingskaart zijn aangeduid als “orde 3” dient de schaal en algemene waarden binnen de gevelwand behouden te blijven. Bij verbouwing moet hiermee rekening worden gehouden.
  • Voor bouwwerken die op de waarderingskaart zijn aangeduid als “nieuwbouw” is vervanging in beginsel mogelijk binnen de kaders van dit plan. Hiervoor gelden tevens criteria voor ruimtelijke kwaliteit, die zijn opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
  • Voor ensembles en seriebouw geldt dat de samenhang tussen de verschillende gebouwen moet worden gehandhaafd. Bij verbouwingen waarbij het beeld van gevel en/of kap wordt gewijzigd, dient dat in de afzonderlijke gebouwen zodanig te gebeuren dat de samenhang in het ensemble niet wordt verstoord. Daarom moet een bouwkundige ingreep worden afgestemd met de overige gebouwen in een ensemble of een serie identieke gebouwen.
  • Behoud van stedenbouwkundige accenten. Voor de stedenbouwkundige accenten dient te worden uitgegaan van een restauratieve aanpak.

Werkwijze in dit bestemmingsplan

Het behouden van architectonische en stedenbouwkundige waarden heeft concrete gevolgen voor het vastleggen van rooilijnen, dakopbouwen, goot en bouwhoogteserfafscheidingen, overstekken e.d. Daar waar de historische waarden van het beschermd stadsgezicht desondanks in het geding zouden kunnen komen, is gedetailleerd bestemd. Voor dit bestemmingsplan zijn de indeling in orden worden gekoppeld aan de mate van bescherming in de planregels. Zo is voor orde 3 panden een marge van een minimale en een maximale goothoogte aangegeven, terwijl voor orde 1 en 2 panden de bestaande goothoogte gehandhaafd dient te worden. Om aan te geven welke onderdelen van een orde 2 pand cultuurhistorisch waardevol worden geacht is er voor de orde 2 panden een redengevende omschrijving (bijlage 5) opgesteld.

Algemeen zijn voor dit bestemmingsplan ten behoeve van het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het plangebied worden de volgende stedenbouwkundige uitgangspunten gehanteerd.

Voorgevelrooilijn De voorgevelrooilijn is de lijn waar de weg de voorgevel raakt. Het is de scheidslijn tussen bebouwd en onbebouwd. De manier waarop de voorgevelrooilijn loopt bepaalt de loop van de gevels en daarmee vaak de vorm van de openbare ruimte. De voorgevelrooilijn is dus een belangrijke vormgever van de historische kenmerken van de Haarlemse binnenstad. Uitgangspunt is dat voor bebouwing in het beschermd stadsgezicht de voorgevel in de voorgevelrooilijn dient te zijn gebouwd.

Bouwvlak Met het bouwvlak worden de gronden aangeduid waar bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten. In het bestemmingsplan zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de historisch bepaalde situatie. Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd waarbij moet worden aangesloten op de belendende gebouwen.

Parcellering De historische binnenstad kenmerkt zich door kleinschalige historische panden. Samenvoegen van panden gaat ten koste van deze fijnmazige structuur en van de bouwhistorische waarden van vooral de historische tussenmuren. Slechts onder bepaalde voorwaarden kan samenvoeging van gebouwen worden toegestaan.

Hoogtes Doordat elk pand in de binnenstad een individuele goothoogte en dakvorm en nokrichting kent, zit er veel variatie in het daklandschap en gevelaanzichten. De bestaande variatie in goothoogte wordt in het bestemmingsplan gewaarborgd door de bestaande goothoogte gedetailleerd vast te leggen. Onder strikte voorwaarden mag hiervan worden afgeweken.

Daklandschap De daken in de historische stad valt, kennen een rijke schakering van verschillende kapvormen. De kappen van de individuele panden vormen tezamen het daklandschap. Het daklandschap in de Nieuwstad is bijzonder rijk en afwisselend. Het is belangrijk dat de hoofdkarakteristieken gehandhaafd blijven. Uitgangspunt is dan ook dat een gebouw voorzien dient te zijn van een kap en dat de bestaande nokrichting en dakvorm behouden blijven. De dakhelling is gekoppeld aan een minimale en maximale hellingshoek. Dakkapellen mogen worden opgericht maar hieraan worden stringente eisen gesteld ten aanzien van hoogte, breedte en afstand tot nok en dakvlak. Onder bepaalde voorwaarden mogen op (gedeeltelijk) platte daken ook dakterassen en daktuinen worden toegestaan.

Binnengebieden

De bouwblokken binnen het beschermd stadsgezicht  hebben allemaal een formele, beschermde buitenkant waardoor de uitstraling wordt bepaald. Ruimte voor flexibiliteit zit in het informele binnengebied. Het gebied tussen de achtergevelrooilijnen  van de (beschermde) hoofdbebouwing.

De grootste krachten van de binnengebieden zijn variëteit en flexibiliteit. De verhoudingen tussen bebouwd en onbebouwd en de hoogteverschillen van de bebouwing  spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van bijzondere plekken in de binnengebieden. Flexibiliteit vergroot de aanpasbaarheid voor verschillende functies en draagt daardoor ook bij aan een duurzaam gebruik.

Het gebrek aan kwaliteit van sommige binnengebieden ligt niet zo zeer aan de aanwezigheid van bebouwing in de binnengebieden, maar meer aan de vormgeving en het gebruik van de daken van deze "binnenbebouwing".

Binnengebieden kunnen getransformeerd worden tot gebieden met getrapte groene (toegankelijke) terrassen waar ook energie kan worden gewonnen en een begane grond met tuinen en bomen.

De verhouding tussen een strakke, historische rooilijn aan de buitenzijde en een kleinschalige getraptheid van terrassen, daktuinen en open binnentuinen kan de kwaliteit van de binnengebieden verhogen. Uitgangspunt is om de kwaliteiten te versterken door te bestemmen wat er staat met meer ruimte voor flexibiliteit, te vergroenen en te verduurzamen door een beter gebruik van de daken. In dit bestemmingsplan worden dakterrassen, daktuinen en zonnepanelen op bebouwing in een binnengebied gefaciliteerd.

Uitbreidingsmogelijkheden

Bij bestaande woningen neemt in de regel de wens tot veranderingen in en aan de woning toe naarmate de woning ouder is. Aanvragen hebben meestal betrekking op de uitbreiding van de woonruimte, luxer maken van de woning, dan wel een grotere berging/garageruimte in de achter- of zijtuin. Nieuwe wensen hangen voor een groot deel samen met een verandering van levensfase (bijvoorbeeld kinderen krijgen of de deur uit, hoger inkomen, pensionering). Ook maatschappelijke veranderingen, zoals de wens om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen, kunnen een reden zijn voor aanpassing.

In dit plan hebben we hierin voorzien door regels op te nemen voor standaard uitbreidingen waarvan verwacht wordt dat deze geen onevenredige invloed hebben op het straatbeeld, de privacy en de bezonning van de directe omgeving,  het daklandschap en de uitstraling van het beschermd stadsgezicht in het algemeen. Te denken valt hierbij aan aan- en uitbouwen, dakkapellen, bijgebouwen en andere ondergeschikte uitbreidingen. Voor niet standaard ingrepen die een grotere impact kunnen hebben op een van deze punten worden binnenplanse afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Met een relatief korte procedure wordt door de gemeente beoordeeld of deze ingrepen acceptabel zijn. Voorbeelden hiervan zijn dakopbouwen,  dakterrassen, dakdoorbrekingen,  bijzondere (afwijkende dakkapellen etc).

Lange termijn visie stationsplein

Om de visie Masterplan Spoorzone (2003) ten aanzien van het stationsplein te kunnen verwezenlijken is sloop van een deel van de parkeergarage en Beijneshal noodzakelijk. Binnen deze visie komt ruimte voor een nieuwe kleinschalige gebouwenwand aan de zuidzijde van het Stationsplein.

Er is een lange termijn visie voor het stationsplein die als variant op bovenstaande visie uitgaat van een relatie tussen het groen van het Kenaupark en het groen van het Ripperdapark. Als het ware wordt de Parkstraat en de Keneaustraat weer met elkaar verbonden. In de huidige situatie verbreekt de parkeergarage en de Beijneshal deze verbinding. Dit is een gewenst eindbeeld voor het stationsplein maar zicht op uitvoering is niet op korte termijn voorzien. De verwachting is dat het niet in de planperiode van het bestemmingsplan (10 jaar) gerealiseerd wordt .

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP1080004-0003_0022.png"

Afbeelding 5.1: Lange termijn visie Stationsplein (geen status)

Dit geldt ook voor herontwikkeling van de Gonnetstraat buurt. Herontwikkeling van deze locatie is gewenst maar op dit moment is nog niet vastgelegd hoe het gebied ontwikkeld kan worden. Dit heeft er in geresulteerd dat er geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden in dit bestemmingsplan maar dat de huidige situatie mogelijk is gemaakt. De planvorming voor de vervanging rioolgemaal in combinatie met gymvoorziening en een sportschool zijn verder ontwikkeld en zodoende mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan, zie verder paragraaf 5.2 .